De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Wie de Heere Jezus lief heeft

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie de Heere Jezus lief heeft

Rondom het avondmaal speelt zegen én vloek

6 minuten leestijd

Hoe is de verhouding tussen openbare belijdenis van het geloof en het heilig avondmaal? Over deze vraag is in de kerkgeschiedenis veel nagedacht. Er lijkt een soort pendelbeweging te zijn. Was het vroeger lang niet vanzelfsprekend dat je ‘aanging’, tegenwoordig lijkt de gang naar het avondmaal een logisch(er) vervolg op de belijdenis.

We spreken vooralsnog geen oordeel uit over deze ontwikkeling. In deze bijdrage doen we een stapje terug en proberen we achter alle fijngeslepen dogmatische discussies het getuigenis van het Nieuwe Testament en de Vroege Kerk op het spoor te komen. Daarbij is voorzichtigheid geboden: er valt niet een regelrechte lijn te trekken van het Nieuwe Testament naar de (in de loop der eeuwen) gegroeide praktijk en gebruiken van vandaag de dag. Zo is het doen van openbare belijdenis in het Nieuwe Testament niet terug te vinden. Dat is goed te begrijpen; de heilige doop had meestentijds deze functie. Ook het heilig avondmaal zoals wij het gewend zijn, is aan het Nieuwe Testament vreemd. Dat betekent niet meteen dat wij in onze vormgeving op het verkeerde spoor zitten. Wél dat we ongemerkt en (hopelijk) onbedoeld een aantal blinde vlekken hebben ontwikkeld.

Talloze toespelingen

Opvallend is dat er in het Nieuwe Testament veel verwijzingen te vinden zijn naar wat wij het heilig avondmaal zijn gaan noemen (voorheen eucharistie, dat is ‘dankzegging’). Zonder volledig te zijn, kun je denken aan de indrukwekkende woorden over hemelse gaven proeven, het deelgenoot geworden van de Heilige Geest, en het goede Woord en de krachten van de toekomende wereld proeven’ (Hebr. 6:4-5). Maar ook over het ‘altaar, waarvan zij die in de tabernakel dienen, niet bevoegd zijn te eten’ (Hebr. 13:10) en over het ‘de goedertierenheid van de Heere proeven’ (1 Petr. 2:3). Het laatste Bijbelboek bevat talloze toespelingen, zoals in de uitdrukking ‘het verborgen manna’ (Openb. 2:17), ‘de maaltijd gebruiken’ (Openb. 3:20), ‘het avondmaal en de bruiloft van het Lam’ (Openb. 19:9), naar het water des levens dorsten en het recht hebben op de boom des levens (Openb. 22:2 en 17).

Al deze uitdrukkingen maken duidelijk dat voor de vroegchristelijke gemeente het delen van brood en wijn een essentieel, zelfs onlosmakelijk, onderdeel vormde van de eredienst. Volgens de nieuwtestamenticus Cullmann kende men in de Vroege Kerk geen samenkomsten waarin men niet het brood brak. Wat voor ons ‘bijzondere diensten’ zijn geworden (Woord én sacrament), was in de begintijd normaal. Ook al weten we nog altijd niet precies hoe een en ander vorm kreeg en zich in de loop van de tijd ontwikkelde. Er is in het onderzoek van het Nieuwe Testament wél overeenstemming over het feit dat de nieuwtestamentische geschriften in feite liturgische geschriften zijn, ofwel: ze functioneren in de eredienst.

Heilige kus

Er zijn geleerden die de stelling verdedigen dat het voorlezen (Openb. 1:3) van de brieven van het Nieuwe Testament uitliep op het brood breken. Een mooi voorbeeld vinden we in de Korinthebrief. Het slot van deze brief bevat aanwijzingen die suggereren dat de verzamelde gemeente zich na het lezen verenigde in het sacrament (al komt deze term in deze betekenis niet voor). Er is de heilige kus (1 Kor. 16:20) als teken van de eenheid in Christus, die de maaltijd inleidt. Over deze kus wordt ook elders in het Nieuwe Testament geschreven (Rom. 16:16, 1 Thes. 5:26, 2 Kor. 13:12 en 1 Petr. 5:14) en deze wordt ook in andere vroegchristelijke geschriften genoemd. Vervolgens klinkt het zogenaamde anathema, dat is de vloek over hen die de Heere Jezus niet liefhebben (1 Kor. 16:22), gevolgd door de uitroep: Maranatha! Tenslotte is er de verkondiging van de genade van de Heere Jezus Christus (1 Kor. 16:23). Iets dergelijks vinden we óók in Openbaring 22. Ook daar is de uitnodiging verbonden met de terugwijzing van hen die Gods geboden met voeten treden (Openb. 22:14-15).

