Kunstmatige intelligentie en theologie
Drie jaar wachten op je Bijbelvertaling in plaats van dertig jaar
Taalmodellen zijn de nieuwste ontwikkeling op het gebied van kunstmatige intelligentie. Wat is de mogelijke rol van taalmodellen in de theologiebeoefening?
Als Elon Musk op 19 augustus 2021 een evenement organiseert, zijn de verwachtingen hooggespannen. De ondernemer, vooral bekend als eigenaar van autofabrikant Tesla, heeft namelijk iets in petto: ‘Tesla Bot’. De robot, die ‘Optimus’ wordt gedoopt, is een conceptversie van een humanoïde robot – een machine die qua lichaamsvorm lijkt op een mens.
Lachwekkend laag
Het is belangrijk om hierover na te denken, omdat theologie nooit af is. Onze veranderende omgeving, nieuwe maatschappelijke uitdagingen en contacten met christenen uit andere landen en culturen vragen om een levende theologie. Juist in deze dynamische tijd moet de kerk haar theologische gereedschap upto-date houden.
Bovendien weten we dat nieuwe technieken altijd invloed hebben op de theologiebeoefening. Neem bijvoorbeeld de boekdrukkunst. Deze uitvinding van Johannes Gutenberg in de 15e eeuw was cruciaal voor de theologie. Het maakte een snelle verspreiding van ideeën mogelijk. Door massaproductie ontstond het pamflet en werden theologische werken toegankelijk voor een breder publiek. Niet alleen geestelijken, maar ook leken konden nu de Bijbel lezen en theologische debatten volgen. Dit stimuleerde een grotere betrokkenheid bij religieuze vraagstukken en kritisch denken.
Nieuwe technieken
Niet iedereen is blij met het open karakter van de theologiebeoefening of met de introductie van nieuwe technieken. De katholieke kerk was bijvoorbeeld niet onverdeeld enthousiast over Gutenbergs succesvolle drukpers. Dit leidde tot strenge censuur, inclusief de Index Librorum Prohibitorum – een lijst met verboden boeken die ook het werk van Luther bevatte.
Momenteel staat een andere techniek klaar om de theologiebeoefening te beïnvloeden: taalmodellen. Dit zijn computerprogramma’s waarmee je via een WhatsAppachtige omgeving in bijna elke taal kunt communiceren. De modellen beantwoorden vragen, doen suggesties en schrijven indien nodig hele teksten. Deze techniek is al vrij beschikbaar en dwingt onder andere het onderwijs om maatregelen te nemen.
Het is vanzelfsprekend dat je, net als de katholieken, voorzichtig moet zijn met nieuwe technologie en zo nodig maatregelen moet nemen. Dat taalmodellen de theologiebeoefening zullen beïnvloeden, is echter vrij zeker. Iets wat zo massaal wordt uitgerold, is niet tegen te houden.
Misschien is dat ook niet de juiste basishouding. Adviseert Paulus de Thessalonicenzen in hun theologiebeoefening niet: “Beproef alle dingen, behoud het goede” (5:21)? Hieronder volgen twee situaties waarbij taalmodellen een belangrijke rol spelen op een manier die met de huidige middelen niet mogelijk is.
Versnelling van Oude Testamentvertalingen
De kerk is een wereldkerk geworden. Het zwaartepunt van het christendom schuift weg van Europa. De invloed van geloofservaringen van christenen in het Midden-Oosten, Azië en Afrika gaat een rol spelen in de theologiebeoefening. De ontmoeting tussen Bijbelse verhalen en lokale culturen levert nieuwe theologische inzichten op. Opvallend aan deze zogenaamde contextuele theologie is dat de rol van het Oude Testament kleiner is dan die van het Nieuwe Testament. Een van de redenen hiervoor, zo hoorde ik afgelopen zomer op een theologische conferentie in Amsterdam, is dat de vertaling van het Oude Testament wereldwijd ver achterloopt. Er zijn slechts 730 vertalingen (45%) vergeleken met 1600 verschillende vertalingen van het Nieuwe Testament. De lokale kerken willen wel, maar er zijn simpelweg niet genoeg Bijbelvertalers om deze taak uit te voeren.
De protestantse theoloog Arnold van Ruler (1908-1970) overdreef misschien een beetje toen hij stelde dat het Oude Testament de eigenlijke Bijbel is en het Nieuwe Testament slechts de verklarende woordenlijst achterin. Maar wil de Bijbel in de (contextuele) theologiebeoefening een kritisch tegenover zijn, dan is het wel belangrijk dat gelovigen de hele Bijbel in hun moedertaal kunnen lezen.
