
HET VERBOND GODS
XIV. De mensch is een redelijk-zedelijk wezen en daarom is hij een persoonlijkheid. Dit brengt ons tot een kenmerk des Verbonds, dat van groote beteekenis wordt voor alle voorafgaande beschouwingen. Het Verbond is niet alleen waarborg, dat , God Zijn ordeningen en ...

HET VERBOND GODS
XVI Het nieuwe Verbond, waarvan Israels profeten hebben geprofeteerd, is in de vleeschwording des Woords tot zijn hoogste openbaring en vervulling gekomen. De geestelijke betrekkingen van dit nieuwe Verbond zijn echter niet eerst begonnen na het volbrachte werk van Christus. Daarvan zijn ...

HET VERBOND GODS
XVIII. Meerdere malen werd er op gewezen, dat de mensch ook na den val een mensch, d.i. een redelijk-zedelijk wezen is gebleven en dat God, de Heere, hem ook als zoodanig behandelt. Een sprekend voorbeeld van dien goddelijken omgang vóór den val vinden wij in de H ...

HET VERBOND GODS
XIX. Met nadruk werd erop gewezen, dat zij, die zich bij de kerk voegen, zich aan haar belijdenis en orde onderwerpen. Misschien zal iemand opmerken, dat dit van zelf spreekt. Wie zich aansluit bij eenige vereeniging van menschen, neemt kennis van de statuten en i ...

HET VERBOND GODS
XX. Verbond, belofte, verkiezing, persoonlijkheid. Na op het bijzonder karakter der kerk gewezen te hebben, gaan wij nog eens terug naar het Verbond Gods, waarin ook de kerk naar het welbehagen Gods begrepen is en wel op een onderscheidene wijze. In haar wo ...

HET VERBOND GODS
XXI Bediening des Verbonds. Het Evangelie, gewoonlijk als de blijde of de goede boodschap vertaald, is eigenlijk de groote belofte Gods, zooals die in den Christus in vervulling is gegaan en aan allen zal vervuld worden, die daartoe ...

HET VERBOND GODS
XXII. Van het Verbond wordt in verband met de kerkelijke bediening niet veel in de belijdenis gehandeld. Zij spreekt daarvan alleen bij de behandeling der Sacramenten en in de betreffende formulieren. (Vgl. Ned. Gel. bel, art. XXXIV. Heidelb. Cat. Vr. 74 en de formuli ...

HET VERBOND GODS
XXIII. Wij blijven nu bij die belofte, omdat de belijdenis daarop ziet en ds. W. ook zijn voorstelling aan deze vastknoopt. (Zie blz. 247). Zijn bezwaar gaat tegen een onderscheiding van het zaad Abrahams naar het vleesch en naar den geest. Wij wille ...

HET VERBOND GODS
XXIV In de aardsche kerk wordt intusschen openbaar, dat er zulk een saamhang is. Zij is een orgaan, waarvan de Heere Zich bedienen wil in de vervulling Zijner beloften aan degenen, die ten eeuwigen leven zijn geordineerd. Daarom verschijnt de kerk in de wereld als ...

HET VERBOND GODS
XXV Telkens hebben wij er reeds op gewezen, dat de belijdenis spreekt namens de levende kerk, maar dit zal bij velen een andere vraag overlaten, n.l. : Hoe kan de levende kerk toestaan, dat zoovelen als erfgenamen der belofte tot het lichaam van Christus worden in ...