
DOGMATIEK
Nog altijd zijn wij bij den mensch. Thans hebben wij ons nog nauwkeuriger bij zijn oorsprong en wezen te bepalen. Want hebben wij er in het voorafgaande op gewezen, dat het wezen van den mensch in Christus onverderfelijk is bewaard gebleven, over het wezen alszoodanig werd nog slechts terloops ge ...

DOGMATIEK
De Vader heeft den Zoon gegeven het leven in Zich zelven te hebben. (Joh. 5 : 26). Daarom kan ook de Zoon zeggen : Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. (Joh. 14 : 6).In het licht van het voorafgaande kunnen wij iets verstaan van den rijkdom en van de goddelijke heerlijkheid, welke daar ...

DOGMATIEK
De gestelde vraag n.l. waarom heeft God den mensch niet zoo geschapen, dat hij niet vallen kon? moet haar antwoord vinden in de schepping naar Gods Beeld. Immers zij raakte bepaaldelijk den mensch (en ook de engelen). Bij het overig schepsel doet zich die vraag niet voor. En indien God ons had ge ...

DOGMATIEK
Het is een ontstellend kenmerk van den modernen mensch, dat hij zoo ganschelijk vervreemd is van de theologische levensbeschouwing. Hij leeft uit een geheel andere gedachtenwereld en dat heeft zijn gevolgen voor de waardeering van den mensch, van de saamleving, van den staat, van het recht, van d ...

Waar komt de belijdenis vandaan?
De derde vraag door prof. van Ruler aan de orde gesteld (vgl. Hoe functionneert de belijdenis ? , 'blz. 15).Hij zelf vindt dat een „wat eigenaardige vraag". Wij vinden dat ook, doch ook hier wordt de vraag gesteld met de bedoeling om het misverstand weg te nemen, als zou de belijdenis bij ...

HET VERBOND GODS
XXX De tucht des Woords. Onderwerping aan de tucht des Woords is maar niet een uitwendige zaak, alsof het een opgelegde wet gold. De vreeze Gods brengt zulk een gehoorzaamheid mede, en ofschoon de allerheiligste in dit leven nog slech ...

HET VERBOND GODS
XXXI Tot de tucht des Woords behoort in de eerste plaats kennis van het Woord. Hoe zal men naar en uit Gods Woord leven, als men het niet kent? God wil, dat Zijn Woord wordt gehoord en gehoorzaamd. Predikt het Evangelie aan alle creaturen, en dan volgt: leerende h ...

HET VERBOND GODS
XXXII De tucht des Woords. De grond voor de tucht des Woords is de liefde Gods. Gij zult liefhebben den Heere uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand en met geheel uw kracht. Dit is het eerste en het groote gebod en het ...

HET VERBOND GODS
XXXIII En het tweede gebod aan dit gelijk is : Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Als uzelf. Daar is voor een mensch niets zoo na als het zelf. Eigenlijk is 't woordje na nog te zeer verwijderd. Want het ik is het persoonlijke zelf. Vandaar dat een mensch ge ...

DE DAG DES HEEREN
IV. De belijdenis geeft daaromtrent weinig licht, zooals zij in het algemeen weinig van de laatste dingen leert. (Zie art. 37). En men zou kunnen vragen, wat dan de vraag omtrent den toestand na den dood met de laatste dingen heeft uit te staan. Toch ligt dat niet ...