
Samuël, een zoon der Wet
108) Maar de Gerizim zweeg ook niet. „Als zij in het land hunner vijanden zullen zijn, zal Ik hen niet verwerpen, noch van hen walgen, om een einde aan hen te maken, vernietigende Mijn verbond met hen, want Ik ben de Heere hun God".Toen was het, alsof de Eba ...

Samuël, een zoon der Wet
109) Hij kreeg nu een rilling bij het zien van die kale top daar boven, en voor niets ter weteld zou hij daar een nacht hebben willen, doorbrengen.Nu wist hij dus, dat die vloek en die zegen driemaal duizend jaar reeds hadden overleefd en dat zij alleen maar ...

Samuël, een zoon der Wet
110)Eindelijk, tegen de avond, zag hij een kleine groep pelgrims, die voor hem uitliepen, even van de straatweg afgaan en links een lage heuvel beklimmen. Toen zij boven waren, zag hij uitgestrekte armen naar het Zuiden reiken, op hun knieën vallen en aanbidden.Hij begreep aanstonds ...

Samuël, een zoon der Wet
114)„Waar zijn de pijlen van Uw toorn, o eeuwige God ? Zijt Gij dan niet meer de God der wrake ? " zo stamelde hij. „Is Uw genade dan voor ons opgehouden ? Ziet Gij dan niets meer aan ons dan schuld ? Moet Uw naam hier begraven blijven onder deze ongelovigen, en zal Uw Gezalfde dan nooit k ...

Samuël, een zoon der Wet
115)Hier aan deze plaats, waar het eindgericht zou plaats hebben, hadden van ouds vele duizenden begeerd te mogen rusten. Maar ook de aanhangers van de valse profeet. Overal meende hij een verwrongen namaaksel van de Joodse godsdienst te zien. Waar hij ook in eerbiedige wijding wilde verzi ...

Samuël, een zoon der Wet
116) Voor Israël was uit de oude tijd niets overgelaten dan de Klaagmuur en het dal Hinnom. En voor de toekomst bleef over: het wereldgericht, dat dan door de leugenprofeet en — door die ander zou worden beheerstIn Jeruzalem kon hij niet bidden ; de vrome st ...

Samuël, een zoon der Wet
117) De verstoring was naar de wet der natuur nog wel overheersend, maar het nieuwe leven, dat aan het opgroeien was, kwam langzaam maar toch zeker aan het licht. Dat ene had hij ook het eerst tot zijn ontzetting gezien, maar dat andere had hij zodoende toen ook ni ...

Samuël, een zoon der Wet
118) De oude heer zag hem daar staan en dacht nu zeker, dat hij om gastvrijheid wilde vragen, maar daar niet de moed toe vond. Hij wenkte hem licht met de hand en sprak enige woorden naar binnen, in de tent. Samuel trad met een bescheiden groet en met een vragende ...

Samuël, een zoon der Wet
119) De manier, waarop die vrouw hem had aangekeken, kwam hem pas later te binnen. Een blik was dat geweest net als die, waarmee die eerste morgen te Jeruzalem die logementhouder hem de weg naar de Tempelberg had beschreven !Was daar niet iets in van medelij ...

Samuël, een zoon der Wet
120) „De stad zal moeten worden in bezit genomen", dacht hij verder. „Zij zal moeten worden bevolkt, en worden vergroot, als men tenminste niet hen wil verdrijven, die haar thans bezet hebben. Men zal goed doen, daar dadelijk maatregelen voor te treffen."Hij ...