FINANCIËN
„'t Is net of het geld mij wegsmelt tusschen de vingers. Als het avond is geworden en ik zie eens na, waarmee de dag werd begonnen, wat er nog van rest, krijg ik iedere keer weer het gevoelen of ik me niet zal hebben vergist, iets dubbel te hebben betaald. Die dagelijksche uitgaven vallen me altijd tegen".
Zijn dit niet vaak de stille verzuchtingen van menige huismoeder ? Met hoeveel moed en lust de huishouding ook werd aangevat en met hoeveel goede voornemens ook de dagtaak werd begonnen, de gewaarwordingen, welke zooeven werden genoemd, komen telkens weer om 't hoekje gluren. Dat ondermijnt vaak de lust en maakt het leven zwaarder dan menigeen zou vermoeden.
Nu is het evenwel zoo gelegen, dat zulke ervaringen ook weer haar goede zijde hebben. Waar niet gerekend wordt, waar geen controle wordt geoefend, waar het op een tientje meer of minder niet aankomt, wordt de gevende hand hoe langer hoe guller en het einde is een debacle. Van zulke huishoudingen komt niets terecht. De ouders mogen het nog uithouden, de kinderen dragen den last.
Zou dit zich niet weerspiegelen in onzen tijd in het algemeen ?
De jaren van rijke inkomsten, die een indruk gaven, dat het er heelemaal niets op aan kwam, wat er door de vingers gleed, 't werd straks vanzelf weer glad gestreken, liggen nog niet zoo heel ver van ons verwijderd. Vader Staat ging daarin voor, en moeder, de gemeenschap volgde gewillig. Men had er zelfs een stelsel voor uitgevonden. Die kolossale uitgaven waren het behoud van het heele samenstel van de maatschappij.
„Geld moest rollen."
Zoo klonk het van alle kanten de groote massa in de ooren. En men geloofde het grif. Totdat het spreekwoord werd bevestigd : „de natuur is sterker dan de leer". De werkelijkheid achterhaalde de opgezette theorie van een verdwaasde wereld.
Wanneer ik nu de beeldspraak nog even mag vasthouden. Het tegenwoordige geslacht vormt het kinderental, dat deze last van het verleden moet torsen, en de schuld wordt voorgelegd, zoodat het verschil tusschen wat vlak achter ons ligt en het heden, in ons nadeel is. Wij zullen moeten aanpassen. Nu, met Gods hulp zal dit ook gaan, als wij maar beseffen dat bezuinigen in tal van dingen tot onze plichten behoort. Geen dwaze dingen meer doen, zooals voorheen. Ons door Gods Woord laten voorlichten en ons laten leiden door Zijn Geest, dan zal het blijken van achteren, dat de laatste tijden voor onze geestelijke vorming beter zijn dan die, welke met den naam van „rijke tijden" werden betiteld. Onnoemelijk groot is de schade, welke deze ons hebben berokkend.
Dat ik met deze gevoelens gelukkig niet alleen sta, blijkt me uit tal van correspondenties. Hoe moeilijk ook het heden voor velen mag zijn, toch word ik telkens weer beschaamd door de uiting van waarlijk meeleven onzer menschen.
Wanneer ik mijn wekelijksch overzicht afsluit, heb ik vast het gevoelen dat daarmee de „stroom" is af gedamd, 'k Zou haast niet weten, vanwaar mij nog iets zou geworden en zie, daar begint het al weer te komen, 'k Mag er Gods gunst telkens in zien. Zoo ook nu weer. Het lijstje is al weer aangegroeid tot een respectabele lengte. 'kZal er dan ook maar dadelijk mee beginnen.
1. De eerste post kwam uit Leiden. De Penningmeester van de Afdeeling Leiden, de heer J. van Klaveren, zond mij de inhoud van zijn busje. Dit bedroeg de niet onaanzienlijke som van ƒ 20.50 'k Zeg hem en de vrienden, die hieraan hebben bijgedragen, zeer hartelijk dank.
2. Te Herkingen werd voor onzen Bond een spreekbeurt gehouden, waarbij voorging ds. V. d. Boogerd, van Zuid-Beijerland. Hij heeft bij die gelegenheid voor onze fondsen gecollecteerd de som van - 11.65 Ook dezen vrienden betuig ik mijn vriendelijken dank.
3. Evenzoo sta ik ten opzichte van de gemeente van Rijssen. Hier werd 'n spreekbeurt gehouden met een collecte door ds. Van den Berg, van Amersfoort. Deze bracht op de ronde som van - 16.—
De moeilijkheden van onzen tijd weerspiegelen zich ook hier. Geve de Heere ook hier kracht om den niet kleinen last te dragen.
