
WAT CALVIJN ONS LEERT
Zeven dingen worden 'hier door den apostel opgesomd. Naarstigheid, verantwoording, onlust, vreeze, verlangen, ijver.
Men heeft gesproken van oorzaken of werkingen der bekeering. Calvijn wil dat niet uitmaken. Men kan zoowel het een als het ander verdedigen, maar men kan ook van gezindheden sp ...

WAT CALVIJN ONS LEERT
De Hoofdsom des Evangelies.
Nog eens komt Calvijn terug op de noodzakelijkheid der bekeering als een zaak van het hart, de waarachtige bekeering tot God.
Van een oppervlakkige bekeering, die feitelijk de zonden zoekt te bedekken, wil hij niets weten. David bedekt zij ...

WAT CALVIJN ONS LEERT
De boetvaardigheid of bekeering is een gave Gods. Daarover is reeds zooveel geschreven in het voorafgaande, dat het als bekend mag worden ondersteld.
Calvijn ziet niet over het hoofd, dat God betuigt de bekeering van alle menschen te willen en dat Zijn vermaning tot allen uitgaat, maar nochta ...

WAT CALVIJN ONS LEERT
De biecht.
Thans gaat Calvijn over tot de behandeling van de onschriftuurlijke voorstellingen der bekeering, die door de leer der priesters was ingeslopen. Zij leerden, dat men de zonde moest beweenen en de zonden, die te beweenen zijn, niet meer bedrijven. Boete doen is ...

WAT CALVIJN ONS LEERT
De biecht.
Calvijn laat het woord van Jacobus nog niet los. Belijdt elkander de misdaden en bidt voor elkander, op dat gij gezond wordt; een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel, (Jac. 5 : 16).
Hier is duidelijk sprake van een belijden voor elkander, dus voo ...

HET VERBOND GODS
I.
Over de afleiding van het Hebreeuwsche woord Verbond verkeert men in het duister. Vandaar dat ook de taalkundige beteekenis onbekend is.
Dit doet ook weinig ter zake, omdat de Schriftuurlijke zin zeer duidelijk is. Deze is een specifiek religieuse. Met het woord V ...

HET VERBOND GODS
II.
Als wij dus vele verbonden in Gods Woord aantreffen, zijn dat openbaringen van Gods Verbond, lichtstralen van Zijn eeuwig welbehagen in den tijd. Dat is het eerste, maar onmiddellijk voegen wij daaraan toe, dat de verbonden ook werken Gods zijn, door welke Hij Zijn V ...

HET VERBOND GODS
III.
Adam was niet een soort statue of beeldhouwerswerk, dat als zoodanig uitdrukking gaf aan Gods beeld, maar een levend wezen, dat niet op éénmaal alles, waartoe het was geschapen, in de volheid van zijn bestemming openbaarde.
Adam was geschapen voor een groote toe ...

HET VERBOND GODS
IV.
Nog altijd zijn wij bezig over de vergelijking van het werkverbond en het genadeverbond.
Hoe zal de mensch nu inzicht verkrijgen in de situatie der gerechtigheid, waarin Adam verkeerde, toen hij in het werkverbond stond ?
Daartoe is noodig kennis van die situ ...

HET VERBOND GODS
V.
Het Verbond met Abraham brengt in onderscheiding met dat van Noach de Messiaansche betrekkingen van het Verbond Gods tot openbaring.
Die waren, zooals is aangetoond, ook vroeger reeds werkzaam, ja zelfs is het universeele genadeverbond met Noach uit hetzelfde welb ...