De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Bidden is niet vrijblijvend

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden is niet vrijblijvend

Voorbede voor jeugdwerk mag en moet concreet zijn

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jaren geleden, toen ik leider van de tienerclub in mijn gemeente was, bad ik specifiek voor een van de tieners. Zijn thuissituatie was erg lastig en zelf was hij ook niet de makkelijkste. Op de een of andere manier kreeg ik het op mijn hart om voor hem te bidden. Ik zag dat hij het nodig had.

Op een dag stond hij zomaar bij me voor de deur: ‘Ik dacht: laat ik eens kijken of Herman cola in huis heeft’, zo zei hij. Een beetje verbaasd over deze plotselinge visite, liet ik hem natuurlijk binnen. Het was het begin van een lange reeks bezoekjes en bezoeken, waarin van alles gebeurde. Soms deden we alleen maar spelletjes (ik stimuleerde hem om ook zijn vrienden mee te nemen) en soms waren er heftige dingen te bespreken.

Helaas voorkwam dat niet dat hij op een gegeven moment toch de verkeerde kant op ging, met als gevolg dat het contact stopte. Dat duurde tot God hem – helemaal onverwacht – bij de nek greep en het verlangen in hem wekte om terug te keren naar Hem. Het was opnieuw een verhoring van gebed.

De tiener van toen kwam tot persoonlijk geloof en groeide uit tot een vruchtdragende rank aan de Wijnstok (Joh.15:1-8).

Kinderliedje

Achteraf besefte ik pas wat God – met eerbied gesproken – gedacht moet hebben. Hij hoorde mijn gebeden, waarin ik vroeg om voor deze tiener te zorgen en zei: ‘Dat is goed. Hier heb je hem, zorg jij maar voor hem.’ God maakte me als het ware (voor een deel) de verhoring van mijn eigen gebed. Zo werkt Hij blijkbaar soms. Hoewel ik het sindsdien niet nog een keer zo duidelijk heb meegemaakt, ben ik wel in dat besef blijven bidden voor mijn werk, voor mijn betrokkenheid bij het jeugdwerk en voor de jongeren die ik daarbij tegenkom. Concreet en in het besef dat het niet vrijblijvend is. Het is in ditzelfde besef dat de HGJB aan het begin van een nieuw jeugdwerkseizoen de gemeente ertoe oproept: ‘Bid dat ze groeien!’ We doen dat in het kader van het startthema ‘Dat je groeien mag...’ Want het bekende kinderliedje zegt het heel raak: ‘Lees je Bijbel, bid elke dag, dat je groeien mag!’ Dat is natuurlijk een vertrouwde gedachte, maar misschien moeten we daar in de praktijk meer werk van maken. Bidden we concreet en bidden we met toewijding?

Meestrijden in de gebeden

In zijn boek Hoe moet je bidden? Een praktisch boek voor gewone mensen wijdt Pete Greig een afzonderlijk hoofdstuk aan de voorbede. Er staan in dit boek best dingen waarbij we ons als gereformeerde christenen ongemakkelijk kunnen voelen vanwege de wat evangelische toonzetting, maar dat neemt niet weg dat we ervan kunnen leren. In wat ik hieronder schrijf, heb ik me er in ieder geval gedeeltelijk door laten inspireren.

Het is natuurlijk heel goed om in het algemeen voor het jeugdwerk van de gemeente te bidden. Maar het gaat in het jeugdwerk om concrete clubs en verenigingen, om concrete kinderen, tieners en jongeren en om concrete noden en uitdagingen. De voorbede mag en moet dus ook concreet zijn.

Als Paulus in Kolossenzen 4:12 zegt dat Epafras voor de christenen in Kolosse ‘strijdt in de gebeden’, mag je ervan uitgaan dat Epafras weet wat er in Kolosse speelt. Hij zal niet maar in het algemeen aan God gevraagd hebben ‘of Hij bij de christenen in Kolosse wil zijn’. Net als Paulus weet hij waarvoor hij kan danken (1:3) en waarvoor hij moet bidden (vgl. 1:9). De specifieke noden van de gemeente zijn hem bekend en dáárvoor strijdt hij mee in de gebeden.

Mijn 06-nummer

Om voor het jeugdwerk, de kinderen, tieners en jongeren te bidden, is het dus nodig dat we weten wat er speelt. Met welk thema zijn ze bezig? Zijn er voldoende leidinggevenden? Waar loopt de leiding tegenaan? Welke vragen spelen er onder de tieners en jongeren? Welke verleidingen zijn er? Het is goed als het jeugdwerk daarover de nodige dingen deelt, of dat we er zelf naar vragen: ‘Hoe gaat het op de jongensclub? Zijn er specifieke dingen waarvoor ik kan bidden?’

Dat geldt ook als we het komende seizoen voor een specifiek kind of een specifieke jongere gaan bidden. Het mooiste zou zijn als dat kind of die jongere dat van ons weet, zo van: ‘Ik wil het komende seizoen voor je bidden. Als je ergens voorbede voor wilt, mag je dat aan me doorgeven. Hier heb je mijn 06-nummer.’ Dat zal lang niet altijd kunnen, maar we kunnen in ieder geval een béétje proberen te volgen waar de betrokken jongere mee bezig is. Daar kun je ook ‘tussen neus en lippen door’ achter komen, door hem of haar zomaar eens aan te spreken: ‘Hoi, hoe gaat het?’

Bidden zonder geloof

Om op deze manier te kunnen bidden, zijn twee dingen nodig. De eerste heeft ermee te maken dat je niet voor alles en iedereen in het jeugdwerk kunt bidden. Heel praktisch zul je dus moeten kiezen: voor welke kind of voor welke jongere ga je bidden? Voor welk onderdeel of aspect van het jeugdwerk? Je kunt je daarbij gewoon laten leiden door wie of wat je aanspreekt, of bij wie of wat je betrokken bent. Of – en misschien is dat wel hetzelfde – je kunt aan God vragen in welke gebedsstrijd Hij je wil inschakelen. We mogen erop vertrouwen dat Hij ook daarin wil leiden, zodat we op de juiste plek ingezet worden. Het tweede is dat op deze manier bidden niet vrijblijvend is. We moeten binnen onze mogelijkheden bereid zijn om de verhoring van ons eigen gebed te zijn. Als het erop aankomt, heeft God ons daarvoor niet nodig. Misschien gebruikt Hij mensen of middelen waarmee wij niks te maken hebben. Maar als je (1) bidt voor een tiener om wie je je zorgen maakt en (2) ze staat op een gegeven moment voor jouw deur en (3) je hebt de mogelijkheden om iets voor haar te doen, dan kan (en zul) je natuurlijk niet zeggen: ‘Ga heen in vrede, word warm en word verzadigd.’ (Jak.2:16) De apostel Jakobus zou dat waarschijnlijk geloof zonder werken noemen, oftewel een bidden zonder echt geloof.

Geloofsstrijd

Toen de jongere generatie van Israël in het dal bij Rafidim vocht tegen de Amalekieten, werd de strijd op de top van de heuvel beslecht door het gebed van de oudere generatie. Aäron en Hur zorgden ervoor dat Mozes zijn handen omhoog kon houden, om daarmee de afhankelijkheid van God te belijden (Ex.17:8-16). Zo mogen en moeten wij de jongere generatie ondersteunen in hun geloofsstrijd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bidden is niet vrijblijvend

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's