De eredienst als plaats waar God spreekt
Gereformeerde overtuiging wordt vandaag de dag van twee kanten bedreigd
Als gastpredikant krijg ik wekelijks voorbeelden toegestuurd van de liturgie zoals men die gewend is in de gemeente die mij uitnodigt. Enkele jaren geleden was dit nauwelijks nodig, want overal was de gang van zaken in en rond de eredienst ongeveer hetzelfde. Nu zijn de verschillen echter aanmerkelijk groot en is het zaak goed op te letten. Dat is op zichzelf niet erg, want niet één vorm is alleen maar de juiste. Wel vraag ik me soms af of we nog precies begrijpen waar we mee bezig zijn. En vooral of we nog precies het eigene van een gereformeerde eredienst onderkennen, waarin God zelf centraal staat en alles gericht is op het spreken van Hem.
Allereerst enkele voorbeelden om dit duidelijk te maken. Geregeld krijg ik een liturgieblad toegestuurd waarop het woord ‘votum’ veranderd is in ‘bemoediging’. Blijkbaar vindt men het woord ‘votum’ niet meer duidelijk of te afstandelijk. Maar dit woord vervangen door het woord ‘bemoediging’ klopt niet. De inhoud van het votum is: ‘Onze hulp is van de Heere’. Het zou goed kunnen dat dit als een bemoediging wordt ervaren. Maar de bedoeling van het votum, aan het begin van de dienst, is niet in de eerste plaats dat de gemeente bemoedigd wordt. Het woord ‘votum’ stamt immers van het Latijn en betekent ‘toewijding, offer’. Het eerste dat wij doen wanneer wij onze samenkomst als gemeente beginnen, is onszelf en ons samenzijn toewijden aan God. Om Hem gaat het in heel ons samenzijn. Misschien zoek ik er te veel achter als ik dit zie als een symptoom van een veel ingrijpender verschuiving: een vermenselijking van het goddelijke. Toch zou dat best eens zo kunnen zijn. Dingen staan zelden op zichzelf. Wie staat vanaf het eerste woord in de kerkdienst centraal? De heilige en genadige God of de mens die bemoediging en troost zoekt?
In memoriam
De laatste jaren wordt in veel gemeenten een speciaal moment in de liturgie ingeruimd voor de gedachtenis aan iemand die overleden is. Dat lijkt me een goede zaak. Maar wat schetst mijn verbazing wanneer op de blauwdruk van de liturgie staat dat hiervoor een moment wordt ingeruimd na votum en groet? Opnieuw denk ik dan: begrijpen we waar we mee bezig zijn in de eredienst? Waarom doen jullie dat hier, vroeg ik eens. Het antwoord luidde: ‘Dan hebben we dat alvast gehad’. Het zal zeker niet zo oneerbiedig bedoeld zijn als het gezegd werd, maar in dit antwoord werd natuurlijk noch aan het gedenken van de overledene noch aan de opbouw van de eredienst recht gedaan. De enige plaats waarop dit gedenken op gepaste wijze in de beweging van de eredienst kan plaatsvinden, is vlak voorafgaande aan het dankgebed en de voorbeden aan het einde van de dienst. Na votum en groet behoren lofzang en aanbidding te klinken. Zo zetten we onze toewijding aan God voort. Het gedenken van een mens is van een geheel andere orde.
Kindermoment
Een ander verschijnsel waar we de laatste jaren mee te maken kregen, is de kindernevendienst en daarmee verbonden het kindermoment. Daarvan zou ik willen zeggen: waar het niet is, denk goed na voordat je eraan begint. Je loopt niet per se achter wanneer je dit nog niet hebt ingevoerd. Waar dat wel zo is, zorg ervoor dat dit moment een integraal onderdeel is van de eredienst en geen rommelige onderbreking. Is dat laatste het geval, dan spannen we namelijk het paard achter de wagen. In plaats van dat de kinderen leren wat een heilige eredienst voor God is, worden de volwassenen afgeleid van hun eerbied en toewijding aan God. Ik zou dit niet zo opschrijven, als ik dit niet af en toe zo zou ervaren. Boven dit artikel staat: ‘De eredienst als plaats waar God spreekt’. Wij wijden de dienst aan Hem (votum) en in de zegengroet spreekt Hij ons genadig toe. Dan zingen wij antwoordend zijn lof om ons vervolgens te verootmoedigen voor zijn aangezicht in het luisteren naar zijn geboden en het zingend belijden van onze schuld. Dan begint het centrale van een gereformeerde eredienst: we verwachten het spreken van God in het bijzonder wanneer we zijn Woord openen. De Geest geeft de voorganger woorden om in het heden dit Woord opnieuw tot klinken te brengen. Het is dan ook aan te bevelen dat de kinderen het gebed om de opening van het Woord meemaken. Want als ze vervolgens naar hun eigen ruimte gaan, staat ook daar het spreken van God centraal, maar dan in hun taal en met voorbeelden uit hun leefwereld. Het beste is het wanneer in de kerkdienst hetzelfde Bijbelgedeelte aan de orde komt als in de kindernevendienst. Dan kunnen kinderen meteen na het gebed naar hun eigen ruimte gaan, nadat er eventueel met hen en voor hen een lied is gezongen. Soms zingt de gemeente hen een zegenlied toe. Dat vind ik nog het meest passend. Soms zingen ze samen met de gemeente een bijbellied, gerelateerd aan de lezingen die zullen volgen. Dat kan ook. Maar het kan niet zo zijn dat er een verhaaltje aan de kinderen verteld wordt dat alleen maar afleidt van waar het die ochtend om gaat. En dat er een liedje gezongen wordt dat totaal uit de toon valt in de liturgie.
