Een nieuwe wereld
Zorg voor de schepping – Schepping en herschepping (3)
Gaat de huidige schepping verheerlijkt mee in de herschepping? In hoeverre is er sprake van continuïteit? Of zal de nieuwe wereld van God er fundamenteel anders uitzien? In de Bijbel wordt namelijk gesproken over hemelen die voorbijgaan en een aarde die zal verbranden (2 Petr.3:10).
De talloze studies over dit onderwerp ten spijt: hoewel we hierover weinig wéten, wij mogen – op grond van wat de Bijbel ons aanreikt – wel veel verwáchten. Dat moet enerzijds voorzichtig maken om al te stellige uitspraken te doen over hoe het ‘daar’ zal zijn; anderzijds biedt de Bijbel ruimte om daarover na te denken en er conclusies aan te verbinden voor ons leven nu.
Want: ‘Als deze dingen dus allemaal vergaan, hoedanig behoort u dan te zijn in heilige levenswandel en in godsvrucht; u, die de komst van de dag van God verwacht en daarnaar verlangt, de dag waarop de hemelen, door vuur aangestoken, zullen vergaan en de elementen brandend zullen wegsmelten.’ (2 Petr.3:11-12)
Wereldbrand
Het dagelijks leven van de jonge christelijke kerk werd dus bepaald door haar verwachting van de toekomst, in het besef dat de aarde door vuur zal vergaan. Maar over wat voor soort vuur hebben we het dan?
De gedachte aan een wereldbrand met een totale vernietiging van deze aarde en de mensheid, heeft in de loop der jaren verscheidene (roman)schrijvers en filmproducenten geïnspireerd. Maar doorgaans met een extreem hoog fictiegehalte.
Daarbij heeft de idee van een wereldbrand de laatste tijd extra invulling gekregen. Niet omdat er opeens zoveel nieuwe (dreigingen van) wereldoorlogen zijn, maar ook vanwege de (relatief) snelle opwarming van de aarde. Klimaatactivisten en klimaatsceptici staan hierbij overigens tegenover elkaar – letterlijk soms ook. Het gaat ons hier echter niet om standpunten en visies van wetenschappers of pseudowetenschappers voor het voetlicht te brengen, maar om eerbiedig luisteren naar wat de Bijbel hierover zegt. Dat wij ook hier kijken ‘door middel van een spiegel in een raadsel’ en ten dele kennen, moge duidelijk zijn (1 Kor.13:12).
Gekerm
In Psalm 102, ‘een gebed van een ellendige, wanneer hij bezweken is en zijn klacht uitstort voor het aangezicht van de Heere’, staat het zo: ‘U hebt voorheen de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van Uw handen. Die zullen vergaan, maar Ú zult standhouden; zij allen zullen verslijten als een kleed. U zult ze wisselen als een gewaad en zij zullen verdwijnen.’ (vs.26-27)
Hier staan geen woorden over vuur of over een wereld die in brand zal staan. Wel is er de veronderstelling van een totale ‘gedaanteverwisseling’. ‘Verslijten’ kan daarbij wijzen op een geleidelijk proces. De dichter van deze psalm geeft hier echter geen beschrijving van wat mogelijk ooit te gebeuren staat met de aarde en haar bewoners. Het is een belijdenis: te midden van alles wat wankelt en benauwt in de stad van God (‘gekerm van gevangenen’, vs.21) en bij hemzelf (‘mijn dagen heeft Hij verkort’, vs.24), vindt de dichter troost in de wetenschap dat God niet wankelt (vs.28).
De boodschap is hier: onze levenstijd is beperkt, die moeten wij daarom goed gebruiken. Daarbij is het onze voornaamste roeping om te bidden om de vrede van Jeruzalem en het behoud van de volken, zonder precies te (willen) weten hoe de aarde er in die ‘nieuwe jas’ uit zal zien.
Crisis
Als Jesaja profeteert over dieren die nu nog elkaars tegengestelden zijn maar straks vredig met elkaar omgaan, levert dat een mooi ‘plaatje’ op. Kinderen, peuters en baby’s incluis (Jes.11:6-9). Continuïteit dus als het gaat over deze schepselen van God, maar discontinuïteit met betrekking tot hun aard en vermogens. De aarde zelf zal ‘vol zijn van de kennis van de Heere’ (vgl. Jes.11:9).
Maar verder blijft het een zien ‘door een spiegel in raadsels’. Ook wanneer we in Jesaja 65 lezen: ‘Daar zal niet meer zijn een zuigeling die maar enkele dagen leeft of een oude man die zijn dagen niet zal volmaken, want een jonge man zal sterven als een honderdjarige, maar een zondaar, al is hij honderd jaar, zal vervloekt worden. Zij zullen huizen bouwen en erin wonen, zij zullen wijngaarden planten en van hun vrucht eten.’ (vs.20-21)
Daar zit iets in van continuïteit: dingen gaan door zoals ze ook hier plaatsvinden. Tegelijk is er een ‘eschatologisch tegoed’, discontinuïteit: ‘Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart.’ (vs.17) Er zal daar veel vrolijkheid en vreugde zijn (vs.18). Maar niet voor iedereen. Want de Heere zal komen met ‘bestraffing in vlammen van vuur’ (Jes.66:15). Er vindt een oordeel plaats, een crisis waarin de dingen omgekeerd worden (discontinuïteit), zoals bij de verwoesting van Sodom en Gomorra. Dode lichamen zullen gezien worden ‘van de mannen die tegen Mij in opstand zijn gekomen; want hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitgeblust worden’ (vs.24). Dit kan hier slaan op het einde van de ballingschap. Maar de profetieën in het Oude Testament zijn vaak gelaagd. Jezus trekt dit dan ook door naar het laatste oordeel (Mark.9:46-48; vgl. Dan.12:2; Hebr.12:25-29).
