Pinksteren - feest van de gemeenschap
In de Bethelkerk in Waddinxveen
Het is zondagmorgen 20 mei 2001. In de Bethelkerk in Waddinxveen is het stil. Om de avondmaalstafel zitten mensen in een ruime kring. Zo juist heeft de dominee het brood gebroken en de beker met wijn geheven. Het zijn de tekenen en zegelen van het heilswerk dat Christus volbracht voor bedelaars. De schotel met brood gaat rond, van hand tot hand. De beker met wijn volgt daarna. Stil is het. In deze stilte beleef je de gemeenschap met Christus en de gemeenschap met elkaar. Enkele mensen zijn voor het eerst aan de tafel. Ontroerend. De gemeenschap aan de tafel is een gave van de Geest, een vrucht van Pinksteren.
Gemeenschap is: het hart gaat open naar Christus en naar elkaar, de handen delen. Het oog ziet om zich heen. Ook naar hen die de stap naar de tafel nog niet kunnen/durven maken. Ook zij horen er bij.
Op de stille zondagmorgen in de Bethelkerk in Waddinxveen is het opnieuw Pinksteren, Goede Vrijdag en Pasen. De Schriften gaan open. De dienaar leest uit 1 Joh. 4 en 5, waarna de lofzang klinkt, samen met de hele gemeente.
Wonderlijk, die gemeenschap van mensen zomaar ergens in de randstad. Mensen die zo verschillend zijn: mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, mensen die hechten aan de traditie en mensen die naar de toekomst kijken. Deze gemeenschap is werkelijk een geschenk van de Heilige Geest.
De gemeenschap in Handelingen 2
Op zulke momenten vallen tijd en ruimte weg en voel je je verbonden met de eerste christelijke gemeente in Jeruzalem, vlak na Pinksteren. Als vrucht van de prediking van Petrus was die gemeente geboren. Drie duizend mensen waren als schuldige zondaren tot geloof in Christus gekomen en hadden zich laten dopen in de Naam van Jezus Christus. Van die gemeente schrijft Lukas in Hand. 2 : 42 dat zij volhardde in de gemeenschap,
in de koinonia. Later schrijft hij dat de gemeente één van hart en één van ziel was. (4 : 32) Men beleefde dus een diepe verbondenheid met elkaar. Dat is al even wonderlijk, ja nog wonderlijker dan de gemeenschap van de gemeente in de Bethelkerk in Waddinxveen. Tussen de mensen die bij de eerste gemeente behoorden, waren allerlei verschillen. Je zou denken: joden en Grieken, armen en rijken, heren en slaven, dat kan nooit samen in één gemeente. Dat zijn zulke diep ingrijpende verschillen. Dat moet wel leiden tot een kloof. Toch is dat niet het geval. Hoe kan dat?
Dat kan omdat Petrus gepreekt had over de gekruisigde en opgestane Heiland. En zij geraakt waren door die prediking. Zij zagen hoe schuldig ze waren door hun zelfhandhaving tegenover God. Ze mochten geloven dat voor die schuld Christus Jezus zijn leven had gegeven. Voor hen een nieuw leven had verworven. Voor hen allen. Zij werden gedoopt in de Naam van Jezus Christus. En ze waren allen één in die Naam. Zoals wanneer een kudde schapen één is in de ene herder, hoewel er onderling grote verschillen zijn, zo waren ze onderling één in de Goede Herder Jezus Christus, hoewel er onderling grote verschillen waren. Ze behoorden bij Hem. Ze waren Zijn lichaam. Hij was hun Hoofd. Daarin lag de gemeenschap onder elkaar verankerd, als een geschenk van de Heilige Geest. 'De gemeenschap van de leden binnen het lichaam van Christus rust in de eerste plaats in de gezamenlijke gemeenschap met Christus. Ze wordt bepaald door de genade van de roepende God' (A. Noordegraaf). Ze was geen gemeenschap van actie of van gevoel, maar van het geloof. Snij de geloofsband met Christus Jezus door, de ene Herder, en de kudde, de gemeente valt onherroepelijk uit elkaar.
