De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Variaties in formulieren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Variaties in formulieren

Dr. K.W. de Jong en dr. J. van der Knijff speurden naar herkomst van liturgische teksten

7 minuten leestijd

De formulieren en gebeden achter in de psalmboeken: het lijkt een statische collectie. Maar wie zich verdiept in de achtergronden van deze liturgische geschriften, ontdekt een dynamische geschiedenis, vertellen dr. mr. Klaas-Willem de Jong en dr. Jaco van der Knijff.

Op 7 december is het eindelijk zo ver. Dan wordt in de Janskerk in Utrecht de bundel gepresenteerd waaraan een projectgroep jarenlang heeft gewerkt: De Nederlandse gereformeerde Liturgie 1566-1639. De teksten en hun dynamiek. In deze uitgave worden alle teksten die behoren tot de zogenoemde Liturgie op een wetenschappelijke, tekstkritische wijze gepresenteerd. Het gaat daarbij om klassieke teksten als het doopformulier, het avondmaalsformulier en het huwelijksformulier. En verder de reeks gebeden waarmee de Liturgie opent: van het ‘Gebed des zondags vóór de Predikatie’ tot het ‘Gebed voor de kranke en aangevochten mensen’.

De projectgroep bestaat uit onderzoekers van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), de Theologische Universiteit Utrecht (TUU) en de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Onder hen zijn vier PhD-studenten. Drie van hen – Anne Lorein, Wouter Kroese en Sam Zwemer – werken nog aan hun dissertatie over een van de formulieren. De vierde, Moses Lim, promoveerde vorig jaar november aan de TUU op zijn studie naar de bevestigingsformulieren. Kroese en Zwemer, die begeleid worden door prof. dr. Wim Moehn, worden voor de helft betaald door de Gereformeerde Bond.

Als projectleider had dr. mr. Klaas-Willem de Jong (PThU) de achterliggende jaren de leiding van het geheel. Dr. Jaco van der Knijff, docent Liturgiek aan de TUA, hield zich bezig met de afdeling gebeden.

Hoe is dit project ontstaan?

De Jong: ‘Het zal ergens in 2018 zijn geweest dat ik met mijn collega prof. Marcel Barnard sprak over een opleidingskwestie. Toen ik op het punt stond zijn kamer te verlaten, vroeg hij of ik nog eens iets met liturgie wilde doen. Ik heb namelijk geregeld over dat onderwerp gepubliceerd en ben in 1996 gepromoveerd op een onderzoek naar de liturgiegeschiedenis van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Ik wilde al verder gaan, toen me te binnen schoot dat mijn vader zich ooit heeft beziggehouden met de tekstgeschiedenis van het doopformulier. Daar zou ik ook naar willen kijken voor wat betreft de andere formulieren en de gebeden. Van het een kwam het ander. We organiseerden een expertmeeting. Zo kwamen we bijvoorbeeld nader in contact met prof. Erik de Boer van de TUU en Jaco van der Knijff.’

Van der Knijff: ‘Ik ben namens de TUA inderdaad later bij dit project aangehaakt. De andere onderzoekers waren met de formulieren bezig, maar de wens was dat de afdeling ‘Christelijke gebeden’ ook meegenomen zou worden. Nu we toch bezig waren, wilden we het goed doen...’

Jullie hebben van de formulieren en gebeden een tekstkritische uitgave verzorgd. Wat is dat?

De Jong: ‘In een tekstkritische uitgave zet je een aantal vergelijkbare teksten uit verschillende drukken bij elkaar. Je groepeert wat heel dicht bij elkaar ligt. In ons boek kan soms alles in één groep, zoals bij de bevestigingsformulieren. Binnen de groep noteer je in voetnoten de verschillen. Die zijn soms heel klein, ‘de’ verandert dan in ‘die’. Dat kan echter gevolgen hebben voor de betekenis.’

Van der Knijff: ‘Vergelijk het met de bekende uitgave van J.N. Bakhuizen van den Brink over de Nederlandse belijdenisgeschriften. Dat is nog altijd een naslagwerk. Iets dergelijks wilden wij maken van de formulieren en de gebeden.’

Jullie spreken van ‘de dynamiek’ van de teksten. Noem eens een voorbeeld van zo’n dynamische tekst?

Van der Knijff: ‘Neem het Morgengebed dat tussen de ‘Christelijke gebeden’ staat. Dat gebed staat voor het eerst in het psalmboek dat Petrus Dathenus in 1566 op de markt brengt. Maar waar haalt Dathenus het op dat moment vandaan? Het blijkt dat er onder de Nederlandse gereformeerden een kort morgengebed voor kinderen van de Londense ouderling Jan Utenhove in gebruik was. Utenhove had daarvoor een Franse tekst van Calvijn vertaald. Maar in de Palts, waar Dathenus in 1566 verbleef, was ook een Duitse variant van Calvijns gebed in omloop, die echter een stuk uitgebreider was. Dathenus blijkt in zijn gebed een soort mengvariant van deze drie tradities te hebben gemaakt. Over dynamiek gesproken: in hedendaagse uitgaven van de Liturgie zijn in het Morgengebed nog altijd verschillen aan te wijzen. Uitgaven van de GBS laten het gebed uitmonden in het Onze Vader en de Tien Geboden. Jongbloeduitgaven echter hebben wél het Onze Vader, maar niet de Tien Geboden. Door zo grondig de loop van deze teksten na te gaan, kunnen we nu precies aanwijzen hoe deze varianten zijn ontstaan.’

