Meer jongeren in de kerk
Verschillende kerkgenootschappen signaleren een toenemende religieuze belangstelling van jongeren, blijkt uit een rondgang van NRC, al zijn er geen precieze cijfers van. “Pastoors van parochiekerken merken steeds vaker dat er jonge mensen op de stoep staan die meer over het geloof willen weten”, vertelt Zaklina Melis aan de telefoon.
Zij is beleidsmedewerker jongeren van de Rooms-Katholieke Kerk. De Stichting Orthodoxe Kerk in Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) laten weten dat meer jongeren voor het eerst naar een dienst komen of zich laten dopen. Aldus een bericht in NRC van 24 maart. De krant ontleent dit aan een onderzoek van Radboud Universiteit in Nijmegen in samenwerking met het HDC Centre for Religious History van de Vrije Universiteit Amsterdam en KRO-NCRV. Op 25 april vindt de officiële presentatie plaats tijdens een symposium aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
De eerste keer dat Stan Boddeke (24) een dienst bijwoonde in de Heilige Nikolaas van Myrakerk was hij overweldigd. De heen en weer zwaaiende wierookvaten aan kettingen, de geur van wierook, koorzang, mannen in rijk geborduurde gewaden, mensen die iconen kussen of biechten – een cultuurshock, noemt hij het. De dienst van de oosters-orthodoxe kerk in Amsterdam was in het Slavisch, Boddeke verstond er niks van, maar het raakte hem diep. Zozeer dat hij niet goed nog eens durfde te gaan. “Een deel van mij vond dat eng, ik was er nog niet klaar voor.”
Boddeke is niet religieus opgevoed. Als puber was hij zelfs “heel nihilistisch en een soort van extreem atheïstisch”, vertelt hij. Hij gebruikte veel drugs, belandde op straat. Op een gegeven moment besefte hij dat hij fout bezig was, zegt hij. Hij ging zich verdiepen in onder meer filosofie en religie en kwam in contact met de Bijbel via een lezing van Jordan Peterson. Anders dan hij had verwacht, bleek het boek voor hem meer te bevatten dan ‘dom fundamentalisme’, vertelt hij. Hij bezocht meerdere kerken en liep de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella in Spanje. “Op een gegeven moment besefte ik: ik geloof in God. Maar ik had geen idee wat dat betekende.”
Diezelfde zondag komen ’s avonds zo’n tien andere jongeren bij elkaar in de Utrechtse Sint-Aloysiuskerk. Ze eten samen, priester De Bekker houdt een korte lezing en er is een moment van bezinning in de kapel. Het zijn studenten natuurkunde en journalistiek, en jongeren die net zijn gaan werken, bijvoorbeeld als leraar. De groep, Jongeren Utrechtse Katholieken (JUK) genaamd, is eind vorig jaar ontstaan uit behoefte aan verdieping, zegt Stan Dujardin (23), een van de groepsleiders. Een bid- en borrelgroep bestond al, zegt hij, maar die was meer borrel dan bid. “Ik denk dat wij hier komen om de levensvragen te stellen die we ergens anders niet kunnen stellen.”
Hij waarschuwt voor het platslaan van de bezieling van jongeren als een ‘trend’. “God heeft mij geroepen om tot zijn kerk te horen. Die keuze heb ik niet per se zelf gemaakt.”
“Wij denken dat de Heilige Geest aan het waaien is in Nederland”, zegt Zaklina Melis. “Een antwoord op onze langdurige gebeden.” In gesprekken met jongeren merkt ze dat die op zoek zijn naar houvast. “Wie ben ik, waar sta ik voor? Dat proberen ze uit te vinden in de kerk.”
Jan Martijn Abrahamse (39), lector theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede, denkt dat ook maatschappelijke ontwikkelingen een rol spelen: de oorlogen, geopolitieke onrust, klimaatverandering. “Sinds corona gaan we van crisis naar crisis. Toen ik opgroeide, was er een algemeen idee dat alles beter ging worden. Deze generatie leeft in een tijd waarin er steeds meer tekenen zijn dat het slechter wordt. Er zit een bepaalde hopeloosheid in deze tijd. Die maakt dat je op zoek gaat naar iets wat groter is dan het nu.”
