Wat leert de bijbel over homosexuele handelingen?
Laten we beginnen met een citaat van een medicus prof. dr. G.A. Lindeboom: 'Homofilie is geen variant, maar een ziekelijke afwijking, die niet als ongeneeslijk moet worden beschouwd. Ofschoon met de bijbelse gegevens zorgvuldig moet worden omgesprongen, en niet te gemakkelijk naar Sodom mag worden verwezen, moeten we toch, geloof ik, volhouden, dat dit tegen de natuur is en in strijd met de scheppingsorde. Het is niet zoals tegenwoordig vaak gezegd wordt: gewoon hetzelfde. De bloei van de homosexualiteit is een teken van decadentie en verval'.
In tegenstelling hiermede geef ik een citaat van drs. A.D.W. Tilanus in het C.H.-Tijdschrift no. 4, waar hij sprekende over de homofilie zegt op pag. 3: 'Wij moeten het aanvaarden, dat God niet alle mensen gelijk maakt. Er zijn mensen met een afwijkende instelling en alleen daarom zijn zij niet te veroordelen. Wel zijn zij te veroordelen, wanneer van die afwijkende instelling misbruik wordt gemaakt, en zij daarmede de integriteit, hetzij van zichzelf, hetzij van andere mensen aantasten. Daarmee wordt de waardigheid van de mens op het spel gezet.'
Wat zegt nu de bijbel?
Gen. 1:27 zegt: En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.
Gen. 2:24 zegt: Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn. En deze woorden worden bevestigd door de Heere Jezus zelf in Matth. 19:4, waar Hij zegt: Hebt gij niet gelezen. Die van den beginne de mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw?
Hieruit blijkt, dat prof. Lindeboom gelijk heeft en drs. Tilanus met zijn bewering, dat God niet alle mensen gelijk maakt, in flagrante strijd met de Bijbel is. God heeft de mensen gemaakt heterosexueel en niet homosexueel.
Het huwelijk van één man en één vrouw is door God ingesteld en geheiligd. Het mag zelfs een afschaduwing zijn van de verhouding van Christus en Zijn gemeente. Het huwelijk is blijkens Efeze 5:30v. de kleinste vorm van de gemeente van Christus.
De Bijbel spreekt dan ook nergens over een homosexuele aanleg, een structuur, die sommigen vanaf hun geboorte zouden hebben meegekregen. Maar wel spreekt de Bijbel op een gans andere wijze over homosexuele handelingen. God laat in Zijn Woord zien, dat als Zijn schepselen daartoe komen dit een diepe val van hun mens-zijn betekent. Dit blijkt uit de geschiedenis van Sodom en Gomorra. In Gen. 18:20 lezen wij: Voorts zeide de Heere: Dewijl het geroep van Sodom en Gomorra groot is, en dewijl haar zonde zeer zwaar is. En uit het verhaal van Gen. 19 blijkt, dat hieronder mede de homosexuele handelingen bedoeld worden.
De homosexuele handelingen worden door de wet van God voor het volk Israël scherp veroordeeld.
Lev. 18:22 zegt: Ik ben de Heere. En gij zult geen gemeenschap hebben met een, die van het mannelijk geslacht is, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw: een gruwel is het. Vers 24 zegt: Verontreinigt u niet door dit alles, want door dit alles hebben zich verontreinigd de volken, die Ik voor u uit wegdrijf. Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold daaraan zijn ongerechtigheid, zodat het land zijn inwoners uitspuwde. Op homoseksuele handelingen wordt voor het volk Israël in Lev. 20:13 de doodstraf gesteld.
Toen ik over dit onderwerp op overeenkomstige wijze geschreven had in het C.H.-Weekblad, brak de hel los. Een opponent beweerde, dat ik dan ook een voorstander moest zijn van de handhaving van de Joodse reinigingswetten. Deze man demonstreerde hiermede alleen maar zijn verregaande onkunde te dezen opzichte. De wetgeving van Mozes bestond toch uit drie delen: de burgerlijke wetgeving voor Israël, de ceremoniële wetten en de algemene wet der tien geboden. De eerste was uitsluitend voor Israël bestemd, de ceremoniële wetten zagen op de komst van Christus en werden met Zijn komst krachteloos. De derde bleef algemeen geldig. Meer dan vierhonderd jaar geleden heeft Calvijn dat al verteld in zijn Institutie: zie bijv. deel I pag. 380, deel III pag. 344, 578.