Herkenning
In de Evangeliën vinden we relatief veel over de bijbelse toekomstverwachting. Echter, bij alles wat we daarover lezen, blijft de vraag naar continuïteit en discontinuïteit grotendeels onbeantwoord. Dat moet ons bescheiden maken. We zijn geneigd naar dingen te vragen die ons (nog) niet geopenbaard zijn. De vraag naar herkenning vinden velen relevant. Ook bij mensen die niets hebben met het christelijk geloof kom je een soort ‘hemelgeloof’ tegen. Uitdrukkingen als ‘hij of zij kijkt mee’ of ‘hij heeft daar nu z’n eigen feestje’ moeten helpen de dood wat te verzachten. Nu zijn er in de Bijbel zeker aanwijzingen voor een zekere mate van herkenning.
Denk aan het gebeuren van de verheerlijking op de berg met de verschijning van Mozes en Elia (Luk.9) en de gelijkenis van de rijke man en de bedelaar Lazarus (Luk.16:19-31). Ook Jezus was na Zijn opstanding herkenbaar. Onder meer bij het delen van het brood (Luk.24:30) en bij het eten van een visje op een bekende plek (Joh.21). Over continuïteit gesproken.
Huwelijk
Soms lijkt het echter of mensen meer hopen geliefden terug te zien dan dat ze verlangen hun Heere en Heiland te ontmoeten. Want men kan zich geen (volmaakt) bestaan voorstellen zonder hen. Maar uit Mattheüs 22:24-30 blijkt dat de sociale verbanden van nu er straks niet meer zijn: ‘Want in de opstanding nemen ze niet ten huwelijk en worden ze niet ten huwelijk gegeven, maar ze zijn als engelen van God in de hemel.’ Over discontinuïteit gesproken! Zonder de theologische verwachting van dit menselijke aspect van de ‘toekomst vol van hoop’ tot een ‘broodmagere mannequin te laten verhongeren’ (A.A. van Ruler, VW 3, 122), moeten we hier niet meer willen zeggen dan de Bijbel zelf. In 1 Johannes 3:2 staat: ‘Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.’ De heerlijkheid die eraan komt, is groter dan alle aardse banden. Je zult er niets of niemand missen.
Dief in de nacht
Evenmin het ons gegeven is wat die persoonlijke herkenning zal inhouden, ontvangen we helderheid over wat precies verdwijnt en wat van deze oude wereld overblijft. De wereldbrand waar Petrus over schrijft, zal in elk geval niet het berekenbaar gevolg zijn van de opwarming van de aarde of van een voorspelbare catastrofale verandering in een van de vele zonnestelsels, maar van een ingrijpen van God Zelf.
Over de ‘dag des Heeren’, schrijft de apostel, dat die ‘komt als een dief in de nacht’ (2 Petr.3:10). Wat God dan ‘door het vuur heen’ zal behouden (1 Kor.3:15), zal blijken zodra Zijn nieuwe wereld werkelijkheid zal zijn. Wat stáát, is dat de liefde zal blijven: de liefde van God, uitgestort in harten van mensen ook (1 Kor.13), en dat in combinatie met de gerechtigheid die ‘standaard’ bij het Koninkrijk van God hoort.
Bijbels-groene opdracht
De continuïteit zit dus meer aan de binnenkant dan aan de buitenkant, het lichaam, de substantie. Het leven zal daar overigens in al zijn volheid gevierd worden ‘onder de wijnstok en de vijgenboom’ (Zach.3:10; vgl. Matt.26:29). Maar dan op zo’n nieuwe manier dat er op dit moment zelfs niet over valt te dromen. Intussen werken we hard aan onze bijbelsgroene opdracht, om zó voor de goede schepping van God te zorgen, dat onze Schepper daar blij van wordt, in het besef dat wíj met al ons menselijk streven de aarde niet redden. Zo zal op de dag van het oordeel van ieders werk duidelijk worden wat het uiteindelijk waard is geweest (1 Kor.3:12-13).
Gaat de huidige schepping verheerlijkt mee de herschepping in? Met andere woorden: heeft het zin wat we doen? In deze serie bekijken we de zorg voor de schepping vanuit vijf invalshoeken.
1. God de Schepper
2. Schepping en zonde
3. Schepping en herschepping
4. Voorzienigheid en verantwoordelijkheid
5. Concrete vragen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's