
Vrede op aarde.
Luc. 2 : 14 — Matth. 10 : 34 — Luc. 12 51.Een vrede op aard, waarop de denker staart, gespeend aan Schriftgezag, is drog en waan, want Christus eigen lippen, zegden 't aan: „Ik breng op aard geen vrede, maar het zwaard."Dan eerst, als 's werelds jongste stond zal slaan. en 't laatst ...

Reislied.
Komt, maakt God met mij groot, die ons niet doet naar onze zonden.Die uit gena den gunstgenoot Zijn wonden sloeg en heelt die wonden.Hij heeft mijn voet gered uit 's vijands sluw gespannen netten.Laat op den Hoorder van 't gebed ons onverwrikt in onspoed letten.Hij baa ...

Naar Golgotha.
Ik hoopte op deernis — ach, daar was er geen; Ik zocht naar troost, maar heb dien niet gevonden. O Hoofd vol bloed, o Lichaam vol van wonden, o Man van smart, ik zie U aan en ween.Ween niet om Mij; ween om u zelf alleen: al wat Ik lijd, dat lijd Ik om uw zonden. Ik tors het kruis, mij om d ...

Gij alleen.
Wanneer de dagen komen. Waar tegenspoed in wijkt. De druk wordt weggenomen. En alles voorspoed blijkt.Laat, Heere, mij dan nimmer Vergeten, dat Gij 't zijt, Die mijnen druk niet immer Gedoogt, Die mij verblijdt.Opdat ook in de dagen, Die enkel voorspoed zijn, 't Gedurig naar U vrage ...

Kerst in oorlogstijd
't Is Kerstdag heden, de kerkklok noodt en velen komen, zo klein als groot. De vlotte spreker zijn hoorders bindt: z' is schoon, de boodschap van 't Christenkind. En allen zingen het vredelied, maar veler harte verstaat het niet. Zo veler angste en bange nood, is, als zi ...

Ondank.
Hoogl. 5 : 2—8 (vgl. Openb. 3:20 en Matth. 25 : 1—13).Wie ben ik toch, dat Gij zoo moeizaam trachten wilt naar mijn wederliefde, o Jezu-mijn, en dat ik aan myn deur, in koude en pijn trouw wachtend, U zoo vaak zag overnachten?Ach, zulk een trouw bestond ik te verachten? U liet ik bu ...

Hy droech onse smerten
T en zijn de Joden niet, Heer Jesu, die u cruysten, Noch die verradelijck u togen voort gericht. Noch die versmadelijck u spogen int gesicht. Noch die u knevelden, en stieten u vol puysten.Ten sijn de crijchs-luy niet die met haer felle vuysten Den rietstock hebben of den hamer opgelicht, ...

Strijdlied.
Doornig zij het smalle pad, vol gevaar en moeite en lijden, nochtans zalig, die 't betrad en voor Jezus' eer wil strijden; Zalig, die den loop volbrengt en aaa geen verflauwen denkt !Rijk en kostlijk is het loon der in nood en dood getrouwen, die, aan wereldlust ontvloón, vast op hunnen He ...

Zieleklanken.
Bij 't vallen der bladeren. Weer zie ik ze vallen. De 'blad'ren, die allen Schier pas nog gewekt Tot leven, ontplooiden. En sierlijk zioh tooiden. Met schoonheid bedekt.Thans zie 'k hen weer kwijnen. Hun schoonheid verdwijnen. Zijn z' allen verdord; Niets is ...

Hemelvaart.
Stem des jubels, laat u hooren; laat u hooren, jubelstem; lofzing en verheerlijk Hem, Gods verkoren Eéngeboren! Alles jubel, aard en Hemel; alles jubel, Hemel, aard; nu de Heer' ten Hemel vaart past het Lentefeestgewemel. Vogels zingen, bloemen fleuren; bloeme, fleur en, vogel, ...