Er lijkt zich op religieus gebied een kentering te voltrekken in Nederland. In ieder geval onder jongeren. Tekenend is echter dat het Nederlands Dagblad (14-04-25) hierover bericht onder het kopje: Trendbreuk(je). Er is dus voorzichtigheid geboden.
De tieners en twintigers van nu staan in Nederland iets positiever tegenover kerk en geloof dan de voorgaande generatie, blijkt uit het onderzoek ‘God in Nederland’. Dat is opvallend, maar kerken moeten zich niet rijk rekenen. Iedere nieuwe generatie is minder kerkelijk dan de voorgaande. Het was tot nu toe een ijzeren wet in het onderzoek ‘God in Nederland’, dat sinds de jaren zestig elke tien jaar wordt herhaald. Maar in de jongste editie, waarvan de eerste resultaten zondag werden gepubliceerd, is er sprake van een trendbreuk: 27 procent van generatie Z (jongeren tot 28 jaar) ziet zichzelf als gelovig. Bij de vorige generatie, de Millennials die geboren zijn tussen 1980 en 1996, is dat 22 procent. “Voor het eerst zien we een generatie die niet minder kerkelijk is dan de generatie daarvoor”, zegt onderzoeker Joris Kregting van de Radboud Universiteit. Het jongste deel van generatie Z (geboren tussen 2001 en 2007) vindt religie bovendien belangrijker voor de Nederlandse identiteit dan de drie generaties voor hen. Deze groep jongeren staat ook bovengemiddeld positief tegenover de publieke rol van religie en de kerken. Bijna driekwart (73 procent) van de ‘Gen-Z’ers’ vindt het bovendien geen goede zaak als de kerken zouden verdwijnen. Dat is zelfs meer dan onder de oudste, vooroorlogse generatie, van wie 68 procent het verdwijnen van de kerken zou betreuren.
(...)
De jongste generatie staat weliswaar net iets meer open voor kerk en religie dan generatie Y, maar is nog altijd slechts in een lage mate kerkelijk. “Zeker in vergelijking met de vooroorlogse generatie is het verschil enorm. Je kunt nog niet spreken van een landelijke heropleving van geloof onder jongeren.” Hij wijst erop dat de religieuze opleving onder de jongste generatie die in het onderzoek naar voren komt wel aansluit bij internationale signalen. Zo signaleerde het Britse Bijbelgenootschap afgelopen week nog een opvallende toename van kerkgang onder jonge mannen in Engeland en Wales.
Na alle negatieve berichten van de afgelopen decennia eindelijk een lichtpuntje. Dat lichtpuntje betreft ook het feit dat in orthodoxe protestantse kerken de kerkelijke betrokkenheid en kerkgang nog vitaal is. Ook daar hebben de onderzoekers naar gekeken. Heel anders was en is de situatie in de ‘grote’ kerken, zoals de Rooms-Katholieke Kerk en onze Protestantse Kerk. Deze kerken brokkelen ondanks de lichtpuntjes in snel tempo af, maar op synodaal niveau was en is er geen aandacht voor. Een vreemde zaak. In de verschillende visienota’s die in de loop der jaren gepubliceerd werden, was het geen item. Leren leven van de verwondering (2005) sprak met geen woord over kerkverlating, ontkerkelijking of secularisatie. Dat was ook het geval met de nota van 2011: De hartslag van het leven. De derde visienota is van 2020: Van U is de toekomst. Slechts één keer wordt hierin de ontkerkelijking genoemd. Het is inderdaad een heel lastig onderwerp, totaal niet inspirerend. Maar het voortdurende zwijgen over deze dramatische ontwikkeling is frustrerend. De optimistische toon waarvan de nota’s doortrokken zijn, werkt vervreemdend. Ook voor ouders die zien dat hun (klein)kinderen afhaken (wie heeft oog voor dit pastorale probleem?). Te midden van lichtpuntjes en blinde vlekken in de kerken zou verootmoediging (waarom geen bidstond?) erg bevrijdend kunnen zijn. Gewoon eerlijk zijn voor God. Dat inspireert meer dan weer een nieuw project of weer een nieuwe nota.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's