De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Muziek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Muziek

4 minuten leestijd

In een van de gemeenten waar ik wekelijks de orgeltoetsen mag beroeren, zingt men de psalmen in de berijming van 1968. Onlangs stond Psalm 150 centraal. We zongen aan het begin van de dienst de beide verzen in deze berijming, na de preek zongen we van deze psalm de berijming van de Lutherse predikant ds. Hans Mudde en als slotlied Geprezen zij God, de Nederlandse versie van de op psalm 150 gebaseerde Engelse hymn O praise ye the Lord.

Als lied na de Schriftlezing stond psalm 150 vers 2 vermeld in de oude berijming. Voor deze gemeente een opmerkelijke keuze: men zingt daar al sinds mensenheugenis uit het Liedboek en uit de nieuwe berijming. De orde van dienst was al ruim van tevoren gereed. In de voorbereiding heb ik voorgesteld dat ene psalmvers in de oude berijming te zingen, op de manier zoals men het allang niet meer doet: wel ritmisch, maar mét verhogingen aan het eind van de regels 1, 2, 6 en 7, en mét rusten na regel 1 en 3. Want die verhogingen en die rusten staan er in de Liedboekversie (en ook in Weerklank) niet meer. Op de schermen verscheen het vers in de notatie uit een oud psalmboek, waarin die verhogingen en die rusten daadwerkelijk zijn genoteerd.

Hoewel het voor sommige gemeenteleden overduidelijk een genoegen was om psalm 150 weer eens op de ouderwetse manier te kunnen zingen, was de keuze voor de oude berijming allerminst ingegeven door gevoelens van nostalgie. Het ging erom dat de berijming van 1773 naast harp en luit, trom en fluit, ook het orgel noemt als instrument waarmee God geloofd kan worden. Dit uiteraard in navolging van de Statenvertaling: Looft Hem met de trommel en fluit; looft Hem met snarenspel en orgel!

Blaasinstrument

Dat orgel is een dichterlijke vrijheid van de vertalers en berijmers geweest, want toen Psalm 150 werd gedicht, bestonden er nog geen orgels. Ook al wordt Jubal uit Genesis 4 in de Statenvertaling de vader van allen, die harpen en orgelen handelen genoemd: het gaat zowel in Genesis 4 als in Psalm 150 om een blaasinstrument, een soort fluit. Maar: dat de Statenvertalers en berijmers hier het orgel noemen, is eigenlijk zo gek nog niet. Het orgel is in wezen een eenpersoonsorkest, met de geluiden van allerlei instrumenten. De namen van de registers én de beelden in het snijwerk van historische orgels tonen instrumenten als de fluit, de viool of de trompet. Dat wij in onze erediensten zingen met orgelbegeleiding heeft dus geen Bijbelse grondslag, maar is vooral een praktische keuze. Je kunt prima zingen met begeleiding van een mooi orkest of met een professionele muziekgroep, maar daaraan kleven wel logistieke bezwaren. Waar haal je de vakkundige muzikanten vandaan? Zo’n orkest moet wekelijks repeteren: hoe organiseer je dat? En wie schrijft de muziek voor die groep? Het is veel handiger om de begeleiding van de gemeentezang te laten verzorgen door één instrument dat voldoende draagkracht heeft om een volle kerk te begeleiden. En dat kán het orgel. Bovendien heb je dan maar één organist nodig, en heb je geen gedoe met groepsrepetities en zo.

Afgeschaft

Toch heeft de Synode van Dordrecht in 1574 besloten dat het orgelspel in de kerk moest worden afgeschaft. Gevreesd werd dat de muziek bij het uitgaan van de kerk de mensen zo in beslag zou nemen, dat ze de preek meteen weer vergeten zouden zijn. Bronnen uit de zestiende en zeventiende eeuw maken duidelijk dat de gemeentezang in die tijd een chaos was. Men zong onbegeleid en extreem langzaam, de een zong uit de berijming van Datheen, een ander uit Marnix. De volgende had nog weer een andere berijming – en iedereen probeerde z’n buurman met die foute berijming te overstemmen. Vanaf ongeveer 1630 begon men het orgel in te zetten om die chaotische gemeentezang in goede banen te leiden.

Jonge organisten gezocht

Anno 2025 wordt er in de rechterflank van de gereformeerde gezindte nog volop orgel gespeeld, maar buiten RD-lezend Nederland zijn de orgelleerlingen zéér schaars. Daarom deze oproep: Kerkrentmeesters, investeer in de opleiding van toekomstige organisten, zodat we niet over een paar jaar moeten zingen met een YouTube-filmpje of a capella. Betaal de orgellessen van jonge gemeenteleden, met de afspraak dat ze over een paar jaar bereid zijn om met enige regelmaat een kerkdienst te begeleiden. Zo deden de Reformierten in Ostfriesland het 25 jaar geleden al – en het werkte!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Muziek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's