Vormen van gemeenschap
Pinksteren is het feest van de gemeenschap. Dat kwam op allerlei manieren tot uiting. Bijvoorbeeld in het samen brood breken (vers 42 en 46). Daar wordt waarschijnlijk de liefdemaaltijd (agapè) mee bedoeld, waar men het brood met elkaar deelde. Van waaruit ook een lijn naar het avondmaal getrokken kan worden. Men stelde daarbij het eigen huis open voor anderen. De gemeenschap werd ook beoefend in het samen bidden (vers 42). Het samen voor het aangezicht van God treden en Hem danken, smeken en aanbidden. Wat is er dat meer samenbindt. De gemeenschap werd ook beoefend in het samen zincjen (vers 47). Zoiets als onze jongeren doen als zij zingen: Samen in de Naam van Jezus, heffen wij een loflied aan.' O, dat samen zingen, wat een diepe vorm van gemeenschap. De gemeenschap werd ook beleefd in het samen leuen. Men praktiseerde de gemeenschap van goederen, niet verplicht, maar vrijwillig. Niet: wat van jou is, is ook van mij, maar wat van mij is is ook voor jou. Zo was er niemand die tekort kwam en leefde men van het manna dat God gaf.
Het mooie is dat al die vormen van gemeenschap meteen ook oefeningen waren om de gemeenschap te versterken en te verdiepen. Wat dat betreft pasten ze in het volharden in het leren van de apostelen (vers 42). De leer, de levende leer, de levende prediking van Jezus Christus uit de mond van de apostelen, was de inspiratiebron voor de gemeenschap. De Heilige Geest creëerde het draagvlak voor de gemeenschap. Als gave van de Geest kon de gemeenschap opgave zijn.
Gemeenschap én tweedracht
Pinksteren is het feest van de gemeenschap. In de Bethelkerk in Waddinxveen mochten we er iets van beleven. Maar tegelijk moeten we zeggen, dat die gemeenschap, die zo kostbaar is, ook heel kwetsbaar is. Zodra de gemeenschap het bezit van de gemeente zelf wordt, is het bederf erin gekomen. De satan zit niet stil. Hij duldt de gemeenschap niet. Hij dringt zich in en probeert een steen los te wrikken om het hele gebouw te laten vallen. We zien het in Handelingen 6 gebeuren. De gemeente wordt verdeeld omdat de weduwen van de Grieken (nietjoden) vinden dat zij tekort komen vergeleken met de joden. Het gevolg is tweedracht. Nog erger is het in Handelingen 5, waar Ananias en Saffira de Heilige Geest beliegen met hun praatjes over zogenaamde 'liefde'. Had God het niet verhoed, de gemeente zou uiteen gespat zijn. Alleen door de afsnijding van het bedorven lid wordt het lichaam gered.
Waar de gemeenschap is, wordt ze omringd door de tweedracht. Is dat het niet wat vandaag gebeurt en wat tot zulke vreselijke gevolgen leidt? Daar speelt het individualisme een grote rol in. Ieder voor zich. Maar is er niet meer? Waar komt het toch vandaan, dat mensen godsdienstig shoppen, hun keuzekerk willen. Waardoor talloze gezinnen uiteen vallen. De een wil psalmen, de ander vrije liederen. De een wil enkel van schuld horen, de ander enkel van genade. De een wil enkel klagen, de ander enkel jubelen. De een wil die dominee wel, de ander wil die niet. Men zegt, dat is de cultuur van onze postmoderne tijd. Het godsdienstig pluralisme. Nou en? ? Ondertussen scheurt wat bijeen hoort. Het komt allemaal omdat dat wat scheidt groter is dan dat wat bijeen houdt. Het komt allemaal omdat we het gemeenschappelijk centrum kwijt zijn. Het komt allemaal omdat we het verbond kwijt zijn. De roepende God, die een gemeenschap sticht, niet vanuit ons mensen en vanuit onze gevoelens, maar vanuit God en Zijn Woord naar ons toe. Zien we niet dat deze geest van uiteengaan steeds erger wordt. Maarten 't Hart zei in een programma - ik meen - bij Paul Witteman: dat gaat goed zo. Want juist zo blijft er niets van de kerk over. En hoe eerder dat gebeurt, hoe beter.
