Theologische verdwijntruc
Alweer gaat het over Israël. Reden daarvoor is de synodevergadering van afgelopen week, op 7 en 8 november. Aan de orde was de nota Uw Koninkrijk kome. Als pelgrims onderweg met Joden en Palestijnse christenen. Ik schrijf deze ‘Uit de pers’ voordat de synodevergadering plaatsvond. Daarover kan ik dus niet schrijven.
Trouw
Wel kan ik ingaan op een opiniestuk van de hand van ds. Jan Offringa in Trouw van zaterdag 2 november. Zijn artikel lees ik als een waarschuwing aan de synode om nu eens een duidelijk standpunt in te nemen ten aanzien van Israël. Het gaat hem vooral om de gewraakte woorden in de kerkorde dat de kerk een ‘onopgeefbare verbondenheid heeft met het volk Israël’. Zijn boodschap is helder: ‘schrap dit artikel’. Hier volgen enkele fragmenten uit zijn uitvoerige betoog.
Enkele jaren geleden heb ik al eens kritiek geuit op dit omstreden artikel (van de kerkorde, AP). Het mist in mijn ogen een goede onderbouwing en iedereen kan het anders uitleggen. Inmiddels is de noodzaak om dit aan te pakken alleen maar groter geworden. Met de generale synode op 7 en 8 november in het vooruitzicht, wil ik bepleiten: schrap dit artikel. Het voorkomt dat de PKN nog dieper verdeeld raakt en verder wegzinkt in een mistig moeras vol misverstanden. De kerk kan zich beter focussen op waar ze wél onopgeefbaar eensgezind in is: de broodnodige bestrijding van antisemitisme, zowel in eigen kring als daarbuiten. (...)
Ook blijft onduidelijk wie er vandaag de dag tot ‘het volk Israël’ behoren. Gaat het om religieuze Joden of kunnen ze net zo goed atheïst of boeddhist zijn? Zijn we als kerk even ‘onopgeefbaar’ verbonden met Joodse zionisten als met Joodse anti-zionisten? En als het over het ‘volk’ Israël gaat, welke rol spelen land, staat en politiek dan? Of om het over een andere boeg te gooien: met wie zijn we als kerk eigenlijk wel opgeefbaar verbonden? (...)
De grote theologische kwestie die door dit vraagstuk heen speelt, is of je kunt zeggen dat het christendom uit het jodendom is voortgekomen. Vormt dát niet de basis van die onopgeefbare verbondenheid? Op dit punt luistert het nauw, en is het zaak allerlei gangbare uitspraken niet klakkeloos te herhalen. Historisch gezien is het niet zo dat de ene religie uit de andere is voortgekomen. Het huidige jodendom is niet de moeder van het christendom, maar een volle zuster. De stromingen die zijn uitgemond in het christendom en jodendom van vandaag zijn namelijk min of meer gelijktijdig ontstaan vanuit het vroege jodendom van de eerste eeuw en naast elkaar opgegroeid. Ze zijn niet van elkaar afhankelijk. (...)
Van het veelkleurige jodendom zullen dan twee dominante stromingen overblijven: in de lijn van de farizeeën ontstaat een rabbijns jodendom dat lastig toegankelijk is voor niet-joden. Die stroming, waarin het draait om de naleving van de Thora, staat aan de basis van het huidige jodendom. Tegelijk komt er in die tijd een messiaanse stroming op waarin niet de Thora centraal staat, maar Jezus. Die beweging opent al snel haar deuren voor niet-joden, schaft een aantal typisch Joodse gebruiken en vereisten af, en heeft zich ontwikkeld tot het christendom van nu.
Er zijn dus tegelijkertijd twee stromingen naast elkaar ontstaan, die elk op hun eigen manier een voortzetting willen zijn van het oude Israël en het vroege jodendom van de eerste eeuw. Over de relatie tussen die twee moet het gaan in kerk en theologie. Ze kennen de nodige verwantschap en beroepen zich allebei op Abraham, maar er zijn ook diepgaande verschillen waarover helaas veel strijd is gevoerd. Cruciaal daarin is de overtuiging van christenen dat er bij God geen onderscheid meer is tussen joden en heidenen. God doet niet aan etniciteit. (...)
