De Heere komt altijd op tijd

Er ligt een jaar tussen de aankondiging van de geboorte van Izak en het heerlijke feit van zijn geboorte. Maar deze periode verloopt niet geruisloos, de satan treft zijn tegenmaatregelen.

Abraham vestigt zich in Gerar en vervalt in dezelfde fout als in Genesis 12. Abraham zegt van Sara dat zij zijn zuster is. Dit was een halve waarheid en daarmee een hele leugen. Sara wordt gebracht naar de harem van Abimelech. ‘Toen stuurde Abimelech, de koning van Gerar, een bode en haalde Sara weg’, lezen we in Genesis 20:2. Als heerser over het land meent hij over alle ongehuwde vrouwen, zelfs vreemde die er tijdelijk verblijven, de beschikking te hebben.

Ernstige bedreiging

Wat brengt Abraham zich door deze weg van leugen en bedrog opnieuw (!) in een onmogelijke positie. Door eigen schuld raakt hij in deze impasse. De ontstane situatie betekent een hoogst ernstige bedreiging voor de vervulling van de goddelijke belofte: over een jaar zal Sara een zoon hebben. Hoe zal, nu Sara weggehaald is, de belofte vervuld kunnen worden? Bovendien: het is niet onmogelijk dat de koning van Gerar seksuele omgang met Sara zal hebben. De spanning stijgt in deze geschiedenis dus ten top. Hoe zal dit aflopen? Zal Sara ooit nog in de tent van Abraham terugkomen?

Uit dit alles wordt duidelijk: opnieuw doet de satan een aanval op de belofte. Satan stelt in dit laatste jaar voor de geboorte van Izak álles in het werk om de komst van de beloofde zoon te verijdelen. Hij beseft terdege dat de geboorte van Izak een belangrijke schakel is op weg naar de grote Zoon van Abraham: de komende Messias.

Wonderlijk ingrijpen

Satan schijnt het bijna gewonnen te hebben. Echter, de Heere grijpt in deze onmogelijke situatie in. Hij verschijnt in een nachtelijke droom aan Abimelech en spreekt tot hem: ‘Zie, u gaat sterven vanwege de vrouw die u genomen hebt, want zij is met een man getrouwd.’ (vs.3) God treedt tussenbeide om te voorkomen dat Abimelech Sara zou aanraken. En de Heere is opnieuw op tijd, want ‘Abimelech was echter niet tot haar genaderd’ (vs.4). Wat zien we hierin de wonderlijke leiding van God. De Heere waakt over Abraham en Sara. Zo heeft de Heere er Zelf op een wonderlijke wijze voor gezorgd dat deze aanval van de satan afgeslagen werd. Abimelech geeft Sara weer terug aan Abraham. De Heere is in Zijn leiding de satan weer een slag voor.

Hoogtepunt

Na dit dieptepunt volgt een hoogtepunt: de geboorte van Izak. Izak wordt geboren! ‘De Heere nu zag om naar Sara zoals Hij gezegd had: de Heere deed bij Sara zoals Hij gesproken had.’ (vs.1) Let wel: in deze tekst staat de Heere voorop. De geboorte, de vervulling van de belofte is Zijn werk en staat tegenover de dwaalweg van Abraham (Gen.20). In vers 1 en 2 wordt zelfs drie keer naar de beloften in de voorgaande hoofdstukken verwezen. Deze drieslag wijst op het bijzondere dat nú gaat gebeuren. De geboorte van Izak. Na 25 lange jaren is het eindelijk zover! Sara heeft Abraham een zoon gebaard in zijn ouderdom, toen het eigenlijk niet meer kon. Maar zal bij de Heere iets te wonderlijk zijn? En vervolgens: ‘op de vastgestelde tijd die God hem genoemd had’ (vs.2). Ziet u dat de Heere altijd op tijd komt? Niet op onze klokkentijd, als wel op Zijn beloftetijd. Hij rekent anders dan wij.

Wonderkind

Nu is de geboorte van ieder kind bijzonder, maar zeker van dit kind. Izak is dan ook het kind van de belofte. Dit wonderkind is taal en teken van Gods goedheid en trouw. God trekt de gouden draad van Zijn verbondstrouw door. Dit kind van het wonder wordt geboren, opdat eens uit zijn nageslacht hét Kind geboren zal worden: Wiens Naam is ‘Wonderlijk’. Zo zag Sara in Izak als het ware de weerspiegeling van de komende Messias; Izak als een onderpand. Nu God Zijn heilsplan begint uit te voeren, zal Hij het ook voltooien tot op de dag van Jezus Christus. Hij houdt getrouw Zijn Woord!

Ook voor ons persoonlijk leven geldt: wanneer de Heere komt, doet Hij dat menigmaal in de weg van het wonder. Verrassend en onverwacht. Hij breekt door al uw doodsheid en dorheid heen en brengt u aan de voeten van Abrahams grote Zoon. ‘Bent u met Mijn Lam tevreden, zo ben Ik met u tevreden.’ Laat ons antwoord zijn: ‘Ja, Uw Lam is mij volkomen genoeg.’ Dan spreekt God: ‘Zo ben Ik met u tevreden.’

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen