De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Heenwijzingen

Bekijk het origineel

Heenwijzingen

Leviticus – feestviering: zeventig dagen feesten (4, slot)

7 minuten leestijd

In Leviticus 23 geeft de HEERE een ware feestkalender aan Zijn volk. Het zijn geen Joodse feesten, maar feestdagen van de HEERE (Lev.23:2). God geeft Israël niet alleen regels, maar Hij bereidt hun ook vreugde. Er valt ook wel wat te vieren.

Volgens de rabbi’s is het aantal heilige dagen zeventig, dat is bijna een vijfde van het hele jaar. Onze christelijke feestdagen zijn beduidend minder in aantal, duur en uitbundigheid.

Zingen

‘Feestdag’ komt van het woord mo-eed, afspraak. God verlangt op de afgesproken tijd Zijn eigen volk te ontmoeten in heilige samenkomsten; tijden van vreugdevol bij elkaar zijn als van twee geliefden. In totaal worden zeven jaarlijkse feesten beschreven, waarvan drie grote pelgrimsfeesten: Pascha, Pinksteren en Loofhutten. De twaalf stammen trekken op om de Heere, hun God, te aanbidden in Zijn tempel. Tijdens de reis zingen ze de liederen Hammaaloth (Ps 120-134) en wensen ze elkaar chag sameach, een vrolijk feest.

De feesten hebben een heilshistorische (verleden), agrarische (heden) en een messiaanse betekenis (toekomst). De grote daden van God in het verleden worden herdacht: de verlossing met Pascha, de wetgeving op Sjavoeot en Zijn bescherming tijdens de woestijnreis met Soekot (heilshistorisch). Het zijn dankdagen voor het gewas: voor de gersteoogst bij het feest van de eerstelingsgarve; voor de tarweoogst op Sjavoeot en voor de hele oogst inclusief druiven en olijven op Soekot, dan werd er zelfs een dankweek voor gewas gehouden (agrarisch).

De feesten wijzen profetisch vooruit naar de komende Christus en Zijn Koninkrijk (messiaans). Uitleggers wijzen erop dat de lentefeesten vervuld zijn bij de eerste komst van Jezus en de herfstfeesten vervuld zullen worden bij Zijn wederkomst.

Johannes de Heer: ‘Gods reddingsplan in Christus is neergelegd in de gezette hoogtijden van Leviticus 23.’ De feesten bestuderen is de Messias bestuderen en Zijn werk van verlossing tot de oprichting van het messiaanse vrederijk. Al deze feesten vinden we terug in het Nieuwe Testament.

Pascha

De bevrijding uit de slavernij begint bij het paaslam. Tussen twee avonden wordt het geslacht, rond het negende uur (drie uur in de middag). Het bloed druppelde ooit langs de deurpost tot behoud van het leven van de eerstgeborenen.

Het geslachte lam wordt daarna gegeten met bittere kruiden. Aan het eind van de pesachmaaltijd zingen de verlosten het Hallel (Ps.113-118). Een prachtige heenwijzing naar de verlossing door Jezus’ kostbaar bloed. De kruispaal waar Zijn bloed langs druppelde, is als een deurpost om achter te schuilen. Paulus schrijft in 1 Korinthe 5: ‘Want ook ons Paaslam is voor ons geslacht, Christus.’

Christenen denken aan Jezus bij elke avondmaalsviering met brood en wijn, de heerlijke gedachtenis aan Zijn bittere dood. Mijn zonde zijn als bittere kruiden, maar de verlossing door Zijn bloed is zo zoet. Mijn lofzang klinkt: “Halleluja, lof zij het Lam.” Jezus zei: ‘Ik heb er vurig naar verlangd dit Pascha met u te eten.’ (Luk.22:15)

De Joden lezen met Pesach Hooglied. De Heere wilde niet alleen Israël redden, maar ook een liefdesrelatie met hen aangaan. Hij de Bruidegom, en Israël, zwartachtig door de tichelstenen van Egypte, tot Zijn bruid aangenomen. Wat een genade.

Matsot

Wanneer het lam in de huizen komt, wordt er een grote schoonmaak gehouden: alle zuurdeeg moet verwijderd worden. Óf het lam in huis, óf de gist, maar niet allebei.

Het feest van de ongezuurde broden duurt een hele week, direct aansluitend op Pesach. Ook dat feest past Paulus toe in 1 Korinthe 5:7-8: ‘Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. (...)

Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosaardigheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid.’

Zuurdeeg is een beeld van de zonde. Weg ermee. Daarentegen mogen de matses van oprechtheid en waarheid wel gegeten worden. Dat ziet op de heiliging in de kracht van Zijn Geest, die volgt op de verlossing door Zijn bloed. De zonde eruit en Jezus erin. Kortom: vier feest, verwijder het gist en voed je met de matses. Het oude leven is voorbij en het nieuwe leven begint. Pascha is: Zijn dood voor mij. Matsot is: mijn leven voor Hem.

Eerstelingsgarve

Op de dag na de sabbat, zondag, wordt de eersteling van de gersteoogst aan de Heere aangeboden. De eerste schoof houdt in dat er een volle oogst op volgt. Wederom is het Paulus in 1 Korinthe 15 die dit toepast op de opstanding van Christus. Christus is de Eersteling van degenen die ontslapen zijn en bij Zijn wederkomst zullen alle gestorvenen verrijzen.

