Nee! Dit niet
Daniël nu nam zich in zijn hart voor zich niet te besmetten met de gerechten van de koning of met de wijn die hij dronk. Daniël 1:8
‘Het brengt me bij de roeping van de kerk. Als God belooft te waken, dan is dat hoopvol en een houvast, maar wij mogen niet denken dat het zomaar goedkomt met de gemeente. Afvalligheid en verbondsbreuk liggen immers op de loer.’
Dit stukje las ik deze zomer in De Waarheidsvriend in een artikel van P.J. Vergunst over twintig jaar Protestantse Kerk. De woorden ‘afvalligheid’ en ‘verbondsbreuk’ bleven resoneren. Die liggen op de loer. Daarachter voel je donkere machten schuilgaan. Op wie hebben ze het gemunt? Op verbondskinderen. Het doel is een breuk met hun afkomst, hun toekomst en hun Belover te forceren en hun doopnamen, met alles wat daaraan verzegeld is, te laten verwateren.
Overgegeven
Afvalligheid en verbondsbreuk tekenen ook het bijbelboek Daniël. Was dát niet de reden van de Babylonische ballingschap? De Heere zond profeet na profeet om Zijn volk terug te roepen in het spoor van het verbond. ‘Maar Mijn volk wou niet naar Mijn stemme horen.’ (Ps.81) Daarom opent Daniël 1 met de opmerkelijke woorden: ‘God gaf.’ God geeft het volk over aan hun eigen verlangens, zoals aangekondigd in de Thora. Hij gaf koning Jojakim en het tempelgerei in de handen van koning Nebukadnezar. Het heeft te maken met schuld (Dan.9). Ook de rechtvaardige Daniël en zijn vrienden zijn veroordeeld tot ballingschap. Denk je in, het zijn tieners van een jaar of vijftien. Wat gebeurt er als je leven ineens kantelt? Wat zijn de oude verhalen uit de Schrift dan nog waard?
Afkomst
In Daniël 1 lezen we hoe Babylon te werk gaat. Het prikkelt de zintuigen en belooft een gouden toekomst. Dan moet er natuurlijk wel eerst afgerekend worden met je afkomst. Hun weten wordt ondergedompeld in de Babylonische wijsheid, gelinkt aan de Babylonische goden. Hun eten als diplomatenklasje wordt speciaal samengesteld. En door hun heten gaat een streep. In vers 7 staat: ‘Er werden andere namen voor hen vastgesteld.’
Het staat vast. De God van Israël heeft het afgelegd tegenover Babylon. Alles getuigt tegen Hem en alles brokkelt af. Het zijn oude en krachteloze verhalen. De verbondsnaam Daniël (Mijn God is rechter), die op de achtste dag is uitgeroepen tijdens de besnijdenis, wordt overschreven door de nieuwe naam Beltsazar (moge Bel de koning beschermen). Maar als een lichtstraal in de galoet (ballingschap) klinkt het gelijk na vers 7: ‘Maar Daniël stelde vast in zijn hart zich niet te besmetten met de gerechten van de koning.’ (De grondtekst gebruikt in vers 7 en 8 allebei vaststellen; red.) Het staat vast voor deze tiener dat hij zichzelf niet zal verontreinigen met een maaltijd gewijd aan de goden (Dan.5). Onrein kan ik mijn God niet meer ontmoeten bij het open venster. Daniël zegt ‘nee’. Hij trekt een streep. Tot hier en niet verder.
Onzekerheid
Wij zijn net als Daniël geroepen toen onze doopnamen klonken bij de doopvont. Beseffen we wat het betekent dat God ons bij name heeft geroepen? Of is de betekenis en de kracht van het genadeverbond verwaterd in onze gezinnen en prediking? Juist in het Babylon van onze dagen kan het haar kracht bewijzen. We leven in een cultuur die via opdringerige beelden gouden bergen belooft, die onbereikbaar blijken. Het trekt diepe sporen van onzekerheid bij tieners en ouderen. Wie ben ik? Wie ziet mij écht? Voor wie leef ik? Waar leef ik voor? Wat is mijn roeping?
Maar wat een zekerheid heeft God ons niet geschonken in het genadeverbond. Hij is begonnen. Hij zag ons als eerste en zei: ‘Jij bent van Mij! Ik heb het je gezegd en beloofde Mijn verlossende genade in Mijn Zoon, Mijn vernieuwende kracht in Mijn Geest.’ Het komt er dus op aan dat we in ons hart weer leren zeggen: dát staat vast, bij alles wat onzeker is. Haaks op onze tijdgeest ligt mijn bestemming niet in het beleefde, maar in het beloofde. Het is eindeloos terugvallen op Gods toegezegde genade.
Onze doopnamen vertellen ook dat we bestemd zijn om voor Hem te leven. Als alles vloeibaar wordt, komt het erop aan om net als Daniël te zeggen: ‘Nee! Dit niet. Hier trek ik een lijn.’ Het is goed om met regelmaat te reflecteren op het leven met God: waar is de boel vertroebeld? Trek een nieuwe lijn, niet vanwege de daad, maar vanwege God. Híj zal het zegenen.
Het is niet toevallig dat na die daad van Daniël driemaal klinkt: ‘God gaf.’ Hij gaf Daniël barmhartigheid en genade, kennis en verstand, wijsheid en inzicht. Dat krijg je ervan als je in je hart vaststelt dat God genadig is (al getuigt alles ertegen), en dit omzet in concrete daden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's