De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Opstanding in het Oude Testament

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opstanding in het Oude Testament

Waarom baseren de Joden hun overtuiging op het eerste deel van de Bijbel?

8 minuten leestijd

In het Nieuwe Testament is het geloof in de opstanding van de doden een belangrijke zaak. Dat is het echter in het jodendom ook. In het Achttiengebed, dat dagelijks gebeden wordt, staat: “U bent machtig voor altijd, Heer, U doet doden herleven (...) en Zijn trouw gestand doet aan hen die slapen in het stof (...). Getrouw bent U in het doen leven van de doden. Gezegend bent U, Heer, die de doden doet leven.”

Het is zelfs zo dat het geloof hierin essentieel is. In de Misjna (ca. tweede eeuw) staat dat Israël deelheeft aan de toekomende wereld. Er zijn echter uitzonderingen, en dit betreft mensen die zeggen: “Er is geen opstanding van de doden in de Thora” en: “De Thora is niet uit de hemel” (Misjna Sanhedrin 10:1).

Het geloof in de opstanding is dus van groot belang, en daarin merken we de blijvende invloed van de farizeeën, ook na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel. Zij geloofden immers in de opstanding, terwijl de Sadduceeën dat niet deden (Hand.23:8).

Veel christenen vinden het echter lastig om die overtuiging uit het Oude Testament te halen. Dat spreekt immers maar weinig over het leven na de dood, terwijl het onderwijs van Jezus en de apostelen daarover veel duidelijker is. Toch baseren de Joden hun geloof in de opstanding van de doden alleen op het eerste deel van de Bijbel.

Dat komt ook naar voren in een gebeurtenis die in een apocrief boek verteld wordt. In de tweede eeuw voor Christus, in de tijd van de Makkabeeën, heeft Antiochus IV Epifanes de Joodse godsdienst verboden. Hij liet een moeder en zeven zoons arresteren en martelen en dwong hen varkensvlees te eten. Te midden van zware folteringen verklaart de tweede zoon: “U beneemt ons nu wel het tegenwoordige leven, maar de Koning van de wereld zal ons na onze dood tot een nieuw, eeuwig leven opwekken, omdat we omwille van Zijn voorschriften gestorven zijn.” De moeder, die reeds zes zoons voor haar ogen zag sterven, zegt tegen de jongste: “Wees niet bang voor die beul, maar laat zien dat je je broers waardig bent en aanvaard de dood, dan zal ik door Gods barmhartigheid jou en je broers terugkrijgen” (2 Makk.7:9,29).

In dit artikel komen enige teksten uit het Oude Testament aan de orde die verwijzen naar een leven na de dood en naar een opstanding.

Individuele opstanding

Daniël 12 heeft de meest duidelijke tekst over persoonlijke opstanding en over tweeërlei bestemming. Ondanks de bescherming van Michaël, de engelvorst die Israël terzijde staat, komt er een tijd van grote benauwdheid. Maar wie geschreven is in het boek, zal ontkomen. “Velen van hen die slapen in het stof van de aarde zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen.” Dan vindt een vernieuwing van het lichaam plaats: “De verstandigen zullen blinken als de glans van het uitspansel, en zij die er velen rechtvaardigen, als de sterren, voor eeuwig en altijd” (12:1-3). Van belang zijn ook Jesaja 25 en 26. In het eerste hoofdstuk is sprake van een feestmaal op de berg Sion. Daar klinkt de belofte: “Hij zal de dood voor altijd verslinden” (25:8). De apostel Paulus haalt deze woorden later aan in 1 Korinthe 15:54, in het hoofdstuk over de opstanding. In Jesaja 26 komt het thema van dood en leven weer terug en daar wordt het heel persoonlijk: “Uw doden zullen leven – ook mijn dood lichaam – zij zullen opstaan (...) en de aarde zal de gestorvenen baren” (vs.19).

Het gericht na de dood

Het boek Prediker lijkt een pessimistische kijk op het leven te hebben. ‘Onder de zon’ gebeurt er veel onrecht en bovendien ervaren rechtvaardigen en goddelozen vaak hetzelfde lot. In dit boek overheerst in de eerste hoofdstukken de taal van de waarneming en de auteur komt veel onbegrijpelijke zaken tegen. Ze zijn ongrijpbaar als damp. (Het themawoord hèbèl ‘damp’ kan beter niet met ‘tijdelijk’ of met ‘ijdelheid’ vertaald worden). Aan het slot van het boek wordt duidelijk dat het belangrijk is op Gods openbaring te letten en niet slechts af te gaan op uiterlijke waarnemingen. Het is goed als een jongeling zich verblijdt in zijn jeugd, maar hij moet ook beseffen dat er een gericht komt (Pred.11:9). Hoofdstuk 12 beschrijft de afbraak van het lichaam in de ouderdom. De mens gaat naar zijn eeuwig huis en daarbij geldt dat het stof terugkeert naar de aarde en de geest terugkeert tot God, die hem gegeven heeft (12:5,7). De slotverzen bevatten een oproep God te vrezen en Zijn geboden te onderhouden. “God zal namelijk elke daad in het gericht brengen, met alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad” (12:14).

Deze boodschap veronderstelt een voortleven na de dood en ook dat God dan recht zal spreken.

