De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

5 minuten leestijd

U aanbidden Christelijke gebedsleer Jan A.B. Jongeneel. Een studie die de praktijk van het gebed beschrijft. Uitg. KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht; 382 blz.; € 29,99.

Dr. J.A.B. Jongeneel, emeritus predikant en emeritus hoogleraar Missiologie, heeft met zijn gebedsleer een handboek geschreven ‘dat aandacht vraagt voor het christelijke gebed via allerlei invalshoeken’. Zo wordt het boek op de achterzijde omschreven. De woorden ‘via allerlei invalshoeken’ worden volledig waargemaakt. Na een inleiding, waarin het onderwerp van het boek wordt omschreven en afgebakend, volgt een intermezzo waarin de schrijver spreekt over zijn persoonlijk gebedsleven. Biddend heeft hij, samen met zijn vrouw, de beslissing genomen om ‘de zending in te gaan’. Kwetsbaar schrijft hij over zijn burn-out, na het verlies van de strijd om het zendingshuis in Oegstgeest, maar ook over zijn wonderlijke herstel en hoe bekende geestelijke liederen zoals ‘Wat de toekomst brenge moge’ en ‘Veilig in Jezus’ armen’ daar een rol bij speelden.

Het boek kent drie onderdelen: een algemeen deel en een bijzonder deel, dat weer uit twee onderdelen bestaat: gebedspraxis en gebedsvormen.

In het algemene deel wordt het gebed in Bijbels en in kerkhistorisch perspectief geplaatst. Ook etnische godsdiensten en andere wereldgodsdiensten worden – zij het zeer beknopt – ter sprake gebracht. Je merkt als lezer voortdurend dat de auteur als missioloog met grote kennis van zaken schrijft ten aanzien van de wereldkerk en de wereldgodsdiensten.

Ook worden we in dit deel door het Oude en Nieuwe Testament geleid; door de geschiedenis van de vroege kerk, de middeleeuwen, de reformatie tot de Franse revolutie en van de kerk sinds de Eerste Wereldoorlog tot heden.

Ik volsta met een paar momenten uit de kerkgeschiedenis om een indruk te geven: we lezen over de apostolische vaders, die in de tweede eeuw vervolgde christenen opriepen tot volharding in het geloof, en over de opkomst van het monnikendom met de bijbehorende kloosters. In deze traditie is het Jezus-gebed ontstaan, dat mondiale bekendheid kreeg: ‘Heere Jezus, Zoon van God, ontferm U over mij.’ Namen als Augustimus, Anselmus en Ignatius van Loyola passeren de revue. Ignatius schreef zijn ‘Geestelijke oefeningen’. We lezen over Luther en Calvijn, die in de Institutie een uitvoerig hoofdstuk aan het gebed wijdde. Maar ook de evangelische en charismatische beweging komen aan de orde. Ja, wat eigenlijk niet? Wat naar voren wordt gebracht, getuigt van grote belezenheid.

Het bijzondere deel opent met de gebedspraxis, waarbij onder andere ingegaan wordt op gebedsplaatsen, gebedstijden, gebedshoudingen, persoonlijke en gemeenschappelijke gebeden, bidden in de setting van secularisme en communisme. Het laatste gedeelte gaat over de gebedsvormen, zoals aanspraak en aanroeping, schaamte, verootmoediging, schuldbelijdenis en vergeving, vraaggebeden, dankzegging, lofprijzing en zegeningen.

Deze uitvoerige (maar nog zeer onvolledige) opsomming van wat dit handboek de lezer biedt, laat zien hoe breed de opzet van dit boek is.

Hoewel het nergens oppervlakkig wordt, is het nadeel van een dergelijke aanpak wel dat je als lezer dikwijls het verlangen hebt om meer van een bepaald onderdeel te weten. De schrijver stelt ons echter niet teleur. Elk hoofdstuk sluit af met een uitgebreide literatuuropgave, waar literatuur te vinden is ten aanzien van elke subparagraaf van het betreffende hoofdstuk. Zo kan de lezer zelf kiezen op welk specifiek onderdeel van de geboden stof hij zich nader wil verdiepen.

U aanbidden is geen stichtelijk of meditatief boek over het gebed. Dat is ook niet de bedoeling van dit handboek. Toch zou ik te kort doen aan dit boek als ik de indruk wek dat het vooral een overzicht is van hoe kerken en gelovigen zich in de loop van de eeuwen in gebed tot God hebben gewend. Vanaf het tweede deel van het boek opent elk hoofdstuk met een stelling. Zo opent bijvoorbeeld het hoofdstuk over vraaggebeden/smeekbeden met de stelling: ‘Wie in geest en waarheid bidt, richt zijn bede eerst op het voegen van de eigen wil naar Gods wil en pas daarna op de eigen levensbehoeften en die van medemensen, dieren en de schepping in haar totaliteit.’ Het hoofdstuk over schaamte, verootmoediging, schuldbelijdenis en vergeving opent met de woorden: ‘Wie in geest en in waarheid bidt, geeft niet aan God, maar aan zichzelf en aan medemensen de schuld van alles dat in het persoonlijke en gemeenschappelijke leven onheilig, onwaar en onmenselijk is; toont berouw en vraagt ootmoedig en schuldbewust om vergeving.’

Deze stellingen laten zien hoe de schrijver diepe gedachten en belangrijke noties meteen ter sprake brengt als inleiding op de verschillende onderdelen en vormen van het gebed.

Spannend wordt het wanneer Jongeneel schrijft over interreligieuze samenkomsten. Mij viel op dat deze bladzijden beschrijvend van aard zijn: ‘Christenen verschillen onderling sterk van mening over (1) het gebruik van niet-christelijke gebeden in christelijke erediensten en (2) de mate waarin zij hun gebeden kunnen/mogen aanpassen wanneer zij optreden voor een multireligieus publiek.

Sommigen zijn beducht voor syncretisme; anderen hebben hiermee geen moeite.’ Ik had graag gelezen hoe de schrijver hier zelf over denkt. De stelling die bij dit hoofdstuk hoort, laat wel zien dat de schrijver hier zeer voorzichtig in wil zijn. Deze luidt: ‘Wie in geest en waarheid bidt, wenst alleen en met medechristenen thuis, in gebedskringen en -huizen, en in kerkelijke en andere christelijke gemeenschappen te bidden, en dit onder voorbehoud ook te doen in multi- en interreligieuze samenkomsten.’

De woorden ‘onder voorbehoud’ maken mijns inziens duidelijk dat de schrijver het syncretisme niet omarmt. Dat wordt door het hele boek bevestigd: het is een voluit christelijk boek, dat de lezer wil helpen om niet alleen persoonlijk of in groepen te bidden, maar zich ook te laten verrijken door de kerk van alle eeuwen en plaatsen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's