Zelfdoding: een lang en triest relaas (1)
Hoe de westerse geschiedenis haar denken over suïcide ontwikkelde
De tragedie van zelfdoding begeleidt sinds de zondeval de menselijke geschiedenis. In onze cultuur overheerst een afwijzende houding. De klassieke oudheid stond meer tweeslachtig tegenover suïcide.
In de vóór-christelijke tijd heerste geen uitgesproken taboe op zelfdoding. Grote filosofen als Plato en Aristoteles spraken van weglopen uit het leven, van een zich onttrekken aan zijn verantwoordelijkheden ten opzichte van de samenleving. Hun scepsis vertolkte overigens niet het algemeen gevoelen van hun dagen. Er waren ook stromingen die meer begrip toonden voor zelfdoding (stoa, cynici en epicuristen). Schaamte was een belangrijk motief voor eigenhandige levensbeëindiging. Er rust op zelfdoding in de klassieke oudheid geen uitgesproken taboe. Het heeft in gelauwerde tragedies zelfs iets heroïsch. Dan wordt het gevaarlijk.
Afschrikwekkende maatregelen
Augustinus (354-430), bisschop van het Noord-Afrikaanse Hippo, keurt zelfdoding in felle bewoordingen af. Hij schuwt het woord ‘moordenaar’ (homicida) niet (Stad van God, I, 17). Zijn ‘nee’ gaat niet ten koste van pastorale bewogenheid. Niemand heeft het recht een ander te doden – tenzij uit zelfverdediging – noch zichzelf. Het zesde gebod is maatgevend (Ex. 20: 13), maar ook heidense auteurs (Plato, Phaedo) leveren valide argumenten.
In de Bijbel lezen we zevenmaal van zelfdoding: Abimelech (Richt. 9: 52-54), Simson (Richt. 16: 25-31), Saul en diens wapendager (I Sam. 31: 3-6), Achitofel (II Sam. 17: 23), Zimri (I Kon. 16: 18) en Judas (Matth. 27: 5). Behalve over Simson is het oordeel over de daad negatief, zonder te zinspelen op hun eindbe stemming. Judas is een uitzondering, maar als zelfs David zwijgt over Sauls lot, is dat een vingerwijzing voor ons om het oordeel bij God te laten.
De concilies van Orléans (533), Braga (561) en Auxerre (578) deinsden overigens niet terug voor afschrikwekkende maatregelen. Een zelfdoder vergreep zich aan het door God geschonken leven (Job 1: 21), hij gaf blijk te twijfelen aan Gods barmhartigheid. De kerkelijke riten werden hem onthouden. Van enige coulance was sprake als de persoon in kwestie aantoonbaar krankzinnig en dus ontoerekeningsvatbaar was geweest. Het concilie van Toledo (693) besloot zelfs al tot tuchtmaatregelen bij een poging tot zelfdoding.
Middeleeuwen
De Middeleeuwen strekken zich globaal uit tussen 500 en 1500. De kerk was volop en alom aanwezig. Een van de invloedrijkste theologen van toen was Thomas van Aquino (1225-1275) die sterk leunde op Aristoteles. Een zelfdoder verzet zich tegen de natuur. Hij zondigt tegen eigen- en naastenliefde (caritas) en vergrijpt zich aan God. Hij is immers niet van zichzelf, maar van Hem. Hij toont zich ondankbaar tegenover God, Die hem het leven schonk, aldus Thomas.
De Middeleeuwen kenden een innige symbiose tussen kerk en overheid. De laatste was per definitie handhaver en uitvoerder van Gods recht. Jezelf doden kon en mocht niet ongestraft blijven. Stevige maatregelen leken gepast, zoals de verbeurdverklaring van bezit, gevolgd door een oneervolle begrafenis. Dat een heel gezin daarmee getroffen werd, moest de potentiële ‘moordenaar’ weerhouden van zijn lugubere voornemen. Noem het een twijfelachtig preventiebeleid met een sterk pedagogisch en pastoraal motief: de zorg om het behoud van de ziel.
Kiezen voor de dood gold als zwaktebod en openlijke twijfel aan Gods almacht en barmhartigheid.
De ongelukkige had toegegeven aan duivelse verleidingskracht.
Gaandeweg de tijd zette een proces van decriminalisering in en door. Maar eerst zou de Florentijnse dichter Dante Alighieri (1265-1321) zijn afschuw over zelfdoding in angstaanjagende poëzie etaleren. Dat deed hij in zijn Goddelijke komedie, waarin hij een tocht maakt door het Paradijs, over de Louteringsberg en de hel (Inferno). Steeds dieper daalt hij af, tot daar waar de zielen van de zelfdoders dolen.