Johannes 6:9 en 39 spreken over gerstebrood. Jezus noemt Zichzelf het Brood des levens. Van alles wat Hij van de Vader heeft gekregen, zal Hij niets verliezen, maar het opwekken op de laatste dag. De opstanding wordt met dit derde feest verbeeld in het Oude Testament, vervuld in het Nieuwe Testament en voltooid bij de wederkomst.

Heel treffend is hoe exact de lentefeesten hun vervulling vinden in het Nieuwe Testament. De Heere is een precies God. Op vrijdag 14 Nisan van het jaar 30 na Christus sterft de Heere Jezus als lam op Pesach (23:5), op sabbat 15 Nisan begint matsot (23:6), op zondag 16 Nisan staat Hij op uit de dood (23:11) en op zondag 6 Siwan, 50 dagen later, begint het pinksterfeest (23:16).

Wekenfeest

Wekenfeest ofwel pinksterfeest is zowel een oogstals een wetgevingsfeest. De eersteling van de tarweoogst wordt in de vorm van twee beweegbroden aan de Heere aangeboden (Lev.23:16). Daarnaast dankt Israël de Heere voor het ontvangen van de twee wetstafelen op Sinaï.

De nieuwtestamentische vervulling zien we met Pinksteren. De tarwekorrel moet in de aarde vallen en sterven om zo veel vrucht te dragen (Joh.12:24). De geestelijke vrucht van Jezus’ sterven en opstanding wordt vanaf Pinksteren door de Heilige Geest binnengehaald. En wel twee soorten ‘broden’: gelovigen uit Joden en gelovigen uit de heidenen. Joden lezen op Sjavoeot het boek Ruth. Boaz trouwt na de gerste- en tarweoogst met de heidense Ruth, die in het Godsvolk wordt opgenomen.

Bazuingeklank

Het Joodse nieuwjaarsfeest begint met het blazen op de ramshoorn. Dit feest van het hoorngeschal is de eerste van de drie najaarsfeesten, die alle in de zevende maand plaatsvinden. Hoorngeklank, Jom Kipoer en Soekot komen inhoudelijk overeen met ellende, verlossing en dankbaarheid. Op de eerste dag roept de ramshoorn Israël op tot verootmoediging. Na tien ontzagwekkende dagen van bezinning breekt Grote Verzoendag aan. Vijf dagen later is het grote feest, Soekot. Dankweek.

Profetisch doet het ons denken aan de wederkomst van Christus. Als het bazuingeschal des Heeren klinken zal (Matt.24:31), als Israël geestelijk hersteld zal worden, als Gods Koninkrijk zal doorbreken op aarde.

Jom Kipoer

Letterlijk staat er een meervoudsvorm van kipoer, een volkomen verzoening van alle zonden, op die ene dag, door die ene man en op die ene plaats. De allerheiligste mens (hogepriester) op de allerheiligste dag (Jom Kipoer) verricht de verzoening op de allerheiligste plek (heilige der heiligen). De verzoening wordt uitgebeeld door twee bevelen: het volk mag zelf niet werken en moet zich verootmoedigen (Lev.23:31v).

Er worden twee bokken geslacht: een voor God ter voldoening en een voor het volk ter verzoening. En door twee bloedsplaatsen. De bloedspatten worden zevenmaal gesprenkeld vóór en eenmaal op het verzoendeksel. In de Hebreeënbrief (10:19) wordt dit uitgelegd: ‘Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus.’ De toegang is vrij door Golgotha. Voor Israël zal de komst van de Messias leiden tot verzoening van hun zonden en wederaanneming bij God.

Soekot

De feestkalender sluit af met een vrolijke feestweek (Lev.23:40) in je eigengemaakte loofhut, waarin je anderen uitnodigt om mee te vieren. Wat een overgang: van de meest ernstige dag naar het vreugdevolste feest.

Er zijn drie redenen tot blijdschap: vanwege de volle oogst die binnen is, vanwege Gods bewaring tijdens de woestijnreis in het verleden en vanwege de messiaanse vervulling in de toekomst.

Op de achtste dag (23:36) volgt er een feestelijke slotbijeenkomst met de ceremonie van het waterscheppen. In Johannes 7:37 zien we Jezus op deze laatste en grote dag van het feest over het tempelplein roepen: ‘Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken.’

Zacharia 14 schetst een profetisch perspectief: onder vorst Messias zullen de volken jaarlijks optrekken om Torah te leren in Jeruzalem en om het Loofhuttenfeest mee te vieren met Israël. Daar loopt Gods heilsplan op uit.

Ja, God Zelf zal eenmaal onder de mensen wonen en Zijn loofhut over hen uitbreiden. Gods Soeka zal bij de mensen zijn en Hij zal bij hen wonen (Openb.21:3). Moge die tijd spoedig aanbreken, in onze dagen.


Vierdelige serie over het bijbelboek Leviticus

1. Inleiding bijbelboek

2. Verzoening (1-7, 16)

3. Heiliging (8-15, 18-22)

4. Feestviering (23)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Heenwijzingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's