
Verschoppelingen
Hoofdstuk IV.
Daar kwam het rammelgerij van Koen : nu zou Paul spoedig weten, wat hij te doen had.
Zoodra de jongen zijn baas eenigszins kon opnemen, merkte hij, dat de man goed had verdiend ; want hij was aardig beschonken. Hij hoorde 't ook aan de zware spraak. „Ko ...

Feuilleton.
Hij hield op, en wilde de hand van Marie loslaten, doch nu hield zij de zijne vast. 't Werd zoo rustig in haar hart bij 't hooren van die woorden uit dien mond : ze had daar willen blijven staan, als de oude heer maar zóó door sprak. Als die vreemde menschen, de dokter, de predikant en mijnheer A ...

Verschoppelingen
„Die dag, Paul ! — dat jij hier des avonds laat voor Marie kwaamt, is ons geworden tot een gedenkdag, hooger dan mijn geboortedag. Vader en ik meenden Marie een weldaad te bewijzen ; we beseften in de verte niet, welk een weldaad zij voor ons, voor mij voor al, zou worden. ...