Zilveren rolletjes in graf

In Numeri 6:22-27 staat de priesterlijke zegen opgetekend. In Ketef Hinnom in Jeruzalem zijn in een graf twee zilveren rolletjes gevonden met een verwante tekst, waarschijnlijk te dateren aan het einde van de zevende eeuw voor Christus. Het eerste rol letje spreekt over JHWH die het verbond houdt en verderop staat: “Moge Hij u zegenen en behoeden. Moge JHWH Zijn aangezicht laten schijnen.”

De tweede tekst bevat woorden uit de priesterlijke zegen: “Moge JHWH u zegenen, behoeden. Moge JHWH Zijn aangezicht op u laten schijnen en u vrede geven.”

Het is opmerkelijk dat deze zegenbeden meegegeven werden bij een begrafenis. Het is waarschijnlijk dat de nabestaanden dit deden met het oog op het leven na de dood.

Nationale opstanding

Diverse teksten gaan over een herleven van het volk Israël, meermalen vergeleken met een opstanding uit de dood.

Nadat God in het slot van Hosea 5 heeft laten zien dat Hij bedreigend als een leeuw is voor Efraïm en hem verscheurt, klinkt in het begin van hoofdstuk 6 de oproep van de profeet om terug te keren tot de Heere. Het is waar dat Hij verscheurd heeft, maar Hij zal ook helen. “Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan.

Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven” (6:2). Het gaat hier over genezing van wonden en ziekten, maar in het verband gaat het ook over de dood. De God van Israël is bereid Zijn volk te redden uit de sfeer van de dood. Dit betreft het Tienstammenrijk, dat rond 722 voor Christus te maken kreeg met de inname van Samaria en de wegvoering van het volk.

De beeldspraak van Ezechiël in hoofdstuk 37 heeft duidelijk te maken met de dood. In een visioen ziet hij een dal met dorre doodsbeenderen. In twee fasen komt er herstel: eerst worden de beenderen tot lichamen gevormd en daarna komt er een levensgeest in de doden, waarna zij levend worden en overeind gaan staan (vs.1-10). Dit visioen bevat ook een toelichting, waaruit blijkt dat deze beenderen het huis van Israël voorstellen. De profeet mag de boodschap doorgeven: “Zo zegt de Heere Heere: ‘Zie, Ik zal uw graven openen en Ik zal u uit uw graven doen oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen naar het land Israël” (vs.12).

Hier is sprake van een collectief herleven uit de dood van de ballingschap en terugkeer naar het leven in het land Israël. Blijkbaar heeft God macht over de dood en kan Hij mensen laten herleven. Dit wordt hier niet in persoonlijke zin uitgewerkt, maar de stap daarheen is niet groot meer.

De macht van het dodenrijk

De profeet Hosea beschrijft in hoofdstuk 13 allerlei overtredingen van Efraïm. Daarna klinkt de belofte: “Ik zal hen verlossen van de macht van het dodenrijk (sjeool). Ik zal hen vrijkopen uit de dood.” Het woord sjeool wordt soms vertaald met ‘graf’ (zoals in de HSV), maar er is meer bedoeld; ‘dodenrijk’ is een betere vertaling. Daarna komt de vraag: “Dood, waar zijn uw pestziekten, sjeool, waar is uw verderf?” Hier komt de overtuiging naar voren dat God in staat is de bevrijding te bewerken. Hij staat boven die geweldige machten! Paulus beroept zich op dit gedeelte in het bekende hoofdstuk over de opstanding. Daar klinkt het: “Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning?” (1 Kor.15:54-55).

In het boek Job staat de belangrijke uitspraak: “Ik weet: mijn Losser/Verlosser leeft en Hij zal ten laatste over het stof opstaan. Als zij na mijn huid dit doorknaagd hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen” (19:25-26).

Fundamenteel

Het bovenstaande heeft alles te maken met de macht van God. In het lied van Mozes komt dat naar voren in de woorden “Ik dood en Ik maak levend, Ik verwond en Ik genees” (Deut.32:39). Dat bezingt ook Hanna in haar loflied: “De HEERE doodt en maakt levend, hij doet in het dodenrijk neerdalen en Hij doet daaruit opkomen” (1 Sam.2:6).

In het Nieuwe Testament is de opstanding van Jezus Christus uit de dood fundamenteel voor het heil en ook voor de opstanding van de gelovigen. Dit is niet in tegenspraak met het Oude Testament, maar ligt in het verlengde ervan. Hij is immers opgestaan ‘naar de Schriften’ (1 Kor.15:4). Toen sadduceeën aan Jezus vroegen hoe het precies zat met de opstanding, beriep Hij zich op de Thora en verweet Hij hun dat zij de Schriften niet kenden en ook niet de kracht van God. God noemde Zich tegenover Mozes de God van Abraham, Izak en Jakob. “Hij is niet een God van doden, maar van levenden” (Mark.12:26-27). De uitspraak tegenover Mozes betekent dat God niet slechts in het verleden met de aartsvaders wilde zijn, maar dat Hij nog steeds met hen verbonden is. Zij zijn gestorven in het uitzicht op de toekomst en leven voort.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Opstanding in het Oude Testament

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's