
HEMELVAART
I.
Hij leidde ze uit, buiten de drukke stad, de Kedron over, langs Gethsémané ; bestegen toen den berg langs 't smalle pad, naar 't sitil Bethanië Het bitter wee van menschenhaat en Godverlatenheid lag verre achter Hem ; de azuren bogen der hooge heem'len welfden ruim en ...

WEERZIEN
Ze rusten op den stillen akker van 's levens lust en lasten uit, tot eens der englen stem hen wakker roept bij het jongst bazuingeluid.
Rust, rust gij dooden van uw zorgen, rust van uw moeiten en uw leed, tot gij, bij 't dagen van Gods morgen, voor eeuwig van geen smart meer weet.
Dan zie ...

UW KONING LEEFT
Vreest niet! Uw Koning leeft; Zijn eng'len u omzweven ; Uw eng'len, die gestaag des Vaders aanzicht zien. Wil al wat u bezwaart, toch in de handen geven van Hem, Die zee en wind, en wolken kan gebiên.
Gaat opwaarts 't smalle pad, door storm en donk're nachten, en wordt het stiller, angstig-st ...

O DOOD!...
o Dood, die door de landen gaat, terwijl de lente luwt en lacht, wie is het, die u toeroept : „Staat!" Wie treedt u tegen in uw macht ? Daar schrijdt een lijkstoet langs de wegen... Een bloeiend leven ligt geveld, o Sterke dood, wie komt u tegen, wie hoedt ons voor uw wreed geweld ?
Wie troos ...