De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De mond van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De mond van God

4 minuten leestijd

En zie, een stem uit de wolk zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb Mattheüs 17:5

Wanneer we spreken over het Woord van God, wordt ook wel verwezen naar Gods mond. Gods spreken begint bij de schepping. Door Zijn spreken is de wereld ontstaan. De mond van God is dus scheppend bezig. Niet alleen door te spreken, maar ook door te blazen.

We lezen namelijk ook dat God de levensadem blies in de mens (Genesis 2:7) Het waaien van de Geest op het pinksterfeest verwijst ook naar het blazen van God, waardoor heel het huis waar de discipelen zich bevonden zich vulde met de Geest.

Soms lezen we ook over de lippen van God. Denk aan de woorden uit Psalm 17:4: Wat de daden van de mens betreft, ik ben overeenkomstig het woord van Uw lippen op mijn hoede geweest. Ook lezen we in Jesaja 30: Zie, de Naam van de Heere komt van ver, Zijn toorn brandt – de last is zwaar – Zijn lippen zijn vol gramschap (vers 27). Een van de vrienden van Job, Zofar de Naamathiet, verzucht: ‘Maar och, sprak God Zelf maar en opende Hij Zijn lippen maar tegen je’ (Job 11:5). God spreekt woorden van toorn, maar ook woorden van bemoediging en liefde.

Spreken of zwijgen?

Dat spreken van God, dat we tegenkomen in de Bijbel, ging vaak via de profeten, maar soms ook rechtstreeks. Denk bijvoorbeeld aan de stem die Paulus op weg naar Damascus hoort: ‘Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?’ (Handelingen 9:4). Tevens was er sprake van Gods stem uit de hemel bij de verheerlijking op de berg: En zie, een stem uit de wolk zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb; luister naar Hem! (Mattheüs 17:5). Naast het spreken van God lezen we ook over een zwijgende God. Deze klacht vinden we vooral terug in de Psalmen. Denk aan Psalm 22 en Psalm 50.

Daar schreeuwt de psalmdichter het uit naar God met de vraag waarom Hij zwijgt.

De mond van God werd vooral duidelijk door het spreken van Zijn Zoon Jezus Christus. Jezus sprak over de dingen van Zijn Vader. Dat begon al op twaalfjarige leeftijd, zoals we lezen in Lukas 2. Dit waren woorden van grote wijsheid. Daarom lezen we in vers 47 dat allen in de tempel versteld stonden van Zijn verstand. Jezus sprak met gezag. Daardoor verdrongen velen zich om Hem te horen. Op het moment dat Jezus echter wordt verhoord door Pilatus, lezen we dat Hij zweeg. Jesaja verwijst daarnaar als hij schrijft: Toen betaling geëist werd, werd Hij verdrukt, maar Hij deed Zijn mond niet open. Als een lam werd Hij ter slachting geleid; als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open (Jesaja 53:7). Jezus zweeg. Niet omdat Hij geen weerwoord had, maar omdat Hij zich gewillig onder het oordeel van Zijn Vader stelde. Nooit is er een verkeerd woord over de lippen van Jezus gekomen. Toch werd Hij veroordeeld vanwege Zijn spreken. Vanwege Zijn getuigenis, dat Hij van God gekomen was.

De mond van de mens

Het is echter de mond van de mens die een groot gevaar vormt. De mond of de tong en lippen van de mens zijn als een oplaaiend vuur, schrijft Jacobus in hoofdstuk 3. Niet voor niets schrijft David in Psalm 141: Heere, zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur van mijn lippen. Door de mond van God zijn wij geschapen: door de levensadem die door Hem bij de mens werd ingeblazen en door Zijn spreken. Met onze mond hebben wij echter gezondigd, door te eten van de verboden vrucht van de boom in de Hof. Daardoor hebben wij de dood verdiend, het eeuwige zwijgen. Met onze mond moeten we daarom iets anders doen, zegt de psalmdichter van Psalm 2: Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt, wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt. Dan zal onze mond Hem weer roemen en eeuwig grootmaken!


De Bijbel gebruikt antropomorfe taal voor God. Er wordt onder andere gesproken over Zijn oren, ogen, voeten en handen. We moeten dit echter begrijpen als een tegemoetkoming aan ons menselijk begrip. Gods manier van handelen overstijgt onze fysieke zintuigen en ledematen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De mond van God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's