WAT ONZE AANDACHT VRAAGT
Rondom de opening van het nieuwe parlementaire jaar door Hare Majesteit de Koningin is er nogal spanning in het bedrijfsleven met betrekking tot de lonen. De nieuwe raad van ministers wordt onmiddellijk reeds bij het begin van zijn moeilijke en verantwoordelijke taak voor niet geringe problemen gesteld.
Problemen ondertussen waarbij ons gehele volk is betrokken.
Een forse loonsverhoging zit „in de lucht".
Hier en daar is er een „wilde" staking. Er is onrust op het arbeidsfront. Aangestuurd wordt op het verkrijgen van de „tiende penning", dacht ik, ook al is deze dan wel van andere aard als die uit de Spaanse tijd. Wie verschillende krantenverslagen gelezen heeft, forumgesprekken heeft beluisterd, weet dat de drie grote vakbonden van werknemers een loonsverhoging van 10% niet onmogelijk achten.
Het blijkt echter wel, dat de mening van de werkgevers hiermee niet parallel loopt. Vooralsnog heerst er geen eenstemmigheid bij de direct betrokkenen, terwijl wij dit schrijven.
De regering is van oordeel, dat de daartoe bevoegde instanties hier een beslissing aan de hand moeten doen op grond van een degelijk onderzoek waarbij alle aspecten van de zaak betrokken zijn.
't Is voor geen tegenspraak vatbaar, dat hier belangrijke vragen aan de orde zijn van lonen en prijzen, produktie en consumptie, beschikbare arbeidskrachten, „zwarte" lonen enz. Terwijl de regering bij alle verandering, welke komt beslist wil vastlhouden aan het tot nog toe gevoerde loonbeleid en wat daarmee samenhangt. Bovendien moet worden bedacht dat we ook in deze materie niet op een eilandje zitten. Het aangesloten zijn bij de Europese Economisdhe Gemeenschap (E.E.G.) spreekt hier nog wel een hartig woordje mee.
't Kan eveneens bekend zijn, dat niet allen binnen christelijke kring over een christelijk sociaal program gelijk denken.
Ik heb hier voor me liggen een studie van het Christelijk Werkliedenverbond Patrimonium. Dit is een studie voor een nieuw christelijk sociaal program en draagt als titel: antwoord aan deze tijd.
Reeds is opgemerkt dat deze studie geen antwoord aan deze tijd meer is, maar reeds nu verouderd is. 't Zal, dunkt me, toch de moeite wel lonen om deze studie „in studie" te nemen en te zien of het juist is dat het antwoord reeds is verouderd en zo ja, in welk opzicht, om dan betere wegen te wijzen en een juister antwoord te geven. Maar zo neen, om die ons te laten onderrichten en van mogelijke dwaalwegen terug te keren.
In het geschrift zelf wordt gezegd: En wat wil Patrimonium nu met dit program? De wereld overwinnen? In zekere zin wel (1 Joh. 5 : 3 en 4): „Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren. En dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof".
Patrimonium zelf is er vanovertuigd, dat er „verschillende kritiek zal zijn, onwelwillende, scherpe, sarcastische, en de scherpste zal zijn als men zwijgt, als dit program waarin ons gehele hart is gelegd, hen, die erbij betrokken zijn, niet raakt. Wij hopen ook op welwillende kritiek, op discussie en wanneer daaruit blijken zou, dat bij de uitwerkinig van beginselen fouten zijn gemaakt, dan moeten die worden hersteld.
Voor zover die kritiek de beginselen raakt, die helder in Gods Woord geopenbaard zijn, kan een discussie geen verandering brengen". (zie blz. 339)
Laten vooral de terzake kundigen uit onze kring aan deze studie zich geven.
De resultaten daarvan zouden ook ons volk ten goede kunnen komen voor de vragen waarmee wij allen op maatschappelijk terrein te maken hebben. Ook hier geldt dat we naar het Woord Gods hebben te leven en te handelen.
Ongeveer half september heeft de Gereformeerde Zendingsbond zijn jaarvergadering te Utrecht mogen houden.
Deze bijeenkomst heeft wel bijzondere kleur en betekenis gekregen door wat ds. J. van Dijk kon meedelen over zijn bezoek aan de Toradja's. Het moet tot diepe dankbaarheid stemmen dat ds. en mevr. van Dijk, die zovele jaren op Celebes doorbrachten, enkele weken onder de hen zo bekende en geliefde Toradja's mochten vertoeven.
Niemand onzer had durven denken dat de mogelijkbeid van dit persoonlijk contact er reeds zo spoedig zou zijn.
Het is wel duidelijk gebleken, dat de Koning der Kerk ook de voorbijgegane jaren de arbeid van de G.Z.B. rijkelijk heeft willen zegenen.
In de moeilijke oorlogsjaren en daarna heeft de Heere daar voortgebouwd aan Zijn Huis, naar Zijn gemaakt bestek.
De banden met de Toradja-kerk zijn weer verstevigd en daarbij mag ook het werk, aangevangen in Kenya, voortgang vinden.
God opent toch nog weer telkens nieuwe deuren voor de prediking van het Evangelie.
Hier ligt dan ook de roeping, niet maar voor een paar „zendingsvrienden", maar voor de gemeente in haar geheel, de roeping van Christus wege om het Evangelie te prediken aan alle volkeren.
