Diepgaand verbonden
In anglicaanse kerkfamilie staat Christus’ menswording meer centraal dan elders
Waarover kerken en christelijke geloofsgemeenschappen ook van mening verschillen, niet of nauwelijks over de overtuiging dat het goed is om jaarlijks in verwondering en dankbaarheid stil te staan bij de komst van Christus in onze wereld. Wat kunnen we daarin over kerkgrenzen heen van elkaar leren?
Het kerstfeest wordt wereldwijd door christenen van allerlei komaf gevierd. Natuurlijk gebeurt dat niet overal op dezelfde manier en zelfs niet op dezelfde datum. Elke christelijke traditie legt zo haar eigen accenten – niet alleen als het gaat om rituelen en praktijken, maar ook als het gaat om de theologie van kerst. Dat is niet per se verkeerd. Het is veeleer historisch zo gegroeid en misschien mogen we daar dus een blijk van Gods voorzienigheid in zien – of, zoals Paulus schrijft, van de veelkleurige wijsheid van God die in de christelijke gemeente openbaar komt (Ef.3:10).
Kerst-ening
Weliswaar is er ook veel kaf onder het koren als het om de viering van kerst gaat. Het feest leent zich immers bij uitstek voor vermenging met heidense elementen. Dat is altijd al zo geweest, al vanaf het ontstaan van kerst in het Romeinse Rijk. Ook ten tijde van de Germanen vond vermenging plaats met heidense gebruiken.
Toch heeft het eigenlijke kerstfeest zich tegen die gebruiken in (of juist daarop ‘liftend’) doorgezet, en zijn culturen er letterlijk door ge-kerst-end. Er valt het nodige te leren van de manieren waarop dat gebeurd is, en ook van de manieren waarop kerst vandaag in andere christelijke tradities beleefd en beleden wordt. Zoals anderen misschien ook wel wat kunnen leren van de plaats die kerst in onze gereformeerde traditie heeft gekregen.
Je zou, heel globaal en wat generaliserend, kunnen zeggen dat in de verschillende kerkfamilies verschillende heilsfeiten centraal zijn komen te staan in de geestelijke beleving van het heil: in de oosters-orthodoxe de opstanding van Christus met Pasen, in de lutherse het kruis van Christus met Goede Vrijdag, in de pentecostale traditie (de Pinksterkerken) de Geest van Christus met Pinksteren. En misschien is het eigene van de gereformeerde traditie juist wel dat ze deze verschillende heilsfeiten in hun onderlinge samenhang bijeen wil houden en gelijkelijk waardeert.
Skelet
In deze bijdrage wil ik speciaal stilstaan bij de anglicaanse traditie. Daarin neemt namelijk de menswording van Christus meer dan elders een centrale plaats in. Strikt genomen gaan we daarmee trouwens niet eens zo ver van huis, want de geboortepapieren van de anglicaanse kerkfamilie – haar belijdenisgeschriften – zijn voluit gereformeerd. Het anglicaanse huis is om zo te zeggen wel anders opgetrokken en versierd, maar het oorspronkelijke bouwplan, het skelet ervan, is identiek aan dat van een gereformeerde kerk. Toch heeft kerstfeest er een wat andere klank en kleur gekregen dan in het gereformeerde protestantisme. Meer dan in (andere) protestantse kerken gebeurd is, heeft men in de Anglicana (kerken in de anglicaanse traditie) doorgedacht over de betekenis van dat kleine zinnetje uit de geloofsbelijdenis van Nicea, ‘...en een mens geworden is’ De vleeswording van het Woord betekent dus dat God ons mens-zijn aangenomen heeft. Aangenomen in de zin van: zich eigen gemaakt, geadopteerd. Maar óók, zo stellen veel anglicaanse theologen, aangenomen in de zin van: aanvaard, bevestigd, goed bevonden.
Clou
Ondanks zijn ‘nee’ tegen de zonde heeft God met kerst ‘ja’ gezegd tegen ons mens-zijn. God heeft Zich zelfs zo diepgaand met ons verbonden dat Hij helemaal één met ons werd. Hij kreeg longen en nieren, een mond en ogen, haren, handen en voeten, zoals wij – en zelfs een kwetsbare menselijke geest. Tegelijk bleef Hij God.
Het bijzondere van de incarnatie is dus dat het goddelijke het menselijke niet wegdrukt en buiten werking stelt, maar juist aanvaardt en omarmt. Het was logischer geweest als God Zichzelf rechtstreeks onder ons gemeld had, in een oogverblindende goddelijke gestalte. Ook zo hadden de machten van duivel en dood verslagen kunnen worden. Maar God bewees ons Zijn liefde doordat Hij ons vlees en bloed aannam. Zodoende maakte Hij Zich helemaal een met ons, zodat Hij ook kon meemaken wat wij meemaken aan vergankelijkheid, pijn en verdriet.
Sommige zogeheten ‘kenotische’ theologen in de anglicaanse traditie gingen daarbij zelfs zo ver dat ze beweerden dat God Zich daarbij van Zijn God-zijn ontdeed. Hij zou in de menswording Zijn goddelijke eigenschappen (almacht, alwetendheid etc.) hebben afgelegd. Maar dan lijkt het toch weer alsof God en mens elkaar niet kunnen verdragen. Dan verlies je om zo te zeggen precies de clou van kerst weer uit het oog, namelijk dat de oneindige God het eindige mens-zijn in Zijn eigen bestaan opneemt, draagt en redt. Inniger dan zo kon het er in onze verlossing niet aan toe gaan.