4. Vanuit het Zuiden kreeg ik nog een levensteeken, dat me eenerzijds verblijdde, anderzijds me een vraag op de lippen legde. Ge moet weten, dat de heer v. d. Bosse, uit Middelburg, mij zi|n busje zond met inhoud. Deze was lang niet gering. Maar dat hij het busje er bij zond, deed me vragen: „zou hij het busje niet aan een of anderen vriend hebben kunnen overdoen ? "
Dit busje mocht de teekenen van een druk gebruik vertoonen, ik heb nog wel een ander, dat ik gaarne voor het oude wil ruilen. Mag ik hierop niet rekenen ? De inhoud was dezen keer niet minder dan.. - 16.-
Het beurtenlijstje van de Afd. Middelburg heb ik aan onzen Secretaris, ds. Timmer, ter hand gesteld. Hij zal zijn best nog wel eens willen doen voor een spreker.
Intusschen beveel ik deze Afdeeling Gode en Zijne genade. Voor medeleven houd ik mij ten zeerste aanbevolen. Ook dank ik onzen jeugdigen vriend v. d. Bosse voor zijn gedurige zorg voor onze fondsen.
5. Uit de kas van de Chr. Jong. Vereen. „David" te Slikkerveer, ontving ik voor onze fondsen - 2.50 Ook hiervoor onzen hartelijken dank.
6. Door ds. Ottevanger, van Kampen, ontving ik van NJN. voor het Studiefonds - 10.— Mag ik hem en den onbekenden vriend zeer vriendelijk dank zeggen ?
7. De Afd. Dordrecht zond mij als contributie de som van - 25.—
Uit de aanteekening, welke hierbij werd gemaakt, blijkt mij, dat ook hier de moeilijkheden nog niet zoo klein zijn. Met Gods bijstand zijn ze evenwel toch te overwinnen.
8. Dezer dagen was ik op een begrafenis van een oud-catechisante, die in den Heere was ontslapen. Al was het verlies voor wie achter bleven niet klein, toch was het voor haar, die was heengegaan, een zeer groot gewin. Onder de velen, die haar mee hebben uitgeleide gedaan, waren ook niet weinigen uit Veenendaal. Een van de vrienden stopte mij een gulden in de hand voor het Studiefonds - 1-—
'k Dacht hierbij nog aan de dagen van wijlen ds. Jongebreur en ds. Van der Snoek, 'k Meende in deze gift nog iets daarvan te speuren.
Onzen welgemeenden dank intusschen.
9. Uit de kerkezak van Nieuwpoort zond de Pastor-loei ds. Van der Kooy aldaar een tientje gecollecteerd op 15 Maart - 10.—
Mag ik hiervoor mijn niet geringe erkentelijkheid betuigen ?
10. Van een zuster der Gemeente te Hattem kreeg ik voor onze fondsen - 1.-
Mag ik haar zeer vriendelijk dank zeggen ?
H. Te Hierden heeft ds. Mulder, van Hoevelaken, een spreekbeurt gehouden. De collecte werd mij door den Pastor-loei ds. Van Dop toegezonden. Deze bedroeg de niet onbelangrijke som van - 30.40
Onzen hartelijken dank aan allen.
12. Niet onwelkom is mij de gelegenheid, mij thans geboden om op deze plaats uiting te kunnen geven aan mijn groote erkentelijkheid jegens de Commissie van Actie, de corporatie, die zich ten doel heeft gesteld met woord en daad het Hoofdbestuur bij te staan in zijn zorg voor het Gereformeerde volksdeel, - dat bekend staat als Gereform. Bond. Niet klein zijn de moeilijkheden, waarmede zij heeft te kampen. Onverdroten gaat zij haar gang. Overal staat zij gereed voor te lichten. Als het niet per schrift afgedaan kan worden, zoo komt men persoonlijk. Groote afstanden schrikken niet af. De kleinste Afdeeling vindt evengoed een open oor als de grootste. Br. Brinkers heeft op verschillende plaatsen niet zonder gunstig resultaat een pleit voor onzen Bond gevoerd.
Wij zeggen de geheele Commissie, inzonderheid br. Brinkers, zeer hartelijk dank voor dezen onverdroten ijver.
Ook nu weer bracht hij, evenals vóór eenigen tijd uit Maassluis, iets mee voor mij als Penningmeester.
In Slulpwijk ontving hij - 3.90 Nogmaals onzen vriendelijken dank.
13. Door ds. Van Dorp te Den Haag ontving ik van N.N. 1 gld. voor beide fondsen ; en van N.N. 1 gld. voor De Waarheidsvriend. Samen - 2.-
Onzen zeer vriendelijken dank.a
14. Mej. A. B. te Delft zond mij voor den Gereform. Bond een rijksdaalder - 2.50
Voor deze gift ben ik ook hoogst erkentelijk. Ook deze gift riep bij mij nog weer een herinnering aan het verleden naar voren. Was onze vriend, wijlen Pliehe, hier niet de man, die de eerste oproep deed voor de fondsen van onzen Bond en met welk leen heerlijk resultaat ? Dat ook deze herinnering ons voere naar de plaats, waarvan dezelfde zegen uitgaat.
