Waarom of waartoe?
Drie invalshoeken kunnen helpen om een goede God en lijden met elkaar verbonden te houden
“Je moet niet vragen ‘waarom’, maar ‘waartoe’”, zo hoorde ik onlangs een pastorante zeggen. Het was lang geleden dat ik deze uitspraak gehoord had. Iedere omgeving kent haar eigen geloofscultuur. In de context van het Groninger platteland, waar ‘kop d’r veur’ en ‘nait soes’n’ gevleugelde uitspraken zijn, klinkt de uitspraak authentiek. Er is ook veel voor te zeggen. Maar is het echt zo dat je niet mag klagen wanneer je lijdt? Is er geen ruimte voor deze waaromvraag? En ook dit: zijn het de twee enige mogelijkheden?
De gedachte dat lijden ook een-op-een te maken heeft met eigen zonden, was tijdenlang in onze traditie ook een mogelijkheid waar serieus rekening mee werd gehouden. Echter, kun je dat zomaar zeggen tegen iemand, of over jezelf? Het is niet eenvoudig om het lijden te duiden van iemand die tegenover je zit en met wie je begaan bent, of wanneer kwaad jouzelf treft. Zeker niet wanneer je gelooft in één God, Die goed is en almachtig.
Dualisme, of geen God
Lijden en de ene goede God roepen een spanningsveld op waarin het niet eenvoudig is uit te houden. Noch persoonlijk, noch pastoraal, noch theologisch. De geschiedenis van de theologie kent vele voorbeelden die laten zien hoe ingewikkeld ook dat laatste is. Al rond de tweede eeuw was het Marcion die het geloof in de ene goede God en het bestaan van lijden niet bij elkaar kon houden. Hij was van mening dat er naast de goede God een lagere, slechte god moet zijn geweest. Deze zou verantwoordelijk zijn geweest voor de schepping, die allerlei gebreken vertoont. Hij kon dan ook niet geloven dat het Oude Testament Woord van God is. Wat hij uit het Nieuwe Testament overhield, was ook slechts een klein gedeelte. Door deze tweede god te introduceren, loste hij de spanning op. Zijn voorbeeld is vaak gevolgd.
In de twintigste eeuw, toen het mentaal voorstelbaar was geworden dat er helemaal geen God is, werd lijden een belangrijk argument om de ene God af te schaffen. Ruim een generatie geleden was het bijvoorbeeld Maarten ’t Hart, die vastliep in een uitleg zondag 10 van de Heidelberger Catechismus. Het leidde er bij hem toe dat hij het geloof verliet. Nog steeds is het lijden in de wereld of op persoonlijk vlak een reden of oorzaak waardoor geloof in God onmogelijk wordt.
Sluitende verklaringen
Tegelijkertijd mogen we ons ook afvragen of ’t Hart en anderen afscheid namen van de God van de Schriften. Het spanningsveld van God en lijden veroorzaakte in de theologie ook geregeld een uitweg in een andere richting, namelijk dat God Auteur van het kwaad werd. Wanneer we inzichtelijk proberen te maken dat een goede God en lijden toch goed samengaan, is dit een groot risico.
Een volmaakt sluitend verhaal maken over God en lijden is echter niet mogelijk. God is zelf niet te bevatten, noch de wegen die Hij gaat. De Schrift is ook tamelijk terughoudend over de uiteindelijke oorsprong van het kwaad. Weliswaar niet over het moment waarop het in de wereld kwam, maar wel over de vraag hoe het überhaupt kon dat de eerste mens verleid werd. De manier waarop er in de Schrift gesproken wordt over hoe God met het kwaad handelt, is complex. Wanneer we alle uitspraken en daden die daarmee verband houden onder elkaar zetten, is er geen sluitend systeem van te maken. Vaak bevrijdt Hij van het kwaad en straft Hij kwaaddoeners, dan weer legt Hij kwaad op, of is er de invloed van satan die maakt dat er kwaad kan gebeuren.
Kruis als epicentrum
Het spanningsveld dat er bestaat rondom God en lijden kan niet worden opgeheven. In de Schrift is er wel een epicentrum van dit spanningsveld aan te wijzen: het kruis. Of, nog preciezer geformuleerd: de Gekruisigde. In Hem komen goedheid en lijden op zo’n manier samen dat er hoop ontstaat en er allerlei reden is om God te blijven vertrouwen, ook als we Hem niet begrijpen. Aan het kruis horen we uit de mond van Jezus de waaromvraag. Tegelijker-tijd is er over het kruis geschreven dat er een duidelijk waartoe is. Bij het kruis is er inzicht en troost in het lijden te vinden.
Er zijn er meer, maar drie invalshoeken kunnen helpen om een goede God en lijden met elkaar verbonden te houden. De drie inzichten vanuit het lijden van de Gekruisigde laten waarheidsmomenten zien van de manieren waarop gelovigen met lijden omgaan. Door ze opnieuw aan het kruis te spiegelen, niet te verabsoluteren maar naast elkaar te plaatsen, kunnen ze daadwerkelijk helpen om lijden te verdragen.
Straf
Het kruis is lijden als straf op de zonde. God straft Jezus omwille van de zonde (Jes. 53:5). Er zit dus een belangrijk waarheidsmoment in de gedachte dat lijden een straffend element kan hebben. Tegelijkertijd is het kruis ook dit: Christus draagt de straf op de zonde. Daarin zit het geheim van vergeving en verzoening voor eenieder die zich aan dit offer van Christus toevertrouwt. De ruimte ontbreekt om dit verder uit te pakken. Nu slechts dit: wanneer iemand het idee heeft dat er een zonde in diens leven leidde tot lijden, dan is er het kruis als plaats van verzoening en heling.
