
Uit de historie
De innige band tusschen Paulus en de Galaten. Vers 12—20. Vervolg vers 17.De ergernis, welke het Evangelie teweegbracht, deed den apostelen ondanks alles toch veel leed.Het ging hun namelijk zeer aan het hart, dat het volk, o ...

Uit de historie
Hoofdstuk IV. De innige band tusschen Paulus en de Galaten Vers 12—20. Doch in het goede te allen tijde te ijveren is goed ; en niet alleenlijk, als ik bij u tegenwoordig ben. Vers 18. Het is als wil d ...

Uit de historie
Hoofdstuk IV. Wet en Evangelie allegorisch voorgesteld; reeds in het Oude Testament waren er tweeerlei kinderen Abrahams. Vers 21—30. Zegt mij, gij, die onder de Wet wilt zijn : hoort gij de Wet niet ? Vers 21. Paulus heeft ...

Uit de historie
HOOFDSTUK IV. Wet en Evangelie allegorisch voorgesteld ; reeds in het oude testament waren er tweeerlei kinderen van Abraham. Vers 21—31. Hetwelk dingen zijn, die andere beduiding hebben ; want deze zijn de tw ...

Uit de historie
Hoofdstuk IV. Wet en Evangelie allegorisch voorgesteld ; reeds in het Oude Testament waren er tweeërlei kinderen Abrahams. Vers 21—31. Vervolg vers 25.De allegorie heeft wel een wonderlijke geestelijk ...

Uit de historie
Hoofdstuk IV. Wet en Evangelie allegorisch voorgesteld; reeds in het Oude Testament waren er tweeerlei kinderen Abrahams. Vers 21—31. Vervolg vers 26. Paulus stelt hier het Jeruzalem, dat boven is, tegenover het aardsche, niet in p ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk II. De apostel onderwijst Petrus, dat de rechtvaardigmaking alleen geschiedt uit het geloof: niet uit de werken, vers 15—21. (XII) .... des Zoons van God, die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft, slot vers 20. Hier hebt ge een beschrijving van het wezen ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk II. Wie is deze „mij'' ? Antwoord: natuurlijk ik, die een verloren zondaar en veroordeeld ben, en dien de Zoon Gods zoo liefgehad heeft, dat Hij zich voor mij overgegeven heeft. Wanneer ik door eigen werken of verdiensten den Zoon Gods had kunnen liefhebben, en tot Hem ha ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk II. Ik doe de genade Gods niet teniete, vers 21. Men geve er nauwlettend acht op, dat men Gods genade verwerpt, wanneer men wil gerechtvaardigd worden uit de werken der Wet. En wat kan er voor goddeloozer en vreeselijker zonde zijn, zoo vraag ik u, dan het verwerpe ...

UIT DE HISTORIE
Hoofdstuk III. Met een bekommering, een apostel eigen, ontvlamt Paulus in geestelijken ijver; zijn gemoed komt heftig in beweging ; en door betoogen en wederleggingen vlecht hij vermaningen en terechtwijzingen heen, zulks overeenkomstig den regel, welken hij heeft ...