15. Door ds. Remme kreeg ik in zeer korten tijd tweemaal mij iets toegezonden. De eerste post was twintig gulden, als op de jaarvergadering van de Afdeeling geïnd...-20.— Kan het mooier ? Hij v/as er blij mee, ik óok. Daarbij bleef het niet. Per giro gewerd mij 15 gld. onder letter R. en ƒ 2.50 van N.N. op de Bijbellezing. Samen - 17.50 Dit stemde mij tot nieuwe blijdschap. Ik dank zeer hartelijk voor deze dubbele zending.
16. Door ds. Langhout, van Den Bommel, kreeg ik uit de collecte ƒ 2.50, waarbij hij uit de catechisatiebus ƒ 2.— had gedaan. Alzoo - 2.50 Ook hiervoor zeer vriendelijk dank.
17. Door ds. Van Ginkel te Gouda kreeg ik van N.N. 1 gld.; van N.N. een deel van een gift, n.l. 5 gld.; uit de catechisatiebus ƒ 7.50. Samen - 13.50 Wij zijn met deze onderscheidene giften ten zeerste verblijd en houden ons aanbevolen.
18. Te Vlaardingen zitten onze vrienden lang niet stil. Zoo er eene Afdeeling is waar men vergadert en spreekbeurten houdt, zoo diene zij als model. Telkens blijkt dit uit ons wekelijksch overzicht. Zoo trad ook nu weer op ds. Woelderink, van Ouderkerk. De collecte werd ditmaal tegelijk opgezonden met de inhoud van 10 busjes. De collecte bedroeg ƒ9.50. Inhoud der busjes : ƒ IO.381/2 van N.N.; ƒ 6.75 D. Dijkshoorn ; ƒ 2.10 G. van Yperen ; ƒ 2.50 P. J. Maarleveld ; ƒ 5.— Gré Broek ; ƒ 3.93 G. de Willigen ; ƒ 5.90 J. In 't Veld; ƒ 2.24 J. F. Bergeman ; ƒ 1.— A. Slagboom; ƒ 0.68'/2 'C. J. van der Windt. Tezamen - 49.99 'k Zeg de Vlaardingsche vrienden allerhartelijkst dank voor alles wat zij voor ons en met ons willen doen.
19. , k Heb van die oude, beproefde vrienden, die mij niet vergeten. Van die oude
gebruiken wijken zij niet af. Zoo heb ik in Kralingsche Veer een vriend, S. H., die als 't laatste giroblaadje aan de beurt is, daarop onverwijld een tientje vastlegt voor ons Studiefonds. In den geest druk ik hem even de hand en zeg „dank je wel!" - 10.-
20. Te Kootwijkerbroek heeft ds. Holland, van Putten, voor ons een spreekbeurt gehouden met een collecte. Deze bracht op - 16.10 'k Dank den spreker en zeg de Kootwijker Gemeente evenzeer dank.
21. Zelf heb ik voor de Afdeeling te Noordwijk een spreekbeurt gehouden. Dat hier een prettig meeleven zich openbaart, stemt mij blijde. Geve God in Zijn rijke genade hierover Zijn rijken zegen. De collecte bracht op niet minder dan.. - 20.— Ik kreeg reden om God te danken voor hetgeen in deze dagen binnen kwam. Op zooveel had ik niet durven hopen. Tezamen geteld is dit
f 302.04
Mag ik als onderschrift nog twee dingen even noemen ?
Vooreerst zou ik alle Kerkeraden die als Gereformeerd bekend staan, zeer vriendelijk willen verzoeken thans de PAASCHCOLLECTE,
zooals wij dit jaren reeds gewoon zijn, voor onze fondsen te bestemmen. De tijd nadert. Wij kunnen uw steun niet missen.
En vervolgens :
Door onzen Uitgever werd mijn aandacht er op gevestigd, dat hij nog
BROCHURES en GESCHRIFTEN
in voorraad heeft, welke voor rekening van onzen Bond zijn uitgegeven, 't Is een heele rij. 'k Vertrouw dat hij ze in De Waarheidsvriend wel zal aankondigen.
Wat meer er gekocht worden, wat meer mijn inkomsten daardoor rijzen ; en wat in de eerste plaats moest zijn genoemd, wat meer het geschrevene tot zijn recht komt en de kennis onder onze menschen wordt vermeerderd.
De Heere zegene onzen arbeid.
Utrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1936
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1936
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's