Dat de veroordeling van homosexuele handelingen algemeen geldig is, blijkt niet alleen uit het feit, dat het huwelijk een scheppingsordening is, maar kan ook afgeleid worden uit de duidelijke uitspraken van het Nieuwe Testament hierover. Hierover wordt gesproken in 1 Cor. 6:9-11: Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk Gods niet beërven. En sommigen uwer zijn dat geweest.
Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van de Heere Jezus Christus en door de Geest van onze God. Hieruit blijkt, dat sommigen van de leden van de christelijke gemeente vroeger schandjongens, lustknapen waren geweest, die zich door mannen lieten misbruiken. De mannen, die zulke onzedelijke handelingen plegen met jongeren noemt de Bijbel hier knapenschenders.
Voor zulke zonden is echter ook vergeving, zoals uit de woorden van Paulus blijkt. En door de Geest van God mochten ze een nieuw leven beginnen. Het was de kracht van de Heilige Geest, die hen staande hield. Als ze in zonden gebleven waren, zouden ze verloren zijn gegaan. Hier wordt voor iedere zondaar de weg gewezen ter ontkoming, dat is het geloof in Jezus Christus als Verlosser en Zaligmaker.
Tenslotte wil ik nog wijzen op Rom. 1:24—32 inzonderheid vs. 26 en 27. Prof. Van Leeuwen maakt hierover in de Korte Verklaring de volgende opmerking: Het verval in religieus opzicht, dat als een oordeel Gods over de heidenwereld kwam, brengt met zich een inzinking op moreel gebied, die vs. 26 vv in schrille kleuren tekent. De zedelijke orde wordt miskend en verbroken, wanneer de religie ontaardt. Bepaald op het terrein van het sexuele leven wordt deze ontreddering openbaar. De apostel spreekt van tegennatuurlijke zonden, waaraan vrouwen en mannen zich overgeven. Hij vergoelijkt niet, en weet niet van verontschuldigende termen, maar noemt, wat tegen de scheppingsorde ingaat: 'schandelijke hartstochten'. Hier is een zedelijke waardering, die haar maatstaf ontleent aan de in de Heilige Schrift geopenbaarde goddelijke ordinantiën der schepping en, waar deze gebroken worden, spreekt van 'schandelijke daden' en 'dwaling'.
Het komt mij voor, dat het voldoende duidelijk kan zijn, dat de bijbel homosexuele handelingen als zonde veroordeelt. Betekent dit nu, dat deze mens daarmee in een hoek getrapt wordt, zoals een van mijn opponenten wilde beweren? Wij hebben volgens de bijbel de zonde te veroordelen, maar hebben als medezondaar geen farizese houding aan te nemen. Wij kunnen slechts wijzen op Jezus Christus als Verlosser van zonden. Denk maar aan de gelijkenis van de farizeër en de tollenaar.
Het is echter duidelijk, dat velen niet meer naar de bijbel willen luisteren en hun eigenwillige vrijzinnige gedachten laten prevaleren boven de bijbel. Dit kan op verschillende manieren gebeuren. Ds. Hegger geeft daarvan in Visie no. 19 een voorbeeld: 'Er zijn predikanten en priesters die beweren dat de Schrift alleen maar de kultische homosexualiteit veroodeelt, d.w.z. homosexualiteit die in of rondom een tempel of kerk verricht wordt. Maar dat staat er helemaal niet. Dat is je reinste invoeging. Op deze manier kunnen we bij alle geboden en verboden van God iets inlassen, waardoor het ons persoonlijk niet meer raakt.'
De hier besproken zaken zijn van groot belang in verband met het wetsvoorstel, dat minister Polak oktober 1969 heeft ingediend om art. 248bis van het Wetboek van Strafrecht in te trekken.
Wat is, in het licht van de bijbelse normen, de taak en roeping van de overheid? Wel, zij heeft als Gods dienaresse Zijn geboden te gehoorzamen en te volgen. Zij heeft de goddelijke normen te handhaven op het publieke terrein. In concreto heeft zij de homosexuele handelingen te bestrijden en te verbieden.
Artikel 248bis van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt: De meerderjarige die met een minderjarige van hetzelfde geslacht, wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, ontucht pleegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.
Hiermede worden in het bijzonder beschermd de minderjarigen boven 16 jaar, omdat die beneden 16 jaar door andere artikelen bescherming genieten.