Zegen en vloek

Een situatie van uitnodiging én terugwijzing vinden we ook in De Didachè (= de leer van de 12 apostelen), een geschrift dat bij de kerkvaders in hoge achting stond en waarschijnlijk dateert uit het einde van de 1e eeuw. Rondom wat wij het heilig avondmaal zijn gaan noemen, stelt deze apostolische instructie vast dat alleen gedoopten deel mogen hebben aan de eucharistie. Dat gebeurt met een beroep op Mattheüs 7:6: ‘Geef het heilige niet aan de honden’ (De Didachè, hoofdstuk IX). In verband met de deelname aan de eucharistie lezen we:

Indien iemand heilig is, laat hem komen.

Zo niet, laat hij zich bekeren. Maranatha!

(De Didachè, hoofdstuk X)

We horen hierin duidelijk verwijzingen naar 1 Korinthe 16 en Openbaring 22. Het zijn met name (oude) Duitse nieuwtestamentici geweest die aandacht vroegen voor de grenzen die de Vroege Kerk trok rondom de sacramenten.

Hier hangt nóg iets mee samen. Het Aramese ‘Maranatha!’ kan als een uitroep, een hartstochtelijk gebed (kóm, Heere Jezus!) worden opgevat, maar ook als een dankbare vaststelling (de Heere Jezus ís gekomen!). Het ligt het meest voor de hand om beide betekenissen in dit verband te honoreren. Bij het avondmaal worden we gevoed in verwachting van Jezus’ wederkomst. Tegelijk ís Hij in de tekenen van brood en wijn tastbaar aanwezig.

Avondmaal als gericht

Dat laatste brengt ons bij een belangrijk punt. Volgens het Nieuwe Testament en het getuigenis van de Vroege Kerk speelt rondom de avondmaalsbediening zegen én vloek. De Heere Jezus ís gekomen, is als Redder én Rechter in het sacrament aanwezig. Niet alleen van de kansel loopt een lijn naar Gods rechterstoel, dat geldt óók voor de avondmaalstafel. Er zijn er die heilig zijn. Zij zullen nog meer geheiligd worden. Er zijn er ook die vuil zijn. Die zullen nog vuiler worden (Openb. 22:11).

Wie Jezus liefheeft

Ik ben er niet gerust op dat wij het laatstgenoemde aspect voldoende in rekening brengen. Er is, als ik mij niet vergis, een tendens om de drempels rond het heilig avondmaal vooral niet te hoog te leggen. Ongetwijfeld als een reactie op een traditie of prediking waarin dat wél gebeurde. Van de weersomstuit gooien we alles over de andere boeg, bang dat we voorwaarden stellen die de Schrift vreemd zijn. We spreken bij voorkeur (en misschien dus ook) eenzijdig over de zegen rond de sacramenten, maar laten de vloek onbenoemd. Dat doet de apostel Paulus niet. De Vroege Kerk evenmin. De Schrift kent tóch een voorwaarde voor wie deelneemt: wie Jezus liefheeft. Of dus niet. Precies dáár loopt de scheidslijn. Overvolle avondmaalstafels hoeven geen bewijs van een gezond geestelijk leven te zijn. Dat zal namelijk ook moeten blijken uit onze verdere levenswandel, op zondag en doordeweeks.

We kunnen bezwaren hebben tegen allerlei drempels die men in de kerk- en dogmageschiedenis opgeworpen heeft. Zoals het onderscheid tussen het zogenaamd kerkelijke en goddelijke recht, waarbij het één beslist niet samenvalt met het ander. Of het verschil tussen het uitwendige en het inwendige verbond. Hoe logisch deze onderscheidingen ook te verklaren zijn, de dogmatiek heeft mij in gesprek met tobbende zielen nooit werkelijk geholpen. De Schrift wel. Kunnen we niet beter het bijbels criterium hanteren? Het heilig avondmaal is voor hen die de Heere Jezus hartelijk liefhebben. “Ik heb de Heere lief”, zingt Psalm 116. En het is deze dichter die de beker van het heil heft (Ps. 116:13). Wie deze liefde níet heeft, die is vervloekt. Dat klinkt hard en dat is het misschien ook. Maar niet hard vanuit de Heere. Het is ons harde hart dat gebroken moet worden. Precies, door de liefde van Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2025

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's

Wie de Heere Jezus lief heeft

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2025

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's