Zand in de ogen
Er is zoveel berichtgeving over oorlogsdreiging en versterking van defensie dat het aloude probleem van de rechtvaardige oorlog weer terug is van weggeweest. Waar sta je als christen in deze wel erg complexe materie? Een belangrijke vraag is of de antwoorden die vroeger gegeven werden, nog toereikend zijn voor onze tijd.
Kontekstueel (Tijdschrift voor gereformeerd belijden nú) wijdt een heel nummer aan de recente oorlogsdreiging. Voormalig legerpredikant Teun de Ridder heeft oog voor de onmenselijkheid van oorlogvoering, maar stapt al snel over op gemakkelijke geruststellingen. Toen ik als legerpredikant een missie in Afghanistan meemaakte, gooide een jonge militair na drie rustige maanden in de groep dat hij het jammer vond dat ‘er nog geen schot gelost was’. Zijn sergeant ging helemaal uit zijn plaat. Deze had op eerdere missies bermbommen meegemaakt en kameraden gewond zien raken. ‘Hou je bek, je weet niet wat je zegt’, siste hij. Oorlog betekent dood en verderf, chaos en verdriet. (...)
Verderop wordt de toon anders:
a. Wij kunnen tegen de dood. Wij zijn niet bang voor de dood. Wij vallen daar niet van om. Allereerst in praktische zin. Als het oorlog wordt, wordt er gesneuveld. Dan zijn er doden die begraven moeten worden en is er verdriet dat ruimte moet krijgen. (...) Ten tweede zijn wij ook niet bang voor de dood, omdat wij wekelijks samenkomen op de opstandingsdag van de Heer. De dood is zeker nog een vijand, maar zelfs die kan ons niet meer scheiden van de liefde van Christus.
b. Wij kunnen tegen het kwaad. Wij zijn niet bang voor de ethische modder van de oorlog. (...) Wij laten ons niet meeslepen in zwart-witdenken over mensen, groepen en naties en oorlogen. Wij kunnen en willen geen ongenuanceerde kant kiezen in een oorlog. Aan beide zijden vechten mensen en raken besmeurd met schuld, schaamte en verdriet. Met dat soort dingen weten we raad in de kerk. (...)
c. Wij staan voor humaniteit. (...) We (de christenen, AP) leren elkaar waakzaamheid voor die plekken waar de humaniteit in het gedrang komt. En met oorlog komt dehumanisering in het kielzog mee. En andersom ook: zonder dehumanisering wordt het geen oorlog. De kerk staat hiermee voorgesorteerd om een rots in de branding te zijn. (...)
d. Wij kijken over de oorlog heen. Wij zijn niet bang voor de oorlog omdat we ons er niet blind op staren. (...) We laten de haat niet toe in ons hart, we verzorgen de gewonden en krijgsgevangenen. We laten ons niet vergiftigen door wanhoop. (...) Een oorlog is immers een prima gelegenheid voor het beoefenen van geloof, hoop en liefde.
Stoere taal, maar hoe zit het écht met onze angst? Tijdens de corona-epidemie was er heel veel angst. Laat staan hoe dat in tijden van oorlog is. En is de christen werkelijk gevrijwaard van dehumanisering? Zou het tegenovergestelde niet het geval zijn? Pieter Vos, hoogleraar ethiek en geestelijke verzorging bij de krijgsmacht, geeft in zijn bijdrage het voorbeeld van een Amerikaanse militair die in de Tweede Wereldoorlog in de Pacific vocht, en... op een nacht geconfronteerd werd met een aanval door een Japanse soldaat die hem met zijn bajonet wilde doden. De Amerikaan was hem voor en doodde hem met zijn pistool. Na afloop van het gevecht vond hij een foto van de ‘twee prachtige kinderen’ van de gedode Japanner. Dit beeld achtervolgt hem zijn leven lang: ‘Ik heb hun vader vermoord’.
Dit kan met veel andere voorbeelden, nog aangrijpender, worden aangevuld. Hoe ging het er bijvoorbeeld in Vietnam aan toe?
Hoofdkrijgsmachtpredikant Gert van den Ende grijpt terug op de aloude theorie van de rechtvaardige oorlog. Toen het christendom staatsgodsdienst werd, moest de kerk de vraag beantwoorden of christenen militair mochten worden.
