
HET VERBOND GODS
XXXVII Het gezag des Woords. Wij hebben over de tucht des Woords gesproken, doch wie zich onder de tucht van Gods Woord stelt, voegt zich onder Zijn gezag, Hij erkent dat Woord als Gods Woord. Dat geldt zoowel van de slaafsche geh ...

DE DAG DES HEEREN
VIII. De teekenen. Wij komen op de prediking des Evangelies in de geheele wereld nog nader terug, want de opmerking, welke hierboven werd gemaakt, bedoelde slechts af te manen van verwachtingen omtrent een aardsche Heerschappij de ...

HET VERBOND GODS
XXXVI De tucht des Woords. Hoe geheel anders gaat het Woord spreken tot degenen, die in de toeëigening van het zaligmakend geloof staan en Christus als hun Borg en Middelaar kennen en in het geloof omhelzen. Het is niet alleen de vreu ...

DE DAG DES HEEREN
VII. Gods akkerwerk. In de artikelen over het Verbond bij de behandeling van den Dienst des Woords hebben wij herhaaldelijk op het werk Gods tot vergadering der gemeente en vervulling des Verbonds gewezen, hetwelk door de eeuwen h ...

DE DAG DES HEEREN
VI. Na den dood. Van den toestand na den dood wordt ons, zooals werd aangetoond, niet veel medegedeeld. Daarin ligt wellicht ook de aanleiding van het feit, dat velerlei gedachten daaromtrent zijn ten beste gegeven. Omtrent een lo ...

HET VERBOND GODS
XXXIV De tucht des Woords. Wanneer wij bij het gebod des Heeren worden bepaald, merken wij tweeërlei gehoorzaamheid op. Het kan zoo zijn, dat wij door opvoeding en een onderworpenheid om des gewetens wil het gezag van de wet erkennen, ...

DE DAG DES HEEREN
V. Met Christus zijn. De gestorvene heiligen zijn met Christus, die ook de Middelaar is van haar gemeenschap. Daaromtrent kan geen twijfel zijn, want wat zij zijn en wat zij hebben, hebben zij en zijn zij door Hem en in Hem. Ons l ...

Recensie.
Inleiding in de Wijsbegeerte der Wetsidee door Ds J. M. Spier. Tweede herziene en vermeerderde druk. Uitgave van J. H. Kok N.V., Kampen 1940. Het wijst niet alleen op de belangstelling van velen, maar ook op de wenschelijkheid van een inleiding op de Wijsbegeerte der Wetsidee, dat zoo spo ...

HET VERBOND GODS
XXXIII En het tweede gebod aan dit gelijk is : Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Als uzelf. Daar is voor een mensch niets zoo na als het zelf. Eigenlijk is 't woordje na nog te zeer verwijderd. Want het ik is het persoonlijke zelf. Vandaar dat een mensch ge ...

DE DAG DES HEEREN
IV. De belijdenis geeft daaromtrent weinig licht, zooals zij in het algemeen weinig van de laatste dingen leert. (Zie art. 37). En men zou kunnen vragen, wat dan de vraag omtrent den toestand na den dood met de laatste dingen heeft uit te staan. Toch ligt dat niet ...