Verlegenheid
Pinksteren doet een krachtig appèl op onze verantwoordelijkheid inzake het bewaren van en het zoeken naar de gemeenschap. Of laat ik het anders zeggen. Pinksteren brengt ons in grote verlegenheid. Als ik bij mijzelf blijf is er een enorme verlegenheid als het om die gemeenschap gaat. Je weet gewoon niet meer hoe je die mensen, die de gemeenschap willen verlaten, erbij kunt houden. En hoe kun je zelf volharden? In elk geval kunnen we het wel vergeten dat wij als hervormd-gereformeerden een voorbeeld zijn. Nergens is de perforatie van gemeenten en dus de verdeeldheid zo erg als onder ons. Soms alleen maar omdat het tempo van zin-
gen enigszins verschilt. Hoe kon het zover komen! Hoe konden we zo oppervlakkig worden. En wat doen we eraan? Is Christus dan gedeeld? (i Cor. i: 13) Het brengt ons bij de vraag: waar starten we in onze betrokkenheid bij de gemeente. Bij ons zelf of bij de ander? Of beter gezegd: bij de mens of bij Christus? Ons oude wijze leerboek zegt het zo goed: 'Wat verstaat gij onder de gemeenschap der heiligen? Antwoord: Eerstelijk, dat de gelovigen, allen en een iegelijk, als lidmaten aan de Heere Christus en al zijn schatten en gaven gemeenschap hebben. Ten andere, dat elk zich moet schuldig weten, zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden' (Heid. Cat. vr. en antw. 55).
We moeten terug naar het centrum: Christus Jezus. Ranken zijn pas ranken als zij ranken aan de Wijnstok zijn. Dan kan de ene rank anders zijn dan de andere. Dan hoeven ze niet allemaal gelijk te zijn. Waarom kan er geen verscheidenheid tussen ranken en in de manier waarop zij groeien en bloeien zijn en zij toch samen ranken aan de Wijnstok zijn. Laten we elkaar toch ruimte geven. Ruimte die gevuld is met Christus. In die ruimte gedijt de gemeenschap. Daar vinden mensen die onderling verschillend zijn elkaar. Daar is ook zorg voor elkaar. Waar liefde woont, daar gebiedt de Heer' zijn zegen. Daar woont Hij zelf, daar wordt Zijn heil verkregen, en het leven tot in eeuwigheid (Ps. 133).
Cirkels
De gemeenschap van de gemeente is een gave en opgave van de Heilige Geest. Het begint in het eigen hart, in de persoonlijke gemeenschap met Christus. Dat is de middelste cirkel.
Dan volgt de gemeenschap met elkaar, zoals in de stilte van de Bethelkerk in Waddinxveen, rondom de tafel van het avondmaal. Dan volgt de gemeenschap met de anderen die de Naam van de Heere Jezus liefhebben, ook over de grenzen. Met enkele broeders en een zuster was ik enkele weken geleden in de Calvijnkerk in Budapest. Daar beleefde ik deze gemeenschap van de Heilige Geest. Twee kleine kinderen werden gedoopt. Bisschop Hegedüs preekte. Ik verstond er niets van, geen woord. Maar ik werd geboeid van het begin tot het eind. Hoe kan dat ? Omdat ik telkens de ene Naam hoorde als een gouden draad. Dan volgt de gemeenschap met Israël, onze oudste broeder. In Handelingen 2 was de christelijke gemeente te vinden in de tempel. Zo is het nog als het goed is, hopend, biddend, verlangend dat het worde één kudde en één Her-der. En dan is er ten slotte de gemeenschap, met de wereld. Niet met de zonde en de vijandschap van de wereld. Maar met de nood van de wereld en het Evangelie van Gods genade voor de wereld. De wereld als het voorwerp van Gods liefde. Want alzo liefheeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft: gegeven, opdat eenieder, die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe' (Joh. 3 : 16).
Een naam is onze hope, een grond heeft Christus' kerk, zij rust in e'enen dope, en is zijn scheppingswerk. Om haar als bruid te werven, kwam Hij ten hemel a/. Hij was 't, die door zijn sterven aan haar het leven gaf.
W. VERBOOM, WADDINXVEEN
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 2001
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's