
Verschoppelingen
„Een nieuw logeetje voor 't slot !" zei hij, terwijl hij de paarden aan den korten teugel omwendde. Hij beklom de bok, en 't rijke gespan liep weer huiswaarts.
Mevrouw Van Olmwold wist niet, wat van de zaak te moeten denken, toen ze, door 't raam, het rijtuig met Marie er in terug zag keeren. ...

Verschoppelingen
„Paul! op zij, jongen!" zei Mark, die nooit de minste vrees voor welken hond ook had gekend, en hurkte terstond zoo !aag mogelijk bij den grond om den hond te lokken.
't Beest raakte daardoor met zich zelf verlegen, schudde even den kop, kwispelstaartte, kwam nader, liet zich door Mark streel ...

Verschoppelingen
Wat had hij nu van avond weer veel te vertellen thuis ! En die lekkere reepen chocolade ; ze waren met hun elven, elk een partje van een reep en dan schoot er nog één partje over voor voor Geertje, de kleinste ; die mocht wel twee partjes hebben, omdat ze de kleinste was.
Aan Virginie en Augu ...

Verschoppelingen
En ze had zooveel te vragen en te dragen. Haar moeder was een zwakke, ziekelijke vrouw, die wel het bestuur had over de huishouding, doch meestal niet in staat scheen te zijn om iets meer te doen, dan haar oudste dochtertje van 's morgens vroeg tot 's avonds Iaat te kommandeeren. De andere kinder ...

Verschoppelingen
Ja, dat was het, wat hem bezwaarde, wat hem somber stemde ; de onscheidbaarheid van die twee, die hij ja, die hij — liefhad. Maar die liefde tot beide — hoe echt en hecht ook — was niet gelijk, omdat freule Virginie iets heel anders voor hem was dan Marie. In de nabijheid van Marie bleef hij op d ...

Verschoppelingen
Met Mark Mens zou hij eens over de klompen spreken : die zou goeden raad geven, want wat niemand wist, dat wist zijn beste vriend.
Koen en Hilda wilde hij maar liever alles toegeven ; die tien gulden mochten ze best houden. .Alleen één kwartje zou hij er gaarne van hebben, om er fatsoenlijke ...

Verschoppelingen
De arme jongen voelde zijn ziel gescheurd ; niet om dat water —, och, zooiets had hij zoo vaak moeten verdragen, altijd met het gevoel, dat hij niets terug mocht doen, omdat hij de verschoppeling was en de armvoogdij voor hem zorgde — dat water in zijn gezicht en langs zijn kleeren, dat beteekend ...

Verschoppelingen
Later schreven een paar zoons van Hillebrand aan Paul, dat ze gaarne in de groote stad zouden wonen ; en hij antwoordde ze onder anderen terug :
„Heb je de rust van je ziel lief, kom dan nooit naar een groote stad ; heb je aardsche rust en aardsch genot lief, wil je werkelijk rustig, veel van ...

Verschoppelingen
Hoofdstuk XV.
Paul was zoo gelukkig, als een mensch op de wereld kan zijn. Er ontbrak hem niets, en bijzondere begeerten had hij niet. Hij kleedde zich naar zijn stand en hield — zoo jong als hij was — heel wat geld over. Wat kon hij meer wenschen ? Aan zijn vader dacht ...

Verschoppelingen
ls hij b.v. in December of Januari eens kon komen. De schrijver wilde iets degelijks en fijns, en had gehoord, dat men daar voor moest zijn bij mijnheer Van Emmerick (Pauls patroon) of bij zijn eersten teekenaar F. Dilleman. En als dat nu toch zooveel als 't zelfde beteekende, gaf de burgemeester ...