De Jong: ‘Een bekend voorbeeld zijn de vragen in het doopformulier. Die richten zich op het belijden van de gereformeerde leer. Dat ging veel ouders in de nog jonge, kleine Gereformeerde Kerk te ver. Ze lieten hun kinderen niet dopen of ze gingen naar de pastoor. Mede onder druk van de overheid, die graag alle kinderen gedoopt zag, besloot de Synode van ’s-Gravenhage in 1586 tot een verruiming. Later, toen de Gereformeerde Kerk stevig in de samenleving verankerd was, werden de touwtjes weer strakker aangetrokken.’

Welke vondsten hebben jullie gedaan de achterliggende jaren?

De Jong: ‘Het zijn veel kleine dingen geweest die ons beeld van de ontwikkeling van de Liturgie hebben gewijzigd. Zo hebben we meer zicht gekregen op wat Dathenus in 1565 en 1566 precies heeft gedaan toen hij de Liturgie samenstelde.

Verder groeide gaandeweg het besef dat we uit de periode 1566-1639 zo’n 165 drukken van geschriften met de Liturgie kennen, maar ook vele niet. Van die onbekende drukken is, voor zover wij weten, geen enkel exemplaar bewaard gebleven in openbaar toegankelijke collecties. Dat is niet zo vreemd. Een psalmboek, een Bijbel wordt gebruikt en is op een gegeven moment versleten. Het is niet denkbeeldig dat zich in deze verdwenen drukken ons nu onbekende teksten hebben gestaan.

Promovendus Sam Zwemer ontdekte een uitbreiding van het avondmaalsformulier in een druk waarvan één exemplaar bekend is uit een bibliotheek in Wenen. Was dat ene exemplaar niet bewaard gebleven, dan hadden we van de uitbreiding niet geweten.’

Van der Knijff: ‘De afdeling gebeden bestaat in hedendaagse uitgaven uit veertien gebedsteksten. Wij kwamen er echter achter dat er in de loop van de periode die we onderzochten, nog vier andere gebeden tot deze collectie hebben behoord. Zo nam Dathenus aan het begin ook een begrafenisgebed op, dat echter op enig moment sneuvelde. Ook stuitten we op een ‘Gebed om de zegen van God over onze arbeid’, dat op een Franse tekst uit Genève teruggaat.

En een poosje heeft een ‘Christelijk wachtgebed’ deel uitgemaakt van de collectie. Dat konden militairen in tijden van oorlog gebruiken. Zo’n gebed werd op enig moment niet meer opgenomen door de drukkers, waardoor het uit beeld verdween. Het is bijzonder leuk om op zo’n onbekende tekst te stuiten en daar de achtergrond van te achterhalen.’

Welke betekenis heeft jullie onderzoek voor de kerk van vandaag?

De Jong: ‘De betekenis ligt op verschillende terreinen. In de eerste plaats verdiept het onderzoek ons verstaan van de teksten uit de Liturgie. Daarvoor zullen we nog wel een vertaalslag moeten maken van onze wetenschappelijke bundel naar een meer populaire uitgave. Een tweede punt is dat we door de vele bijbelverwijzingen in de marge ervan doordrongen zijn geraakt hoezeer Dathenus en anderen liturgische teksten hebben willen schrijven die aan de Bijbel te relateren zijn. Ook dat kan verdiepend werken.

Een derde punt is de relevantie voor liturgievernieuwing. Nu we een scherper beeld hebben gekregen van de ontwikkelingen in de zestiende en zeventiende eeuw, kan dat behulpzaam zijn bij veranderingen. Wat is in de gereformeerde traditie van belang en waarom? Een project als dit doet ons tot slot beseffen dát we in een lange traditie staan. We hebben ook inzake de Liturgie een grote wolk van getuigen om ons heen. Dat heeft iets troostrijks, relativerends ook bij de grote vragen waar de kerk nu voor staat.’

Van der Knijff: ‘Als het gaat om de gebeden, zie ik duidelijk een actuele spits. Destijds wilden mensen als Calvijn en Dathenus een handreiking bieden: aan huisvaders die in hun gezin moesten bidden, aan predikanten die kerkdiensten moesten leiden en ineens in de volkstaal moesten bidden. Later in de gereformeerde traditie ontstond een huiver voor vaste gebedsteksten. Het gebruik daarvan zou de spontaniteit van de Geest maar in de weg staan, met als gevolg dat veel voorgangers tegenwoordig nog steeds vrije gebeden bidden. Maar ik zie in toenemende mate een vraag naar vaste teksten. Gebeden waar goed over nagedacht is en die mooi verwoord zijn, kunnen een enorme kracht hebben. Denk aan het bekende lutherse avondgebed, dat ik steeds vaker zie opduiken. Ons project biedt genoeg aanknopingspunten om meer van dit soort gebeden te herontdekken en opnieuw te gebruiken.’

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 2024

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Variaties in formulieren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 2024

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's