
WAT CALVIJN ONS LEERT
Christus onder de Wet bekend geweest.
God heeft onder de Wet door reinigingen en offeranden betuigd, dat Hij een Vader is. Hij heeft het uitverkoren volk in den ouden tijd geheiligd.
Daaruit besluit Calvijn, dat Hij onder hetzelfde beeld ook den vaderen is bekend geweest, in het welk Hij ...

WAT CALVIJN ONS LEERT
Vergelijking van het Oude en Testament of Nieuwe Verbond.
Calvijn glijdt niet lichtvaardig over de dingen heen, dat doet hij op geen enkel voornaam stuk van de leer, en daarom zeker niet op het stuk des Verbonds.
Nog eens legt hij er den nadruk op, dat alle menschen, die God sedert het be ...

HET VERBOND GODS
I.
Over de afleiding van het Hebreeuwsche woord Verbond verkeert men in het duister. Vandaar dat ook de taalkundige beteekenis onbekend is.
Dit doet ook weinig ter zake, omdat de Schriftuurlijke zin zeer duidelijk is. Deze is een specifiek religieuse. Met het woord V ...

HET VERBOND GODS
II.
Als wij dus vele verbonden in Gods Woord aantreffen, zijn dat openbaringen van Gods Verbond, lichtstralen van Zijn eeuwig welbehagen in den tijd. Dat is het eerste, maar onmiddellijk voegen wij daaraan toe, dat de verbonden ook werken Gods zijn, door welke Hij Zijn V ...

HET VERBOND GODS
III.
Adam was niet een soort statue of beeldhouwerswerk, dat als zoodanig uitdrukking gaf aan Gods beeld, maar een levend wezen, dat niet op éénmaal alles, waartoe het was geschapen, in de volheid van zijn bestemming openbaarde.
Adam was geschapen voor een groote toe ...

HET VERBOND GODS
IV.
Nog altijd zijn wij bezig over de vergelijking van het werkverbond en het genadeverbond.
Hoe zal de mensch nu inzicht verkrijgen in de situatie der gerechtigheid, waarin Adam verkeerde, toen hij in het werkverbond stond ?
Daartoe is noodig kennis van die situ ...

HET VERBOND GODS
V.
Het Verbond met Abraham brengt in onderscheiding met dat van Noach de Messiaansche betrekkingen van het Verbond Gods tot openbaring.
Die waren, zooals is aangetoond, ook vroeger reeds werkzaam, ja zelfs is het universeele genadeverbond met Noach uit hetzelfde welb ...

HET VERBOND GODS
VI.
Het ligt dus voor de hand, dat de beteekenis van de Wet in het licht van het verbond met Israël uit de profeten moet worden geleerd.
Talrijk zijn de plaatsen, die hier ten bewijze kunnen worden aangevoerd, waaruit wij slechts enkele naar voren brengen.
Het of ...

HET VERBOND GODS
VII.
Een nieuw Verbond.
Ziet de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw Verbond zal maken.
Niet naar het Verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hunne hand aangreep, om hen uit Egyptela ...

HET VERBOND GODS
VIII.
Nu blijft de mensch ook na zijn val een zedelijk wezen en God blijft hem behandelen als zoodanig. Ook de groei of ontwikkeling van den mensch gaat door, ondanks de zonde, zoodat hij een geschiedenis doormaakt. Ware nu de dood ten einde toe doorgegaan, zoo zou het m ...