De kerkvaders stellen dat er sprake kan zijn van een kwaad dat niet onweersproken mag blijven. En dat de overheid daarin dan een verantwoordelijkheid heeft. Daarbij verwijzen ze naar wat de apostel Paulus in Romeinen 13 over de overheid schrijft. De overheid is dienaar van God en dat is ze door onder andere het zwaard te voeren. Het is haar taak om in een wereld vol geweld recht te laten gelden, de zwakken te beschermen en het onrecht te bestraffen. In lijn daarmee zegt prof. dr. Pieter Vos in zijn protestantse lezing in 2024: ‘Want wat betekent naastenliefde voor die naasten die slachtoffer zijn van bruut geweld? Moeten we die slachtoffers maar aan hun lot overlaten? Moeten we kwetsbare burgers uit naastenliefde niet juist beschermen, als dat in onze macht ligt? En betekent dat niet dat er dan soms ook geweld ingezet zal moeten worden, namelijk als het kwaad zo groot is dat het alleen met geweld ingedamd kan worden?’
Vervolgens komt ook Augustinus ter sprake: Hij ziet het voeren van een rechtvaardige oorlog ook als een vorm van naastenliefde voor de tegenstander. De vijand wordt weerhouden van het doen van onrecht. Er wordt voorkomen dat hij misdaden begaat’.
Het klinkt heel idealistisch, maar dit heeft weinig met de praktijk te maken. Augustinus kon nog idealistisch zijn. Hij stond aan het begin van de lange geschiedenis van het christendom. Wij leven na een lange traditie van geweld en van oorlogen die massaslachtingen waren. Oorlog als een vorm van naastenliefde...? Op die manier strooi je elkaar zand in de ogen.
In haar bijdrage Zaklamp, securitas of beter wat meer certitudo in de kast? haalt Beatrice de Graaf, hoogleraar geschiedenis, uitspraken aan van de Poolse president Donald Tusk.
Een fragment uit haar betoog.
Sinds de Russische inval in Oekraïne in 2022 heeft dit denken over weerbaarheid in toenemende mate een militaire bijklank gekregen. Admiraal Rob Bauer kondigde als voorzitter van het Militair Comité van de NAVO in januari 2024 dan ook aan dat er een ‘mindshift’ nodig was: (...) een tijdperk waarin we het onverwachte moeten verwachten. De burger, de samenleving, het bedrijfsleven, iedereen moet zijn weerbaarheid opschroeven. De productiecapaciteit van de defensie-industrie moet omhoog (...). Kortom, de Poolse premier Donald Tusk had niet ongelijk toen hij waarschuwde dat Europa zich in een vooroorlogs tijdperk bevindt, vergelijkbaar met de situatie in 1939, en daarop niet goed is voorbereid. De bijeenkomst van februari 2025 in München herinnerde onherroepelijk aan de Peace-in-our-time-bijeenkomst in München 1938. De Graaf nuanceert de retoriek van Tusk dus niet. Onze situatie is te vergelijken met die van 1938 en 1939...
In het themanummer wordt de indruk gewekt dat oorlog gewoon oorlog is, in welke tijd we ook leven. De werkelijkheid is dat oorlogsvoering meer en meer een zaak is van computertechnologie, van systemen die bijna autonoom zijn en gericht zijn op doeltreffend doden. Israël heeft een hypermodern AI-systeem dat de naam The Gospel draagt, het Evangelie (Volkskrant 02-03-24). Een heel vreemde benaming. Zogenaamde killerrobots zijn nog gevaarlijker. Ze opereren autonoom zonder ingrijpen van de mens. Er wordt geen verschil meer gemaakt tussen burger en militair. In de huidige oorlogvoering wordt trouwens niet alleen ingezet op vernietiging van mensen, maar van de hele schepping. De kernwapens zijn hiervan een huiveringwekkend voorbeeld. Ethicus prof. Th. A. Boer schreef in 2003: In het minst slechte geval is de theorie van de rechtvaardige oorlog een gewaagde, prudente en gewetensvolle poging om het kwaad in de wereld in toom te houden, desnoods door zelf te zondigen en de eigen onschuld te verliezen. Ik vrees dat dit te positief is. Zo langzamerhand is het middel erger dan de kwaal.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 7 april 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 7 april 2025
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's