
Opstanding.
Herrijzing, ja herrijzing wacht, mijn stof, na 's graven korten nacht. Onsterflijk leven zal Die u schiep u geven. Hallelujah!Eens, als de Heer' des oogstes maait, zal 't koren, met geween gezaaid, zijn rijpe halmen aanbiddend buigend, psalmen: Hallelujah !O dag des danks, mijns Hee ...

Gelatenheid.
Heer', tot U wil ik mij wenden als de wereld mij belaagt, naar omhoog mijn klachten zenden, diep - gekrenkt door al de ellenden, die mijne zwakke ziele draagt.Heer', naar uw genade en trouwe hijgt mijn fel-geprangd gemoed, dat ik toch mijn schuld berouwe, op Uw bondsbeloften bouwe en willi ...

Psalm XCIII.
De Heer' regeert, met heerlijkheid bekleed, bekleed met sterkte en macht; de Heer' heeft zich omgord en zie, de wereld wordt bevestigd door zijn kracht, die van geen wankien weet.Uw hooge, aloude Troon houdt eindloos stand. Gij zijt van eeuwig. Fier, met machtig golfgeruisch en donderend g ...

Een geestelijk Berg-op-Zoom.
Hoedt u met moed voor den woedenden [haat van de' oude Slang, die zoo lang met [haar genooten, prat op haar macht, tracht met kracht [en verraad u uit uw veste, ook de leste, te ver-[slooten.Ziet, bij vliegende banier • zijn trawanten snellen . ou'' met scherp-gewet rapier alles neer te ve ...

Kerstlied.
Jubelt, gij Heemlen, juicht vroolijk, gij [Englen, den Heere! Zingt nu den Heiland, don Redder der [menschen ter eere! Ziet toch hoe zoet, teer en aanbiddelijk [goed God tot verloornen zich keere! ]Jubelt, gij Heemlen, juicht vroolijk, gij [einden der aarde! God en de zondaar weer vrienden ...

Nieuwjaarsgroet
den „ze ven-duizend." Den zeven-duizend, die, de hel van oorlogswee en oorlogswel ten spijt, den Heer' verwachten, die geen der goden van den tijd, onvatbaar voor hun gunst of nijd, . vervloekte hulde brachten,den zeven-duizend, die de knie niet voor den Baa ...

Aan het begin.
In uwen Naam zij ons begin, o Heere, en ons vertrouwen. Wij gaan een nieuwen tijdkring in: doe ons uw gunst aanschouwen. Wij voegen vroom ons naar uw wil en zwijgen U ootmoedig stil,Wel treurt op Sion's muur de wacht, waar-'t duister niet wil wijken; wel schreidt de Dood in valen nacht v/o ...

Psalm XXIII.
Mijn herder is de Heere-Heer' en niets zal mij ontbreken: Hij weidt me in grazig veld aan zeerzacht-kabbelende beken. Hij laaft mijn ziel en leidt mij stil in 't spoor des heils om zijns Naams [wil. Wat zou mij nog ontbreken?Ook als ik ga door 't schaduwdal des doods, ik zal niet vreezen, ...

Zonde en genade.
Gebogen en gebonden door onverzoende zonden en nooit te delgen schuld.; wie kan, o God, de plagen van uw vergelding dragen, als Ge eenmaal richten zult ?Geen woord op uw verwijten, geen raad om schuld te kwijten, geen uitvlucht zelfs, niet één; geen arm om hulp te bieden, geen hart om heen ...

Psalm XLVI.
God is een toevlucht voor zijn vromen, hun bijstand als ze in nooden komen, dies duchten wij geen dreigend wee, al wankelt de aarde, al kookt de zee, aI wordt door hemelhooge golven 't ontzaglijk berggevaart' bedolven.Laat juichend bruisen al haar waatren, 't gebergte siddren bij haar klaa ...