Taalmodellen kunnen hier een doorslaggevend hulpmiddel zijn. Het leeuwendeel van de energie en tijd van vertalers gaat zitten in de eerste ‘grondverfvertaling’. Het bijschaven hiervan, op basis van feedback van meeleesgroepen, kan vaak in een paar jaar worden afgerond. Het is precies deze grondverfvertaling die een taalmodel kan schrijven. Het model wordt hiervoor eerst getraind met het Nieuwe Testament. Zo krijgt het inzicht in de taalstructuur en past dit vervolgens toe op het Oude Testament. De eerste pilots zijn gestart in onder andere Tanzania. De verwachting is dat het vertalen van het Oude Testament tien keer sneller kan gaan. Dat betekent dat duizenden gelovigen slechts drie jaar hoeven te wachten op het ‘tegoed van het Oude Testament’, in plaats van dertig jaar – als er al een kerk en vertaalteam zijn die zo lang willen investeren.
Hermeneutiek en taalmodellen
In Nederland mogen we ons gelukkig prijzen met alle hoogwaardige Bijbelvertalingen die de afgelopen decennia zijn verschenen. We verkeren dus in een luxepositie vergeleken met andere christenen. De uitdaging in de theologiebeoefening ligt veel meer bij de hermeneutiek. Hoe pas je de Bijbel toe op vraagstukken rond kerk, geloof en het goede leven? En hoe doe je dat op een verantwoorde manier, waarbij je recht doet aan de tekst en tegelijkertijd de geloofservaringen uit onze laatmoderne context serieus neemt? Door de vele stemmen – uit heden én verleden – die meedoen, is de theologiebeoefening er niet eenvoudiger op geworden. Het standaardlesboek over bijbelse hermeneutiek, Tussen tekst en lezer van Arie Zwiep, bestaat uit twee delen en telt 1000 pagina’s. Samengevat komt het neer op de onmogelijkheid om geheel vrij van traditie en vooroordelen de Bijbel te lezen en toe te passen. Iedere theoloog zal kleur moeten bekennen. Je startpositie bepaalt voor een deel waar je uitkomt. En je kunt niet alles lezen en tot je nemen.
Taalmodellen kunnen ook hier het verschil maken. Ze lezen niet alleen sneller dan een theoloog van vlees en bloed, maar ze onthouden ook alles wanneer ze toegang krijgen tot digitale boeken. Verder kunnen taalmodellen vanuit een bepaalde context of standpunt communiceren, én je kunt meerdere taalmodellen met elkaar in gesprek laten gaan.
Geen moeite
Hoe draagt dit bij aan de theologiebeoefening? Neem als voorbeeld het (gevoelige) vraagstuk over de relatie tussen kerk en Israël. Weinig mensen hebben alle relevante literatuur gelezen, laat staan de ervaringsverhalen van lokale christenen (Joods en Arabisch) tot zich genomen, zoals beschikbaar via plaatselijke podcasts en YouTube-kanalen. Idealiter weegt de kerkgeschiedenis ook mee, en natuurlijk de politieke duiding.
Taalmodellen hebben geen moeite met het ‘bestuderen’ van deze gegevens, ook als ze in meerdere talen beschikbaar zijn. Dat kan als tekst of als audio. Vervolgens kunnen meerdere modellen – in een kritisch gesprek met elkaar vanuit ieders context – het veelvoud aan Bijbelse, theologische, politieke en persoonlijke informatie samenvatten, becommentariëren en duiden vanuit verschillende perspectieven. Uiteraard met bronvermelding. In het gesprek met elkaar krijgen de modellen de instructie om ‘hard op de inhoud, zacht op de persoon’ te zijn.
Dit dialogische gebruik van taalmodellen (zogenaamde agents) met toegang tot een grote digitale boekenkast (via zogenaamde retrieval-augmented generation) staat technisch nog in de kinderschoenen. De eerste veelbelovende resultaten zijn geboekt in de wiskunde en de geneeskunde. Ook daar overziet niemand de literatuur en is er de neiging om in bubbels van gelijkgestemden te werken. Taalmodellen maken wetenschap behapbaar. Waarom zou deze techniek theologisch niet bruikbaar zijn? Misschien wel juist voor de complexere onderwerpen.
In dienst van theologie
Samenvattend: kunstmatige intelligentie en taalmodellen bieden nieuwe mogelijkheden voor de theologiebeoefening. Ze kunnen helpen bij teksten vertalen, grote hoeveelheden informatie analyseren en theologische discussies faciliteren. Toch blijven deze technologieën slechts hulpmiddelen. De essentie van de theologiebeoefening – het begrijpen en toepassen van Gods Woord in onze levens en gemeentes – vraagt onverminderd om wijsheid, geloof en onderscheidingsvermogen. Laten we nieuwe technieken daarom zorgvuldig en doordacht inzetten, altijd gericht op het dienen van God en onze naasten.
Vierdelige serie over Kunstmatige Intelligentie (AI)
1. Kunstmatige intelligentie is slim, maar mist hersens
2. Kunstmatige intelligentie met hersens is op z’n minst dubieus
3. Kunstmatige intelligentie en theologie
4. Kunstmatige intelligentie en ethiek
Het dialogische gebruik van taalmodellen met toegang tot een grote digitale boekenkast staat technisch nog in de kinderschoenen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's