Rouwen om wie er nog is
Drs. M.A. Buitink: ‘Bij levend verlies neemt het verdriet alleen maar toe’
Wie de woning van drs. Marianne Buitink-Heijblom (61) binnenkomt, ziet al snel dat hier een liefhebber van zonnebloemen woont. Niet zonder reden. ‘Van die bloem leer ik hoe ik zelf moet leven: met mijn hoofd naar de Zon der gerechtigheid gericht.’
Door jaren waarin lijden haar weg kruiste, leerde Buitink de les van de zonnebloem. Midden in het gesprek over haar nieuwste pennenvrucht – Leven met verlies. Rouwen terwijl er niemand is overleden – gaat ze op haar knieën voor de staande lamp zitten. ‘Als ik nu naar de lamp kijk, zie ik het licht, maar als ik mij omdraai, is er alleen maar schaduw. Een zonnebloem draait altijd met zijn kopje naar de zon. Zo wil ik ook leven. Net als in de Psalmen: ‘Ik sla mijn ogen op tot U Die in de hemel zit.’ En als mij dat niet lukt, wil de Heere het doen: ‘U heft mijn hoofd omhoog.’ Hij draagt mij door het verlies.’
Rouw en verlies zijn de twee thema’s waar Buitinks boek, dat eerder deze maand in de Artios-reeks van de Gereformeerde Bond verscheen, over gaat. En wie bij rouw alleen denkt aan het verdriet na het overlijden van een geliefde, ziet dat begrip te beperkt, zo stelt het boek. Ook als een geliefde nog wel in leven is, kan er namelijk sprake zijn van verlies.
Wat bracht u ertoe om over dit thema te schrijven?
‘Als oudtestamenticus gaf ik vanaf 1993 les aan de Christelijke Hogeschool in Ede (CHE). De Heere plaatste dat werk op mijn pad en ik haalde er vreugde uit. Alles veranderde toen ik in 1998 een auto-ongeluk kreeg. Ik werd arbeidsongeschikt verklaard en moest de CHE verlaten. Dat vond ik heel moeilijk. Niet alleen het werk liet ik daarmee achter mij, maar ook het waardevolle contact met de collega’s en de studenten. Mijn weg ging compleet anders dan ik had gedacht.
Na het auto-ongeluk gaf ik regelmatig lezingen over hoe je in een weg van lijden, verlies en rouw toch dicht bij de Heere kunt blijven. Het riep herkenning op bij de aanwezigen. Ik twijfelde dan ook geen seconde toen de gelegenheid kwam om een boekje over dit thema te schrijven.’
U maakte door het ongeluk en door andere gebeurtenissen een moeilijke tijd door. Pas later besefte u dat het om een rouwproces ging. Hoe kwam u daarachter?
‘De puzzelstukjes vielen voor mij op hun plaats toen ik het boek Helpen bij verlies en verdriet van de Vlaamse rouwdeskundige Manu Keirse las. Het is niet gek dat ik zo moe ben en dat het af en toe niet goed met mij gaat, besefte ik toen. Ook andere uitingsvormen van rouw kon ik verklaren.’
Een rouwproces is er dus niet alleen bij het overlijden van een geliefde. Hoe zit dat?
‘Er kan in meerdere situaties van het leven sprake zijn van rouw, bijvoorbeeld als je dierbare dingen verliest of als levensdromen niet uitkomen, met daarbij een waterval aan verlieservaringen als gevolg. Na het auto-ongeluk verloor ik bijvoorbeeld niet alleen mijn gezondheid, maar ook mijn werk, mijn collega’s, mijn sociale netwerk en tal van mogelijkheden.’
In uw boek gaat u vooral in op levend verlies. Waar doelt u dan op?
