
Samuël, een zoon der Wet
116) Voor Israël was uit de oude tijd niets overgelaten dan de Klaagmuur en het dal Hinnom. En voor de toekomst bleef over: het wereldgericht, dat dan door de leugenprofeet en — door die ander zou worden beheerstIn Jeruzalem kon hij niet bidden ; de vrome st ...

Samuël, een zoon der Wet
117) De verstoring was naar de wet der natuur nog wel overheersend, maar het nieuwe leven, dat aan het opgroeien was, kwam langzaam maar toch zeker aan het licht. Dat ene had hij ook het eerst tot zijn ontzetting gezien, maar dat andere had hij zodoende toen ook ni ...

Samuël, een zoon der Wet
118) De oude heer zag hem daar staan en dacht nu zeker, dat hij om gastvrijheid wilde vragen, maar daar niet de moed toe vond. Hij wenkte hem licht met de hand en sprak enige woorden naar binnen, in de tent. Samuel trad met een bescheiden groet en met een vragende ...

Samuël, een zoon der Wet
119) De manier, waarop die vrouw hem had aangekeken, kwam hem pas later te binnen. Een blik was dat geweest net als die, waarmee die eerste morgen te Jeruzalem die logementhouder hem de weg naar de Tempelberg had beschreven !Was daar niet iets in van medelij ...

Samuël, een zoon der Wet
120) „De stad zal moeten worden in bezit genomen", dacht hij verder. „Zij zal moeten worden bevolkt, en worden vergroot, als men tenminste niet hen wil verdrijven, die haar thans bezet hebben. Men zal goed doen, daar dadelijk maatregelen voor te treffen."Hij ...

Samuël, een zoon der Wet
121) Met schitterende ogen, waarin vreugdevolle hoop gloeide, richtten zij zich op, maakten een buiging voor de grot, die eens de kribbe had geborgen, en knielden voor het altaar neer. Bijna iedere belijdenis van het Christelijk geloof had in dit gebouw haar eigen ...

Samuël, een zoon der Wet
123) Hij kon haar niet in de rede vallen. Hij kon zich ook niet uit de voeten maken en aan haar" woorden zich onttrekken. Stil ging hij naast haar, zijn hart haar openend zonder tegenstand te bieden, en vastgehouden en bekoord door haar warme en ernstige ste ...

Samuël, een zoon der Wet
124) „Toen onze koning David een knaap was, wist hij toen óók al, wat Adonai van hem maken zou ? Wellicht is de Messias al in het land en weet hij op dit ogenblik nog zelf niet, wie hij is. Houd je zoiets voor mogelijk, Samuel ? "Hij sprong op en maakte zijn ...

Samuël, een zoon der Wet
125) Een wat duistere vriendschap was er tegenwoordig tussen hem en Atrasch, de Moedier, wie hij alle weken waren en tijdingen bracht, en die hij vooral op de hoogte hield van de ambtsvervulling van Tulpenbloesem. ,,Hij kan zich van een rein hart geen voorstelling ...

Samuël, een zoon der Wet
126) „Ik hoopte zo, dat de waarheid eindelijk voor aller ogen verschijnen zou, — en dat jij zelf.... jij zelf Maar nu wijs jij op iemand anders ~ en nu buig jij voor een ander — en de hoop dwaalt, zo kort vóórdat het doel is bereikt, toch nog van de rechte weg af, ...