Wanneer de Kerk dit zou verzaken, zou ze ontrouw worden aan haar Koning, de volkeren in duisternis laten voortwandelen en hun bloed zou ook van hun hand worden geëist.
We zullen alen ongetwijfeld doordrongen zijn en steeds meer moeten worden van de noodzakelijkheid om allerlei hulp te bieden aan de ontwikkelingsgebieden. Wat is er onstellende nood en schrijnend tekort. Aan brood, aan medische verzorging, aan onderricht en ga zo maar voort.
Maar als kerk Christus van zouden we toch ons doel wel volslagen voorbijschieten als we ons werk lieten opgaan in materiële hulpverlening. Als we er alleen op bedoelt waren „achtergebleven" volkeren tot meerdere welvaart te brengen. Ook dit moeten we met alle kracht bevorderen. Maar het eerst — en beslis send nodige is toch altijd nog de verkonidiginig van de Christus, als de Enige en volkomen Zaligmaker van zondaren.
Het Woord van de levende God hebben we te brengen.
Ook voor de vollkeren in Afrika en waar dan ook is dit nodig om de enige troost te leren kennen in Ieven en sterven.
Hier is geen enkel onderscheid.
Wij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.
De weg der verlossing is voor allen zonder onderscheid deze, dat we om niet gerechtvaardigd worden door de verlossing, die in Christus Jezus is.
Trouwens, ook alleen door de predikinig van het Woord Gods en een gaan leven naar dat Woord Gods door de kracht des Geestes zal de enige goede basis, het enig hechte fundament gelegd kunnen worden voor een eventuele betere stoffelijke positie en voor een herordening van het maatschappelijk leven onder die volkeren, die nu zich nog voor afgoden buigen. Ook hier geldt voor hen, wat voor ons geldt en omgekeerd.
't Is dan ook onze vurige bede en hoop dat de arbeid van de Gereformeerde Zendingshond voor de Toradja-kerk en voor het werk in Kenya rijk gezegend mag worden en dat de Koning der Kerk ook hen, die van hier naar Kenya gingen wil sterken en leiden door Zijn Geest en Woord.
Van de Zending nog weer even naar het „thuisfront".
De Bond van Herv. Vrouwenverenigingen op G.G. mocht zijn Bondsdag houden in Utrecht. Ben ik wel ingelicht, dan was er een goede opkomst en kan de „Vrouwenbond" op een goede en mooie dag terugzien. De onderwerpen waarbij onze vrouwen bepaald werden waren ook wel van groot belang. „Wat doet de Bijbel met "ons" en „Wat doen wij met de Bijbel? "
Het zal goed zijn wanneer velen de referaten, die keurig zijn gedrukt, zich aanschaffen, bestuderen en bespreken. En niet alleen op onze vrouwenverenigingen, maar hier is wel terdege stof voor mannenverenigingen, afdelingen van de Geref. Bond en jeugdverenigingen. Laten we van elkanders uitgaven toch zoveel mogelijk profiteren.
Het stemt tot grote dankbaarheid, dat onze vrouwen degelijke voorlichting wensen te ontvangen. We hebben vrouwen nodig, die weten waar het om gaat en waar het op aankomt in het leven. Voor zich persoonlijk, in het gezin, waarin de vrouw zo'n grote plaats inneemt, en ook in de gemeente.
Het is genoegzaam bekend, dat wij ons fel verzet hebben tegen de verkiesbaarheid van de vrouw tot de ambten. Maar dat wil niet zeggen, dat we zouden menen dat er voor de vrouw geen taak is weggelegd in het midden der gemeente. De brochure van prof. Severijn — hebt u deze reeds gelezen? — kan u anders leren. Vooral ook in onze tijd kan de vrouw, naar de gaven en krachten haar geschonken, zulk goed werk verrichten en dienstbaar zijn aan het werk in Gods Koninkrijk.
In dit verband mag ik nog wel eens wijzen op het beroep van gezinsverzorgster en maatschappelijk werkster.
Wat is hier in menige gemeente dringend behoefte aan. Maatschappelijk werkster vereist heel wat meer opleiding en studie dan gezinsverzongster. Maar van deze laatsten zijn er dan ook heel wat meer nodig nog dan van de eersten. Waar zijn ook uit onze kringen de jonge vrouwen, die niet alleen zich geven voor de gezinsverzorging, maar die zich ook willen voorbereiden voor maatschappelijk werkster? In meerdere plaatsen is hiervoor gelegenheid. We denken aan Rotterdam, Amsterdam en aan de academie De Horst te Driebergen.
We zitten zo uit te kijken naar maatschappelijk werksters, die krachtens hun overtuiging, geestelijk en kerkelijk in onze gemeente passen.
Er is veel werk te doen, er zijn veel werkers en werksters nodig.
Het zij ons allen een zaak des gebeds.
Er zou zo nog wel het een en ander te voegen zijn bij wat onze aandacht vraagt. Ik denk aan het R.K.-concilie, dat weer met zijn beraadslagingen begonnen is, aan het oecumenisch jeugdcongres te Utrecht. Maar . . . ik heb al meer dan genoeg ruimte gevraagd dit keer in de Waarheidsvriend en bovendien zal denkelijk de schrijver van onze veertiendaagse (kroniek — die deze keer verhinderd was — zeker nog aanleiding genoeg vinden om u hierover nader in te lichten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1963
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1963
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's