Behalve dit verband tussen een persoonlijke zonde en lijden, is er ook een collectieve relatie tussen zonde en lijden. We zijn als mensheid, omwille van de zonde van de eerste mens, aan de gebrokenheid en vergankelijkheid prijsgegeven. Over Jezus staat dat Hij tot ‘zonde geworden’ is (2 Kor 5:21; vgl Rom 8:3) om het te laten sterven aan het kruis. Het kruis laat zien dat God met het lijden zal afrekenen, omdat Hij de oorzaak vernietigt. Daaraan ontspringt een krachtige bron van hoop.
Lijden als bron van zegen
God gebruikt het lijden van Jezus aan het kruis ten goede. De vraag waartoe het lijden strekt, is dus wezenlijk. Het kruis heeft geleid tot bevrijding, verzoening en overwinning voor de gevallen schepping. Het waartoe van het lijden is bij Jezus niet meteen te beantwoorden in relatie tot de Lijdende zelf. Lijden ten nutte voor een ander wordt ook als werkelijkheid voor gelovigen genoemd. Er wordt zelfs toe opgeroepen (bijvoorbeeld in 1 Petrus). Dat is een aspect van het waartoe van het lijden dat we misschien niet meteen in onze gedachten hebben. Tegelijkertijd kan er ook een persoonlijk element
Tegelijkertijd kan er ook een persoonlijk element van zegen in het lijden schuilen. Voor Jezus zelf geldt dat Hij omwille van Zijn lijden de hoogste eer heeft gekregen (Fil. 2:9-11; Hebr. 12:2). Het kruis van Jezus is niet alleen een voorbeeld dat dit in het voetspoor van Jezus zo is, maar ook het fundament. Omwille van Hem kan God alle dingen laten meewerken ten goede (Rom. 8:28).
Lijden en het kwaad
Het kruis toont ook de rol van het kwaad en van geestelijke strijd in het lijden. Jezus’ lijden heeft namelijk niet alleen te maken met het mechanisme van zonde en straf, maar ook met een strijd tussen God en satan. Jezus’ lijden heeft te maken met afgrondelijke boosaardigheid. Een glimp daarvan zien we in Job 1, waar satan Job opeist om te kwellen. De analyse van de vrienden van Job, dat diens lijden veroorzaakt is door zondig gedrag, blijkt niet te kloppen. Ook Jezus’ lijden kent deze dimensie. Hij worstelt met de afgrondelijke kwaadaardigheid van satan. Dit geeft recht aan het stellen van de waaromvraag. Lijden heeft een kwaadaardige, niet te verklaren kant. De troost is dat Christus door Zijn lijden en sterven de machten heeft verslagen en onttroond.
God met ons
Zo biedt het waarom en waartoe van het lijden van Christus meerdere invalshoeken om samen met Hem een weg te vinden door het lijden heen. De diepe verrassing van het evangelie hebben we hiermee echter nog niet genoeg geraakt. Het evangelie vertelt niet alleen dat God een volmaakt, rechtvaardig mens aan ons schenkt om voor ons te lijden en te sterven. Het unieke, onmogelijk te begrijpen geheim is dat in die ene Mens de Zoon van God zelf aan het kruis hangt. Het kloppende hart van het evangelie is dat God zelf is gekomen om te verlossen. Terwijl God God bleef, werd Hij ook mens als wij. Je kunt misschien zeggen dat de Drie-ene God het onoplosbare spanningsveld van het lijden in Zijn eigen wezen heeft getrokken toen Gods Zoon mens werd.
Onder andere de Hebreeënbrief biedt rijke inzichten in dit geheim. Na een hooggestemd begin over de Zoon van God (h1) verwoordt de schrijver in het vervolghoofdstuk dat deze Zoon van God ons vlees en bloed heeft aangenomen, om ons in alles gelijk te worden. De Zoon heeft zich één gemaakt met de mens en zijn lijden. Allerlei soorten van lijden waren zijn deel. Hij kende armoede, honger en dorst. Door Zijn vrienden is Hij in de steek gelaten. Op het moment dat Hij hen nodig had, waren ze er niet. Hij is op grond van een valse getuigenverklaring veroordeeld door een onrechtvaardige rechter. Het verdriet van Zijn moeder heeft Hij gezien. Diepe eenzaamheid kende Hij, meer dan enig mens ooit zal kennen, omdat Hij werkelijk van God verlaten was, hoewel Hij ook de Zoon is. Ten slotte heeft Hij een vervloekte dood ondergaan. Hij is God-met-ons in het lijden.
Vertrouwen
Dit alles geeft nog steeds geen verklaring voor het lijden. We weten niet waarom God het lijden heeft toegestaan. We kennen niet de reden van het voortduren van het lijden, of waarom het zo gruwelijk kan zijn. Tegelijkertijd ligt hier de reden om God te vertrouwen, om het uit te houden in het spanningsveld van geloven in een goede God en het ondergaan van lijden. De eniggeboren Zoon heeft zelf lijden ondergaan. Zijn lichaam draagt nog altijd de sporen van de martelingen die Hij heeft ondergaan. Hij kan ook hen die verzocht worden, moeten lijden, te hulp komen. De Gekruisigde laat ook Zelf van zich horen in het lijden, wanneer we ons tot Hem wenden om hulp, op een manier die ons denken en spreken overstijgt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's