Dun psalmboek
Wie heeft ooit Psalm 37:18 gezongen of vroeger op school geleerd? ‘Ik heb het lot eens dwing’lands waargenomen; Hij breidde zich verbazend uit in ’t rond, Gelijk een boom, die, tot zijn kracht gekomen, Op ’t weligst groeit, geplant in eigen grond.’
Het is maar één voorbeeld van psalmverzen die zelden of nooit worden gezongen. In 2012 wijdde het Reformatorisch Dagblad in de Amersfoortse Joriskerk een symposium aan onbekende psalmen. Eminente sprekers lieten hun gedachten gaan over de vraag waarom bepaalde psalmen heel vaak gezongen worden en andere bijna nooit. Bezoekers raakten geïnspireerd en gingen vol goede voornemens naar huis, om voortaan wat vaker een minder bekende psalm op te geven.
De praktijk leert evenwel dat – positieve uitzonderingen daargelaten – op veel psalmborden nog steeds hetzelfde rijtje psalmen oververtegenwoordigd is: 25, 42, 43, 68, 75, 84, 89, 100, 103, 105, 118, 119, 130 enzovoort.
Majeur en mineur
Geliefde psalmen zijn ongetwijfeld vooral bekend vanwege hun tekst. Tekst die troost biedt of vertrouwen, lof en dank vertolkt. Opmerkelijk is dat in het bovenstaande rijtje van dertien psalmmelodieën alleen de laatste, Psalm 130, een mineurkarakter heeft.
Muziekkenners weten dat je bij de Geneefse psalmen eigenlijk niet hoort te spreken over majeur en mineur. In de kerktoonsoorten (modi) die in de psalmmelodieën zijn toegepast, is echter wel degelijk een onderscheid te maken tussen psalmen met een majeur- of een mineurkarakter. Ook al heet het daar bijvoorbeeld dorisch of mixolydisch. De psalmen met een majeurkarakter blijken het meest populair te zijn. Kennelijk liggen die makkelijker in het gehoor en zijn ze prettiger om te zingen.
De website Psalmboek.nl wordt veel gebruikt op basisscholen waar de juf of meester geen instrument bespeelt en waar gezongen wordt met het digibord als begeleiding. Deze website inventariseerde welke psalmen veel worden aangeklikt en welke zelden of nooit. Tot de minst gekozen psalmen behoren volgens dat onderzoekje onder meer 53, 55, 58, 69, 88, 94 en 137. In die psalmen gaat het nogal eens over Gods toorn, over de straf op de zonde, over angst voor vijanden en een roep om wraak. Thema's die wellicht minder gemakkelijk aansluiten bij een reeds gekozen preektekst.
Toch denk ik dat ook de melodie een rol speelt: uit bovenstaand rijtje psalmen heeft alleen de melodie van Psalm 58 een majeurkarakter, de anderen zitten aan de mineurkant.
Schakel de jeugd in
Na het eerdergenoemde RD-symposium deed oud-directeur L.M.P. Scholten van de Gereformeerde Bijbelstichting de suggestie om de melodieën van tien zelden of nooit gezongen psalmen te vervangen door een nieuwe, makkelijker zingbare wijs. Volgens hem lag het aan de melodie dat bepaalde psalmen nooit op de psalmborden verschenen. Vanuit organistenkring kwamen stevige reacties. Met een goede begeleiding kan iedere gemeente elke psalm aanleren, zo betoogden diverse opponenten.
Scholten kwam later op zijn idee terug en pleitte ervoor om – net als bij Calvijn – de jeugd in te schakelen. Moeilijke psalmen worden vanzelf bekend als kinderen ze op school leren en de gemeente ze vaker zingt.
Overigens was Scholten niet de eerste die psalmmelodieën door andere wilde vervangen. De negentiende-eeuwse predikant J.A.M. Mensinga wenste ook al nieuwe melodieën ‘voor die oude onzingbare, onverstaanbare, in Gregoriaans-Griekse muzyktaal geschreven, als er te vele onder zijn’.
RD-redacteur Jaco van der Knijff richtte zich na het symposium nog eens tot de predikanten in een open brief. De sleutel tot de oplossing van het probleem aangaande onbekende psalmen ligt immers in hun handen. Zij bepalen wat er zondags op het psalmbord verschijnt. Is het uitzoeken van de psalmen de sluitpost? Is er angst dat de organisten die onbekende psalmen niet kunnen spelen? Bij welke preektekst moet je psalmen als 55, 88 of 114 opgeven? Om met dat laatste te beginnen: Van der Knijff schrijft: ‘Misschien moet u uzelf afvragen of de te zingen psalmen wel per se bij de preek moeten passen. Je kunt de samenzang ook beschouwen als een zelfstandig onderdeel van de eredienst. Calvijn zocht ook geen versjes bij de preek.’ En wat die organisten betreft: ‘Misschien kan uw kerkenraad geld vrijmaken om uw organisten op les te sturen?’
Soms lijkt het alsof we zondags aan een dun psalmboekje wel genoeg hebben. Maar dat hóeft niet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's