Trouw beloofd
Op een huwelijksdag beloven bruid en bruidegom elkaar trouw. Het ja-woord wordt heel bewust gegeven. Het komt voort uit liefde. Het is liefde die de ander trouw belooft! Als je de inhoud van de derde belijdenisvraag met één woord zou moeten weergeven, kun je dat met het woord ‘trouw’ doen.
Belijdenis doen begint bij Gód Die kiest. Op kosten van Christus’ werk en door Zijn Geest verbindt God zich met zondige mensen. Dat wordt in de doop op bijzondere wijze zichtbaar. De doop wordt bediend in het midden van de gemeente. Belijdenis doen gebeurt eveneens in het midden van de gemeente. Dáár wordt in geloof ‘amen’ gezegd op wat Vader, Zoon en Heilige Geest bij de doop uitspraken. Wie op deze wijze verbonden is met Christus, is ‘als vanzelf’ ook verbonden met Zijn gemeente. De gemeente is namelijk het lichaam waarvan Christus het Hoofd is. Wie Jezus ontvangt, ontvangt Zijn gemeente er dus (gratis) bij.
Concrete gemeente
Door het doen van belijdenis delen de nieuwe leden in de volle gemeenschap van de kerk. De derde belijdenisvraag verwijst ernaar: wilt u in de gemeenschap van de Protestantse Kerk in Nederland en onder haar opzicht trouw zijn en meewerken aan de opbouw van de gemeente? Kerk en gemeente krijgen hier terecht een plaats. Wie belijdenis doet, doet dat in een concrete gemeente die deel uitmaakt van een concrete kerk. Uiteindelijk is er zelfs gemeenschap met de ‘algemene en christelijke kerk’ van alle eeuwen en plaatsen. Wie belijdenis doet, vertrouwt zich toe aan de zorg of ‘het opzicht’ van een concrete gemeente en kerk. De kerkenraad is geroepen om pastorale zorg te dragen, zoals een herder voor de kudde. Via hen is het Herder Christus die de leden van de gemeente bemoedigt en vermaant.
Trouw zijn in de gemeente
Het ja-woord bij de belijdenis betekent overgave: overgave aan God en Christus. Christus heeft zich voor Zijn schapen overgegeven tot in de dood, opdat ze niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem! Hij neemt hun leven in Zijn handen. Het komt Hem toe. Overgave betekent: trouw willen zijn. Daarom klinkt in de derde belijdenisvraag: wil je getrouw zijn onder de bediening van het Woord en de sacramenten, volharden in het gebed en het lezen van de Heilige Schrift? Waarom wordt gevraagd om hierin trouw te zijn? Waarom is de verbinding met de gemeente zo belangrijk? In de brief aan de Hebreeën lezen we over christenen die steeds meer tegenstand van hun omgeving ondervinden. Christus volgen kost steeds meer. Ondertussen brandt het vuur van het geloof in hun harten minder sterk dan eerder. Het gevaar is dat men het geloof vaarwel zegt. Terwijl de dag nadert dat Christus terugkomt! Hoe zullen ze op de oordeelsdag ontsnappen wanneer het vuurtje bij hen uitgedoofd is (Hebr. 2:3)? Men heeft elkaar aan te vuren. Men moet de onderlinge bijeenkomsten niet nalaten (Hebr. 10:24,25). De samenkomsten van de gemeente, de prediking en de sacramenten, Bijbellezen en bidden, het is allemaal onmisbaar. De Geest werkt hierdoor in hart en leven. Zo alleen kan het vuurtje brandend blijven en sterker worden. Daarom trouw! Trouw zijn is overigens niet alleen voor de persoon zelf belangrijk. Het is ook een vorm van naastenliefde. Meedoen bemoedigt anderen. Samen iets doen betekent samen sterker worden. Zo nemen gemeenteleden verantwoordelijkheid voor elkaar. Trouw zijn is bovenal tot eer van God. Want wie trouw is, gaat gehoorzaam Zijn weg.
Inzet voor de gemeente
De derde belijdenisvraag gaat verder met de woorden: wilt u met de u geschonken gaven meewerken aan de opbouw van de gemeente van Christus? Christus geeft niet alleen deel aan vergeving van zonden en het eeuwige leven. Hij schenkt door Zijn Geest ook gaven. Dit zijn allerlei gaven, zoals omzien naar elkaar, een ander helpen, het evangelie doorgeven, leidinggeven enzovoort. Het kan hierbij gaan om gaven die we als persoon hebben meegekregen. Het kan ook gaan om gaven die de Heilige Geest op bepaalde momenten ‘even’ laat neerdalen (vgl. Rom. 12:7,8; 1 Kor. 12:28,29; Ef. 4:11). In gemeenten is er van alles te doen: meedraaien in de oppas, leidinggeven aan clubs of verenigingen, de beamer bedienen, zang begeleiden, aandacht voor bepaalde groepen gemeenteleden, inzet voor gemeenten of projecten in het buitenland, opknappen en bijhouden van dingen. Het is allemaal belangrijk. De Heilige Geest deelt allerlei gaven uit voor de opbouw van Gods gemeente. Het is een voorrecht om aan deze bijzondere ‘bouwplaats’ te mogen werken. Het is een voorrecht én roeping. De Heilige Geest geeft geen gaven om er niets mee te doen. We hebben elkaar in de gemeente tot zegen te zijn, we hebben elkaar nodig. Alle leden van het lichaam zijn onmisbaar: oog en oor, hand en voet (1 Kor. 12). Zo alleen kan de gemeente goed ‘functioneren’ en naar Christus toegroeien (Ef. 4:15).