Rowan Williams
Een van de meer recente anglicaanse theologen die op deze manier over kerst nadenkt, is Rowan Williams, de voormalige aartsbisschop van Canterbury. In zijn diepgravende studie Christ the Heart of Creation (Christus het hart van de schepping; 2018) betoogt Williams dat kerst laat zien hoezeer God en mens ten diepste bijeen horen. Ze staan niet in een eeuwige strijd tegenover elkaar, als concurrenten om de macht, maar aanvaarden en bevestigen juist elkaars bestaan.
God en mens zijn in Christus immers niet langer gedeeld en van elkaar gescheiden. De kloof tussen beiden is overbrugd. Tegelijk is hun beider integriteit bewaard: God en mens zijn in Christus ook ‘onvermengd en onveranderd’ samengekomen. Het is dus niet zo dat God wat minder God is geworden door de vereniging met de mens, of de mens wat minder mens. Je zou bijna zeggen dat het is zoals in een goed huwelijk: geen van beide partners hoeft zichzelf geweld aan te doen om onafscheidelijk met de ander verbonden te raken.
In die zin, zegt Williams, is Christus het hart van de schepping. In Hem Die ‘hemel en aarde verenigt tezaam’ zien we waar het God al die tijd al om te doen was met Zijn schepping: om Zich in liefde te verenigen met de mens.
Volgens Williams was dit ook de reden waarom er in de Vroege Kerk zo fel gedebatteerd werd over de christologie – dus over de juiste manier om naar Christus te kijken. Men wist zich destijds betrokken in een voortdurende worsteling om uit te drukken hoe in Christus (technisch gezegd: in de hypostatische unie, de vereniging van beide naturen) de werkelijkheid van God het menselijk bestaan liefdevol omarmt en aanneemt, zonder het weg te drukken of te vervangen. In Jezus Christus zijn God en mens diepgaand met elkaar verbonden geraakt.
Dieren
Wat mij betreft is dit een gedachte die we rond kerst met onze anglicaanse broeders en zusters dankbaar mogen overwegen. Ze laat fraai zien dat goede dogmatiek – in dit geval: goed nadenken over wie Jezus Christus is – geen droge exercitie is, maar nauw samenhangt met doxologie. Dat wil zeggen: zulk nadenken en overwegen leidt tot verwondering en aanbidding.
Kerst laat zien dat ons menselijk bestaan, verloren en uitzichtloos als het in zichzelf is, er voor God toe doet. God kent onze levens blijkens de menswording van Zijn eigen Zoon hoge waarde toe. Dat is diep verbazingwekkend. Met een van de dieren kon en wilde God Zich niet op deze manier verenigen, hoewel juist die niet gezondigd hadden. Slechts met de mens wilde Hij het wel.
Tegelijk moeten we deze gedachte ook weer niet te ver doortrekken. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer men stelt, zoals sommigen in het verlengde van het voorafgaande gedaan hebben, dat Christus ook afgezien van onze zonde mens geworden zou zijn. God zou om zo te zeggen sowieso al van plan geweest zijn, van eeuwigheid af, om zich op deze wonderlijke manier onder ons te tonen.
Hij zou dat dus ook gedaan hebben, zo stelt men, als wij niet in zonde gevallen waren. Maar die gedachte is speculatief. Ze komt in de Schrift nergens voor, en volgt ook niet uit wat we wel in de Bijbel tegenkomen. In de Bijbel wordt de vleeswording van het Woord nauw verbonden aan onze zondige staat, waaruit wij onszelf niet kunnen verlossen. Was de zonde er niet geweest, dan was de menswording niet nodig geweest.
Eeuwig verbond
Hoe ontroerend ze ook is, de incarnatie is dus niet een soort eerbetoon aan de menselijke soort, of verheerlijking van onze lichamelijkheid (al laat ze wel zien hoezeer ook ons lichaam ertoe doet). Dan maken we onszelf te groot. Christus’ komst met kerst verwijst eerder naar onze ‘lage staat’ dan naar onze vermeende hoogheid of belangrijkheid. En toch, de grondgedachte blijft staan: de incarnatie maakt duidelijk hoe belangrijk wij van God uit gezien zijn. Ons lot, ons leven gaat hem ter harte. Hij aanvaardt ons in de staat waarin wij ons bevinden, met alle schuld en ellende van dien, om ons te brengen tot de staat waarvoor Hij ons bedoeld had. Met dat doel is Hij gekomen.
En sinds Hij Zich in Christus met het menselijk geslacht verenigd heeft, kan niets of niemand die vereniging meer ongedaan maken. Want – en dát heeft de gereformeerde traditie dan weer scherp gezien – Christus heeft Zijn menselijkheid, Zijn menselijke ‘natuur’, nooit meer afgelegd. Ook toen Hij ten hemel voer nam Hij ‘ons vlees’ met Zich mee (HC 18.49), zodat het daar vast en veilig zou zijn. Opdat we zouden weten dat we inderdaad een eeuwig verbond van genade met God hebben. Met kerst mogen we dan ook met recht en reden zingen:
God in ons midden,
Heer, wij aanbidden
met alle heiligen Uw beleid,
Uw trouw aan mensen,
Uw onbegrensde,
Uw ongekende majesteit.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's