God is in ons midden
Hierboven schreef ik dat het in de eredienst allereerst om de ontmoeting met de levende God gaat en niet om een bijeenkomst van gelovige mensen, die elkaar willen stichten en bemoedigen. Dat laatste mag ook, maar dat kan dan alleen maar het gevolg zijn van een hernieuwde ontmoeting met de levende God. Voor zover ik dat kan overzien, is dit de grondovertuiging van de meeste op het oog heel verschillende christelijke tradities. In de rooms-katholieke traditie draait alles om de viering van de eucharistie. Er wordt ook gepreekt, maar het eigenlijke is de viering van de eucharistie. Daarbij worden steeds dezelfde woorden gebruikt, vaste lofprijzingen en gebeden om de gemeente te bepalen bij wie God in Jezus Christus voor ons is. Het gaat om zijn presentia realis, zijn levende tegenwoordigheid. In de Oosterse Orthodoxie gaat het om de liturgie, waarin steeds opnieuw het hele verhaal van Gods wonen onder de mensen present wordt gesteld. Vanaf de schepping tot en met het wonen Gods onder de mensen in het nieuwe Jeruzalem. De liturgie wil de kerkgangers opheffen vanaf de aarde en doen wonen in de tegenwoordigheid van God. In de verschillende protestantse tradities werd aanvankelijk nog in elke dienst het avondmaal gevierd. Voor Luther was het vanzelfsprekend, Calvijn was er eveneens een voorstander van, maar stuitte op weerstand. Bij verschillende erfgenamen van Calvijn groeide het gebruik om slechts enkele keren per jaar het avondmaal te vieren. Daarin zat en zit een risico. Het meest heilige moment van de tegenwoordigheid Gods wordt dan uit de dienst weggehaald, waardoor de drempel naar de vermenselijking van de eredienst lager wordt. Nu zal een rechtgeaarde calvinist bij deze laatste zin wellicht meteen protesteren en zeggen: u vergeet dat in de gereformeerde eredienst juist de tegenwoordigheid Gods in de verkondiging sterk wordt beleden. Zei Calvijn zelf niet dat onder de bediening van het Woord het bloed van Christus druppelt op de gemeente? Dat laatste klopt. Vanaf het begin is in de gereformeerde traditie gesteld dat de verkondiging van Gods Woord niets minder is dan dat God zelf in zijn Woord zich present stelt (H. Bullinger: predicatio verbi Dei est verbum Dei). Als iemand die met overtuiging in de gereformeerde traditie staat, wil ik dit graag blijven zeggen. Deze fundamentele overtuiging, die nodig is om de kerkdienst te beleven als een ontmoeting met de levende God zelf, wordt vandaag van twee kanten bedreigd. Als we dat niet onderkennen, kunnen we denken dat de gereformeerde traditie de meest zuivere voortzetting is van de grote christelijke traditie vanaf de vroege kerk, maar dan kunnen we er in de praktijk toch naast zitten.
Psychologisering
Eerder gebruikte ik verschillende keren het woordje ‘vermenselijking’, maar ik had ook ‘psychologisering’ kunnen schrijven en ook ‘secularisering’. Het komt allemaal op hetzelfde neer: we hebben er vandaag heel veel moeite mee ons open te stellen voor de werkelijkheid van God. Dat komt omdat onze ervaringshorizon sterk bepaald wordt door het binnenwereldse perspectief. Dat stopt niet ineens wanneer we in de kerk zitten. Wanneer iemand de hele week vanuit dit perspectief leeft, is er heel wat nodig om zondag ineens het andere perspectief binnen te laten komen: er is werkelijk een levende God en die spreekt nu tot jou. Doe je schoenen van je voeten, want de plaats waarop je staat is heilige grond. Het is heel wat logischer dat de kerkdienst ook vanuit het binnenwereldse perspectief wordt beleefd: laat het vooral niet te ingewikkeld zijn, laat het gezellig zijn, laagdrempelig, de preek niet te lang en te diep. Trouwens, die dominee komt niet zo sympathiek over. Hij kijkt je ook niet zo aan, zou hij misschien een beetje autistisch zijn? Op deze manier krijgt een gereformeerde eredienst, waarin het spreken van de levende God vooral gekoppeld is aan de preek, het extra moeilijk.
Evangelische stromingen
De tweede bedreiging van de gereformeerde eredienst komt van de kant van de evangelische bewegingen. In feite hebben we hier te maken met een vierde stroom in de christenheid. Die heb ik hierboven nog niet genoemd, maar die is er vanaf de vroege kerk geweest. In deze stroming wordt de bemiddeling van het heil niet allereerst gezocht in Woord en sacrament, maar in het werk van de Geest in het hart van mensen. Zij vormen dan vanwege wederzijdse herkenning van dit Geesteswerk samen een gemeente. In de tijd van Calvijn was dit de stroming van de wederdopers; in onze tijd dragen ze talrijke andere benamingen. In de kerkdienst staat de ontmoeting van gelovigen centraal, er wordt gewacht op wat de Geest gaat doen en er is een spreker die op praktische wijze vanuit de Bijbel een thema belicht.
Spannende vraag
In het licht van dit alles is het een heel spannende vraag of het vandaag zal lukken de oorspronkelijke vitaliteit van de gereformeerde traditie te blijven ervaren. Dat zal niet zo zijn wanneer we deze traditie laten verwateren en verdunnen. Het zal ons om niet minder moeten gaan dan het geloof in het daadwerkelijke spreken van God in de verkondiging. En een zorgvuldige liturgie mag de verwachting versterken dat dit gebeuren kan en zal.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's