Verhelderend licht op het Nieuwe Testament
Deze studiebijbel bevat een schat aan informatie uit Joodse bronnen
We kunnen het Nieuwe Testament niet begrijpen zonder dat we Joodse gebruiken en tradities kennen. Dat is een open deur. De Heere Jezus was een Jood, de apostel Paulus ook. Hun Bijbel was het Oude Testament. Helaas laat de kerkgeschiedenis en de uitleg van het Nieuwe Testament op beschamende wijze zien hoezeer we deze waarheid hebben veronachtzaamd.
Sinds de negentiende eeuw was er van Joodse zijde aandacht voor het Jood-zijn van de Heere Jezus. Denk aan bijvoorbeeld de geleerden Klausner, Lapide en Flusser. Maar het duurde tot de jaren 80 van de vorige eeuw voordat christelijke onderzoekers serieus aandacht vroegen voor de Joodse wereld van de eerste eeuw. Dat men voor die tijd de Joodse context van het Nieuwe Testament min of meer negeerde, zou ik geen foutje in aandacht willen noemen. Eerder zondige verblinding, in ronde woorden: geestelijke hoogmoed. Zonder de Joodse Messias van Israël is er geen christelijk evangelie.
Het nodige huiswerk
Het volgende zal de lezers van De Waarheidsvriend misschien vreemd in de oren klinken. Maar heeft iemand zich ooit afgevraagd waarom iedere verwijzing naar de God van Israël en de Heere Jezus, Die uit Joodse ouders als ‘Zoon van David, de Zoon van Abraham’ (Matt.1:1) geboren werd, in de Apostolische Geloofsbelijdenis ontbreekt? De 12 artikelen springen van de belijdenis over God de Schepper meteen over naar de incarnatie. Alsof er geen Oude Testament bestaat met Gods bijzondere bemoeienis met het volk Israël. Het vermeldt evenmin iets over Jezus’ werk en woorden onder de kinderen van Israël. Hier ligt voor ons nog altijd het nodige huiswerk. Alleen al vanwege dit feit verdient de uitgave Nieuwe Testament met Joodse aantekeningen onze volle aandacht.
Een ander licht
De uitgave is een vertaling van de eerdere Jewish Annotated New Testament uit 2017. Alle toelichtingen op de NBV21 en de vierenvijftig essays zijn geschreven door Joodse geleerden. Het is een kostbare uitgave, met een schat aan informatie en een keur aan citaten vanuit Joodse bronnen. Denk aan Philo, Josephus, de Dode Zeerollen, pseudepigrafen, rabbijnse literatuur en de Targoemim. Ik durf te zeggen dat kennisname van deze toelichtingen en aantekeningen een waardevolle bijdrage levert aan het verstaan van het Nieuwe Testament. Neem nu de geschiedenis van de blinde Bartimeüs. Wisten we dat er in die tijd ook Joodse genezers waren die mensen genazen in de naam van Salomo, letterlijk de zoon van David dus? Dan komt Marcus 10:48 ineens in een ander licht te staan. De apostel Paulus lijkt in 1 Timotheüs 5:11 nogal hardvochtig tegenover jonge weduwen.
Zijn uitspraak klinkt ineens heel anders wanneer we bedenken dat de Romeinse wet ervan uitging dat alle weduwen van onder de vijftig jaar zouden hertrouwen. Dat de geest van een dode volgens rabbijnse bronnen pas na vier dagen verdwenen was (in de uitleg van Joh.11:17), weten de meesten van ons waarschijnlijk wel. Wie van ons vroeg zich echter ooit af wat het voor de man van Johanna en voor zijn reputatie en carrière (Luk. 8:3) betekende dat zijn vrouw de Heere Jezus volgde? Ondertussen staat de vrouw van de rentmeester van Herodes in een lange(re) rij van vrouwen, die soms tegen de wens van hun echtgenoten deel uitmaakten van de zogenaamde Jezus-beweging. De Joodse historicus Josephus informeert ons bijvoorbeeld over de schoonzus van Herodes de Grote, die – uiteraard tegen de expliciete wil van de koning in – de farizese beweging financieel ondersteunde. Dat deze en andere voorbeelden de voorname rol van de vrouwen tijdens de bediening van de Heere Jezus fors onderstrepen, is voor iedereen duidelijk en het is goed dat een en ander nog eens overzichtelijk uit de doeken wordt gedaan. Het blijkt dat binnen de gemeenschap van Qumran de vrouwen (ook) hoog gewaardeerd werden. Via een soort U-bocht wordt vervolgens vastgesteld dat Maria Magdalena als eerste getuige van Jezus’ opstanding ook als stichter van het christendom moet worden aangemerkt. Dát gaat me eerlijk gezegd een beetje te vlot. Het ontgaat me overigens waarom een essay over vrouwen in het Nieuwe Testament wordt gevat onder het kopje ‘gender’. Ook verbaas ik me steeds hoe in dit verband Galaten 3:28 (“...daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw, want allen bent u één in Christus Jezus”) ‘ingevlogen’ wordt. Uit de context van deze tekst blijkt toch zonder meer dat Paulus’ woorden een dóóptekst vormen. Het biedt geen support voor het (moderne) gelijkheidsdenken. Sommige misverstanden blijken bijzonder hardnekkig.