Ik kijk uit naar een politieke oplossing in Israël voor Joden en Palestijnen, gebaseerd op wederzijdse erkenning. Beide volken wens ik een eigen staat toe. Dat kolonisten nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever blijven bouwen, zie ik als een ernstige bedreiging van zo’n tweestatenoplossing. Aan het zionisme en de huidige staat Israël kan ik geen religieuze betekenis toekennen, als zou dit de inlossing zijn van een godde-lijke belofte van meer dan 2000 jaar geleden. Wie oude teksten op die manier uitlegt, spant de Bijbel voor zijn eigen kar.
Uit het betoog van Offringa haal ik een kernzin aan: ‘De stromingen die zijn uitgemond in het christendom en jodendom van vandaag zijn namelijk min of meer gelijktijdig ontstaan vanuit het vroege jodendom van de eerste eeuw en naast elkaar opgegroeid. Ze zijn niet van elkaar afhankelijk.’
In deze zin zit precies het verschil tussen het belijden van de kerk en de visie van ds. Offringa. Hij houdt namelijk een godsdiensthistorische bespiegeling die los staat van bijbelse kernwoorden. Jodendom en christendom zijn in Offringa’s betoog godsdienstige fenomenen die wel raakvlakken hebben met de geschiedenis, maar daarin niet hun identiteit hebben. Israël is een zichtbaar en aanwijsbaar volk en wie het over het christendom heeft, moet over de kerk spreken. Het christendom heeft een zichtbare en aanwijsbare gestalte aangenomen in de kerk.
Aan het betoog van Offringa ontbreekt het denken vanuit het verbond van God. Israël is een volk dat zijn ontstaan dankt aan het verbond van God met Abraham en zijn nageslacht. God heeft niet met het jodendom of met Joden – aanhangers van een religie – een verbond gesloten, maar met Israël. Op het moment van de verbondssluiting stichtte God geen religie, maar schiep Hij een volk. Dat is een politiek feit. En daar kunnen we niet omheen.
In het Nieuwe Testament is dat niet anders, want de kerk verwacht het Koninkrijk van God. Wij realiseren dat Koninkrijk niet maar verwachten het wel, met Christus als Koning aan Wie alle koningen onderworpen zijn. Politieker kan het niet. Over Israël spreken als jodendom is in feite een theologische verdwijntruc. Het volk wordt dan gereduceerd tot een religie en zo verdwijnt Israël-als-volk van het wereldtoneel. En dan staat Israël onbeschermd in de wereld. Haar bestaansrecht is dan te danken aan het naakte feit dat dit volk er is en ergens een plek moet hebben op deze aarde. Maar de kerk moet meer zeggen en opkomen voor de bijzondere positie van Israël. Als de kerk dat niet wil of niet durft, verloochent zij fundamentele bijbelse noties.
Bestrijding antisemitisme
Tot slot: Offringa meent dat we allemaal onopgeefbaar verbonden moeten zijn in ‘de broodnodige bestrijding van antisemitisme, zowel in eigen kring als daarbuiten’. Dat lijkt me een waardevolle oproep. Maar in het licht van het bovenstaande wordt de vraag klemmend hoe de reductie van een volk tot een religie zich verhoudt tot antisemitisme. Als de onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël geschrapt wordt, wat houden we dan over: een halve verbondenheid? Daarom de vraag: wat houdt het bestrijden van antisemitisme concreet in? Een algemene oproep is te gemakkelijk. En als het over vervangingstheologie gaat: door wie wordt die explicieter verwoord dan door christenen in het Midden-Oosten? Dat is vooral van toepassing op de Grieks-Katholieke en de Grieks-Orthodoxe Kerk, waartoe negentig procent van de Palestijnse christenen behoort. Wie de onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël wil schrappen, nodigt de kerk uit om oude theologische posities, die nog maar kort geleden verlaten werden, weer ‘in ere’ te herstellen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's