Dit artikel 248bis stoelt op bijbelse gronden, zoals inzonderheid hierboven breedvoerig is aangetoond. Een bezwaar, dat tegen dit artikel nog wordt aangevoerd, is, dat homosexuele overtredingen beter bestreden worden dan heterosexuele. Vooreerst kan opgemerkt worden, dat in Rom. 1: 26, 27 sprake is van homosexuele handelingen als tegennatuurlijke zonden, waardoor de bijbel de homosexuele overtredingen een zwaarder accent geeft dan de heterosexuele. Vervolgens kan men opmerken, dat, indien men gelijktrekking nodig acht, men de strafbepaling in art. 248bis ook op heterosexuele overtredingen zou kunnen toepassen. Men noemt dit nu discriminatie.
De grondoorzaak van dit wetsvoorstel ligt ergens anders. De minister en de geraadpleegde deskundigen vinden het helemaal niet zo erg, dat meerderjarigen met minderjarigen boven 16 jaar homosexuele handelingen plegen, indien deze dat maar goed vinden. Volgens de moderne opvattingen zullen slechts weinigen daarvan lichamelijke schade ondervinden. Dit art. 248 bis is in 1911 in het Wetboek gekomen en met een stemverhouding van 50 tegen 34 in de Tweede Kamer aangenomen, alzo de verhouding rechts-links.
Het is duidelijk, dat men zich toen door de bijbelse normen heeft laten leiden. Deze bijbelse normen worden soms nog gevolgd, ook al heeft men de christelijke religie verworpen. Zo wordt nog in Rusland de homosexualiteit tussen mannen bedreigd met 5 jaar gevangenisstraf en indien gepleegd met minderjarigen met 8 jaar. In Duitsland zijn homosexuele handelingen tussen mannen strafbaar, evenzo in Zwitserland. In Frankrijk zijn homosexuele handelingen met een minderjarige onder 21 jaar strafbaar. Evenzo in Engeland, Finland als in Duitsland.
Het zal duidelijk zijn, dat de schrapping van art. 248bis in strijd is met de bijbelse normen. Van een vrijzinnige minister is dit wellicht te verwachten, maar wat zullen de z.g. christelijke partijen doen? Zullen zij evenals in 1911 pal staan voor de bijbelse normen in onze wetgeving? Wij zouden, gezien de grote woorden, die zij spreken (b.v. de C.H. Unie acht het bijbels getuigenis van Gods beloften en geboden van beslissende betekenis, zowel voor overheid als voor mens en maatschappij) dat wel van hen mogen verwachten, maar ik vrees het ergste.
In het ontwerp-program der A.R.P. staat: het opheffen van discriminaties met betrekking tot de homofiele medemens (d.w.z. staan achter minister Polak).
Bij de behandeling in de C.H.U. van het program was een voorstel van Vlaardingen om uit te spreken: Homosexualiteit in welke verschijningsvorm ook behoort op godsdienstige en zedelijke normen te worden veroordeeld als een kwaad. Bestrijding volgens moderne normen behoort te worden aangevat.
In het advies van het dagelijks bestuur wordt gezegd: 'Voorts komt het ons voor dat veroordeling van de homosexualiteit op deze plaats in het program niet terzake is, terwijl verder de stelling van Vlaardingen onbarmhartig en intolerant is'. Deze ethische uitspraak hoort niet thuis in het praktisch politiek werkprogram. Het voorstel van Vlaardingen werd dan ook verworpen. Het is in elk geval duidelijk, dat de meerderheid der C.H.U. hier blind was voor de bijbelse normen. Een artikel van ds. Oliemans in de Nederlander van 15 mei 1970 is dan ook symplomatisch. Hij zegt: homosexuele ontucht bestrijden, akkoord. Heterosexuele ontucht bestrijden, ook akkoord. Maar dan ook de ontucht bestrijden en niet het heterosexuele schepsel of het homosexuele schepsel.
Hieruit blijkt, dat ds. Oliemans in flagrante strijd is met de bijbel, daar hij hier met zoveel woorden zegt homosexuele omgang zonder meer niet te veroordelen.
Dat ik mede om deze zaak uit de C.H.U. ben geraakt, ga ik hier niet nader uiteenzetten. Het komt mij echter voor, dat voor al degenen, die voorstanders zijn van een bijbelgetrouwe politiek, nader beraad en nadere bezinning op korte termijn dringend nodig is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1970
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1970
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's