Gemengde gevoelens
Een en ander maakt dat ik met gemengde gevoelens dit voorname boekwerk doornam. Zoals gezegd werpen de aantekeningen dikwijls een verrassend en verhelderend licht op de tekst van het Nieuwe Testament. Het ware te wensen dat met name predikanten (meer) uit de goudmijnen van Joodse bronnen putten en deze verwerken in de verkondiging. Als ik het goed zie, staat deze uitgave in een lange rij van allerhande studiebijbels die de laatste jaren de markt veroveren. Over dergelijke projecten valt moeilijk een kwaad woord te zeggen; alles wat de Bijbeltekst verheldert, is mooi meegenomen. Al in oude manuscripten van de Bijbel komen zogenaamde annotaties (aantekeningen) voor. Zo gezien vormen de huidige studiebijbels hiervan een moderne update. Een lichte aarzeling heb ik wel: belemmeren de verklarende opmerkingen en vele voetnoten niet de concentratie op de tekst zelf? Zijn we in het Westen in staat zelfstandig de Bijbel te lezen?
Harde noot
Helaas valt er tenslotte een harde(re) noot te kraken. Het betreft dan met name de informatie vanuit de inleidingen op de nieuwtestamentische Bijbelboeken. De auteurs sluiten zich aan bij de ‘huidige stand van het nieuwtestamentische bijbelonderzoek’. De veronderstelling is kennelijk dat de huidige stand ook de beste stand van het onderzoek is. En kennelijk vinden we ook dat wat de meerderheid van de geleerden voor waar houdt, de laatste waarheid is. Laat ik iets duidelijker zijn. Helemaal voorin het Nieuwe Testament met Joodse aantekeningen vinden we een uitvoerig exposé over wat nieuwtestamentici het zogenaamde ‘synoptisch probleem’ noemen. Of dat nu werkelijk een probléém is, laat ik in het midden; het is maar hoe je dingen kadert. Het gaat dan om de vraag hoe de vier evangeliegeschriften zich tot elkaar verhouden. Ineens leest men dan: ‘Traditioneel wordt Marcus gezien als het oudste evangelie’ (4). Kennelijk begint de Bijbelwetenschap pas in de achttiende en negentiende eeuw, want traditioneel (ofwel naar het getuigenis van de Vroege Kerk) is niet Marcus, maar Mattheüs het eerste en oudste evangeliegeschrift. Een grote meerderheid van de nieuwtestamentische wetenschappers veegt het getuigenis van de Vroege Kerk over datering en auteurschap van de evangeliegeschriften zonder grote aarzeling van tafel. Dan moet je erg zeker van je zaak zijn. De waarheid is echter dat we op dit punt helemaal niet zo zeker (kunnen) zijn. Sterker nog: veel moderne vooronderstellingen zijn inmiddels onderuitgehaald. Het jammere is dat de mainstream van het moderne Bijbelonderzoek doorgaans niet wordt gehinderd door bescheidenheid, hoewel deze deugd wat vaker gepraktiseerd mag worden. Ik vind het vervelend deze en andere opmerkingen te moeten plaatsen. Tegelijk is het nodig heldere taal te spreken. Onze dominees worden aan de universiteit vrijwel allemaal opgevoed met de moderne historisch-kritische methode voor wat de uitleg van het Oude en Nieuwe Testament betreft. Je moet hierin wel goed de weg weten en de juiste gidsen volgen, wil je niet al spoedig verdwalen, of anderen op een dwaalweg brengen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 7 april 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 7 april 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's