‘Bij levend verlies is een geliefde er nog wel, maar is er bijvoorbeeld op hartsniveau geen contact meer mogelijk. De ander is onbereikbaar geworden, bijvoorbeeld door dementie. Een man gaat naar zijn echtgenote toe, maar beseft: zij weet niet meer dat ik met haar getrouwd ben. Haar lichaam is er en hij kan met haar praten, maar er is geen wezenlijk contact; hij is een vreemde voor haar.
Of neem een oma die haar kleinzoon niet meer ziet, omdat hij na de echtscheiding van zijn ouders aan de andere kant van het land is gaan wonen, en elk contact verboden wordt. Deze kleinzoon is voor die oma onbereikbaar en dat brengt voor haar verdriet met zich mee.
Een andere vorm van levend verlies ontstaat als iemand een zodanige beperking heeft dat die doorwerkt in het leven van zijn of haar omstanders. Het zusje van een gehandicapte broer moet altijd rekening met hem houden. Zomaar een dagje uit zit er bijvoorbeeld niet in.’
Waarin verschilt rouw vanwege levend verlies van rouw vanwege een overlijden?
‘Rouw bij overlijden wordt – en dat zeg ik heel voorzichtig – na korte of langere tijd een litteken. Het gemis blijft en op sommige dagen gaat dat litteken weer open. Bij levend verlies is er echter voortdurend, chronisch rouw: de wond kán geen litteken worden.
Het verdriet neemt niet af, nee, het neemt alleen maar toe. Een van de lastigste dingen is dat je tegen beter weten in steeds weer hoopt dat het goed komt. Je hoopt dat je echtgenote met dementie je de volgende keer wel herkent of dat je kind toch geneest. Levend verlies is extra zwaar door de eenzaamheid die als een donkere deken kan drukken. Juist ook door het onbegrip waar zo iemand vaak mee te maken krijgt.’
Waar komt dat onbegrip vandaan?
‘Mensen krijgen over het algemeen te weinig tijd en ruimte om te rouwen. ‘Ben je er nog niet overheen?’, is dan bijvoorbeeld de vraag. Of: ‘Heb je daar nóg last van?’ Je miskent echter wat er met de rouwende gebeurt als je het leed als iets tijdelijks ziet.
Ook in een christelijke gemeenschap worden er fouten gemaakt. ‘Je moet maar veel bidden, hoor je dan’. Of: “De broer van mijn vriendin heeft ook een kind in de rolstoel.’ Door dat te zeggen wil iemand aangeven dat hij iets kan indenken bij de moeder die wat vertelt over haar kind met een beperking. Diegene beseft echter totaal niet dat het verhaal van deze moeder daarmee volledig ondersneeuwt.’
Hoe kan de omgeving wél van betekenis zijn?
‘Besef dat het verdriet bij levend verlies blijvend is. Je hoeft er niet altijd naar te vragen, maar doe dat wel op de momenten waarvan je weet dat die extra lastig zijn voor een rouwende. Luister naar het verdriet, ook al heb je het verhaal al tien keer gehoord. De aandacht en belangstelling moeten oprecht zijn. Strooi niet met een bijbeltekst om vervolgens weer door te lopen. Stuur geen kaartje om jezelf een goed gevoel te geven. In plaats van de ander de opdracht te geven ‘er maar veel om te bidden’, mag je meelevend wijzen op Degene Die helpen kan, door te zeggen: ‘Kun jij je noden bij de Heere kwijt? Hij weet ervan. Je mag alles tegen Hem vertellen.’
Er is uitzicht, ook voor een rouwende, schrijft u.
‘Ja, in Romeinen 8 staat dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. Ik zie dan zo’n ouderwetse weegschaal voor mij. In het ene schaaltje liggen alle zware omstandigheden: mijn verlies, mijn eenzaamheid, het feit dat ik het moeilijk heb. In het andere schaaltje is er Gods trouw, Zijn liefde, Zijn genade, Zijn goedheid, Zijn aanwezigheid. En dat weegt zwaarder. Rouw en verlies zijn moeilijk, maar ze hebben niet het laatste woord.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2024
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's