De praktijk
Gods plan is prachtig en er gebeurt veel moois en goeds in de gemeente. In de praktijk zijn er ook zorgen, soms heel grote zorgen. In de samenleving neemt het aantal vrijwilligers af. In de gemeente is dat ook te merken. Zeker, veel gemeenteleden (ook jongeren) zouden best iets in de gemeente willen doen. Wie belijdenis doet, vindt dat er iets van hem of haar verwacht mag worden. Het komt voort uit overgave aan Jezus. Hij brengt in beweging. In de praktijk zijn er nogal wat belemmeringen, zoals gebrek aan tijd, niet gevraagd worden, vrijwilligerswerk elders of gevraagd worden voor iets wat niet bij het betreffende gemeentelid past. Uiteraard moet gemeentewerk in de praktijk voor iemand haalbaar zijn. De Heere vraagt niet het onmogelijke. De vraag is wel of er goede prioriteiten gesteld worden. Waarmee wordt de week gevuld? Waarin wordt veel tijd en energie gestoken? Wat is het belangrijkste, wat minder belangrijk? Welk gewicht heeft het zoeken van het Koninkrijk van God en gemeentewerk? Het laatste heeft veel waarde. Het is een investering voor de eeuwigheid! Hoe kan iemand omgaan met de vraag om bepaald gemeentewerk op te pakken? (Zie kader)
Stimuleren: een verantwoordelijkheid
Om praktische inzet in de gemeente te bevorderen, is communicatie heel belangrijk. Uit een onderzoek blijkt dat ongeveer tweederde van de ondervraagden aangeeft actiever te worden wanneer men weet wat er precies verwacht wordt. Een volgend punt: worden de jongeren bereikt op de plaats waar zij te bereiken zijn? Denk in het bijzonder aan de sociale media Komt voldoende aan de orde dat het om een gezamenlijke verantwoordelijkheid gaat? Ook zou een predikant aan belijdeniscatechisanten kunnen vragen waarvoor ze zich willen inzetten. Met toestemming kan de naam doorgegeven worden. Ouderlingen kunnen de vraag op huisbezoek aan de orde stellen. Het doet overigens heel goed wanneer er richting vrijwilligers waardering wordt uitgesproken of een kleine attentie wordt gegeven. Het belangrijkste is het gebed. Alles wat gedacht en gedaan wordt, zal alleen zegen geven wanneer er oprechte verootmoediging is voor God én er in Jezus’ Naam met verwachting wordt uitgezien naar Gods verrassingen.
Zegen
Trouw en inzet vragen om overgave, geduld en volharding. Hoe zal iemand die belijdenis doet het jawoord op de derde belijdenisvraag waarmaken? Dat kan nooit in eigen kracht! Jezus zegt: “Wie in Mij blijft, en Ik in Hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen” (Joh. 15:5). Hiervoor is de Geest beloofd. Op deze manier worden we gezegend en mogen we tot een zegen zijn. Met alle tekort en schuld mogen we dagelijks bij Hem terugkomen. Christus gaat trouw en inzet bij Zijn wederkomst uit genade belonen (1 Kor. 3:12-15). Wonderlijk genoeg! Op die dag gaat het niet om de vraag hoeveel er is gedaan, maar of het gedaan is uit liefde tot Hem. Want wat uit liefde tot Hem is gedaan, zal eeuwig bestaan!
Derde belijdenisvraag
Ten derde: wilt u, in de gemeenschap van de Protestantse Kerk in Nederland en onder haar opzicht, getrouw zijn onder de bediening van het Woord en de sacramenten, volharden in het gebed en het lezen van de Heilige Schrift, en wilt u met de u geschonken gaven meewerken aan de opbouw van de gemeente van Christus?
Wat als er een beroep op je wordt gedaan?
“Ik neem elk beroep op me heel serieus. Ik geloof dat je nooit zomaar ergens voor wordt geroepen, dus breng ik dit altijd als eerste bij God in gebed. Daarnaast heb ik het erover met anderen; mijn man, familie en vrienden. Past dit bij mij? Red ik het qua tijd? Moet ik hiervoor prioriteiten stellen? Wat betekent dit voor andere dingen die ik al doe in de gemeente? Dit is een greep uit de vragen die dan voorbijkomen, maar bovenal vertrouw ik ook hierin op Gods leiding. Ik vind het lastig om nee te zeggen. Maar ik word voor zoveel gevraagd, dat ik keuzes moet maken. Ook omdat ik datgene wat ik doe, met de volle honderd procent inzet wil blijven doen. Als ik nee zeg, doe ik wel mijn best om de mensen die me vragen niet met lege handen te laten zitten. Ik geef bijvoorbeeld een naam door van iemand van wie ik denk dat het goed of beter bij die persoon past.” (een reactie uit een enquête)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2025
De Waarheidsvriend | 28 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2025
De Waarheidsvriend | 28 Pagina's