Reformatie
Tegen het eind van de Middeleeuwen raakte het continent steeds meer geboeid door de Reformatie. Met Luther en Calvijn kreeg de hervormingsbeweging een duidelijk gezicht en een flinke impuls. In lijn met Augustinus werd wel de daad van zelfdoding verworpen, maar niet de dader.
Luther (1483-1546) was bewogen over wat iemand zichzelf kan aandoen als hij in wanhoop de ogen sluit voor Gods genade. Mild en voorzichtig was zijn oordeel. Tegelijkertijd benadrukte hij dat het Evangelie bewaart voor wanhoop, maar dat zelfdoders niet per definitie verloren zijn. Dat geldt ook voor Calvijn (1509-1564). In een brief uit 1545 vermeldde hij de suïcide van een zekere Jean Vachat; zijn pastorale toon valt daarbij op.
Nadere Reformatie
De Nadere Reformatie (1600 en 1750) oordeelde niet eensluidend over zelfdoding. Voor Wilhelmus à Brakel (1635-1711) en Bernardus Smijtegelt zijn zij verloren. Zo ook voor de Engelse puritein John Bunyan (1628-1688) in zijn Leven en sterven van meneer Kwaad (1680). God bewaart zijn kinderen voor de wanhoopsdaad. Deze gedachte echode nog lang na in bevindelijke kringen.
De Utrechtse hoogleraar Gisbertus Voetius (1589-1676), Simon Oomius (1630-1745), Justus Vermeer (1628-1688), David Knibbe (1639-1701) en ook Theodorus van der Groe (1635-1711) zijn duidelijk terughoudender. “Wij moeten niet te snel ten goede of ten kwade over iemand oordelen”, waarschuwt Vermeer in zijn Catechismusverklaring. Er is maar één zonde onvergeeflijk, aldus Voetius: de zonde tegen de Heilige Geest. Psychologische inzichten breken voorzichtig door, getuige Voetius’ Geestelijke verlatingen (1646). Zelfdoding is niet alleen meer zonde en heeft niet langer primair met satan te maken. De wanhoopsdaad kan gevolg zijn van ziekte, melancholie, zinsbegoocheling. Maar sla nooit de hand aan jezelf!
Verlichting
In Frankrijk verdedigden verlichtingsfilosofen als Voltaire, Diderot, Rousseau en Montesquieu nu openlijk het recht op zelfbeschikking. Het staat mij vrij mijn leven te beëindigen wanneer ik dat wil. Daarmee is God – en zijn ook de theologen – op afstand gezet. De Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804) achtte zelfdoding een verkeerd gebruikmaken van de eigen vrijheid. Ondertussen was strafbaarstelling van de zelfdoder in onze progressieve republiek al tot een dode letter geworden.
Romantiek
De Romantiek is een gevoelige tegenreactie op de rationele Verlichting, maar kon zomaar doorslaan naar ‘zwarte romantiek’. Zo resulteerde Goethes Die Leiden des jungen Werthers (1774) in een epidemie van zelfdodingen. Begrijpelijk dat overheden het boek verboden. Literaire zelfdodingen blijven daarna nog lange tijd gewilde, maar niet ongevaarlijke lectuur.
De Franse Revolutie (1789-1799) zette een punt achter de criminalisering van zelfdoding. Inmiddels ontstonden overal instellingen om geesteszieken op te vangen en te behandelen. Het accent verschoof van zonde en duivel naar ziekte. Psychiatrie, psychologie en sociologie ontwikkelden zich tot zelfstandige disciplines. In 1897 publiceerde Émile Durkheim (1858-1917) zijn Le suicide, waarin hij zocht naar maatschappelijke oorzaken voor zelfdoding. Als sociale netwerken en structuren eroderen, kan dat leiden tot gevoelens van ontreddering en hopeloosheid.
De huidige tijd
In zijn De mythe van Sisyphus weet de atheïst Albert Camus (1913-1960) maar van één serieus filosofisch probleem: zelfdoding. Hij zoekt antwoord op de vraag naar absurditeit en zinloosheid van het bestaan. Er is geen legitieme reden voor zelfdoding als vluchtweg. De mens is de schepper van zijn eigen waarden. Ook voor Jean-Paul Sartre (1905-1980) moet de mens zelf betekenis geven aan zijn leven. De neerslag van dit denken sijpelt door in het oeuvre van Harry Kuitert (1924-2017). In zijn Suïcide: wat is er tegen? (1983) gaat hij uit van het zelfbeschikkingsrecht op eigen leven en daarmee neemt hij een andere route dan de meeste van zijn voorgangers.
Samenvattend: het denken over suïcide in onze westerse cultuur heeft een ontwikkeling doorgemaakt van veroordeling naar mededogen met mensen voor wie het leven een loden last werd. Wie suïcidaal is, heeft hulp en empathie nodig.
Luther is bewogen over wat iemand zichzelf kan aandoen als hij in wanhoop de ogen sluit voor Gods genade.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's