De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Handhaving van gerechtigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handhaving van gerechtigheid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Wetgeving komt voort uit wat een bevolking, een parlement en een overheid aan waarden en normen hanteren', aldus een zin uit een commentaar in het dagblad Trouw 'na de executie'. Als zodanig verbond de commentator de reacties uit Nederland op de executie van Van Damme met 'normen en waarden' van de bevolking. Tegelijk werd echter opgemerkt, dat Nederland bekend staat ('in vele landen berucht' zelfs) 'wegens zijn liberale en tolerante drugsbeleid'. Dat zegt veel over de normen en de waarden, die ook rondom de doodstraf worden gehanteerd. Dat zegt ook veel over het tolerante beleid, dat op een veel breder terrein wordt gevoerd.
Hoe zit het derhalve met waarden en normen, die door de overheid uit de bevolking worden opgepakt? Want verder is het toch ook zó, dat de overheid uit het volk voortkomt?

Doodstraf
Het is niet mijn bedoeling de kwestie van de doodstraf hier uitputtend te behandelen. Vandaag heeft nog slechts de Staatkundig Gereformeerde Partij de doodstraf in haar beginselprogram staan. Maar ook de antirevolutionaire beginselprograms van 1878, 1916, 1934 en 1961 bevatten een paragraaf over de doodstraf:
voltrekking van straf aan een gevonniste volge niet slechts om de maatschappij te beschermen of de overtreder te beteren, maar allereerst tot herstel van de geschonden gerechtigheid: 'desnoods door de doodstraf, waartoe het recht in beginsel aan de overheid toekomt'.
Ook de hervormde synode sprak zich in 1945 in deze zin uit, met 36 stemmen vóór (o. a. van K. H. Miskotte, O. Noordmans en A. A. van Ruler) en 9 stemmen tégen. Letterlijk werd gezegd,
'dat de overheid als dienaresse Gods, zich gesteld ziende voor de taak de gerechtigheid te handhaven en de daarop gepleegde inbreuk te bestraffen, naar Gods Woord het recht heeft ingeval van een zeer zware schuld de doodstraf toe te passen.'
De meest klassieke Schriftplaatsen, waarop een beroep op de doodstraf werd en wordt verdedigd, zijn Genesis 9 vers 5 en 6, waarin wordt gezegd dat wie des mensen bloed vergiet diens bloed door de mens vergoten zal worden; en Romeinen 13 vers 4, waarin gezegd wordt, dat de overheid het zwaard niet tevergeefs draagt.


Er werden echter ook uitlegkundige bezwaren bij deze Schriftplaatsen ingebracht. Zo heeft mevrouw F. T. Diemer Lindeboom gepoogd aan te tonen, dat in Romeinen 13 de zwaardmacht van de overheid iets anders is dan de bevoegdheid om de doodstraf te hanteren.
Verder worden ook allerlei andere zwaarwegende bezwaren tegen de doodstraf gehanteerd, zoals: doden komt alleen aan God toe, de doodstraf snijdt de mogelijkheid van bekering af, de doodstraf is onherstelbaar, de samenleving is vaak schuldiger dan de misdadiger.
Op grond van al deze bezwaren, maar zeker ook vanwege een algemeen gevoelen van humaniteit is de doodstraf in onze samenleving reeds lang afgeschaft. De doodstraf zou onmenselijk zijn. Alsof overigens een levenslange gevangenisstraf, zeker wanneer deze echt als straf wordt doorgevoerd, 'humaner' is.

Recht
Mij dunkt, dat de doodstraf op bijbelse gronden te verdedigen valt. Daarbij ligt de basis dan in het goddelijk recht, maar dáár dan ook alleen. Dat betekent, dat alleen de overheid, van Godswege namelijk, bevoegd is zo recht te oefenen. Maar dan dient ook het recht geheel in het licht van dit goddelijk recht te worden gezien.
Direct verbonden met het recht is echter ook de genade. Dat betekent ook zicht op 'gratie'. Ik zou de stelling willen wagen, dat met evenveel recht gepleit kan worden voor gratie als voor de doodstraf zelve. Op de doodstraf, eenmaal uitgesproken zijnde, zou gratie kunnen volgen. Oftewel de doodstraf moet eigenlijk, op grond van zwaarwegende argumenten ertégen, zelden of nooit, in ieder geval met de grootste terughoudendheid worden toegepast.
Lang nadat in Nederland de doodstraf voor het laatst werd toegepast, stonden hier overigens in 1945 nog wèl oorlogsmisdadigers voor het vuurpeloton.


Maar van groot belang is ook wie het recht hanteert. Recht en gratie zijn alleen veilig en gegarandeerd binnen de omheining van het Evangelie en niet binnen normen en waarden, die aan de bevolking of aan een algemeen volksgevoelen zijn ontleend. We worden daar juist in deze dagen grondig aan herinnerd. Ongeveer drie en veertig procent van het nederlandse volk wenst herinvoering van de doodstraf. Onder jongeren is dit zelfs meer dan vijftig procent. Te vrezen valt, dat hier bij de meesten, die vóór doodstraf zijn, gans andere normen en waarden een rol spelen dan die van het recht zelf. Hier gaat het veel meer om vergelding of wraak, uit gevoelens van onbehagen over het feit, dat mensen beroofd zijn en worden, dat grote en kleine criminaliteit om zich heen grijpt en dat de berechting in ons land te slap is. Dat laatste is zeker waar en daarom zijn gevoelens van onbehagen begrijpelijk. Maar pleidooien voor doodstraf louter vanwege deze gevoelens zijn griezelig. Ze zouden wel eens uit dezelfde wortel kunnen voortkomen als de tolerantie inzake het vertreden van bijbelse normen zelve.
Wie vandaag om vergelding roept weet meestal niet van barmhartigheid. Een christen echter scheldt niet maar weet ook van kwijtschelding. Een christen weet ook van barmhartigheid, die overigens niet strijdt met het recht.
'…Had Jezus niet voor ons geleên?
Wij schelden kwijt die ons misdeên.'
Normen en waarden, die in ons land uit het volk opkomen en die in overheidsbeleid worden doorvertaald, omdat in een consequent doorgevoerde democratie de overheid nu eenmaal uit het volk opkomt, kunnen ook bedreigend worden voor het volksleven zelf. Voor welke delicten wil 'het volk' dan eigelijk de doodstraf?

Bede
Dezer dagen is de bede in de troonrede weer in de aandacht. Hare majesteit heeft 'vertrouwen' uitgesproken tegenover het parlement en het kabinet 'dat velen met mij u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden'. Dit mag op zich geen bede heten. Afgezien van het feit, dat de Godsnaam ontbreekt, wordt slechts vertrouwen uitgesproken, dat velen met hare Majesteit mee zullen bidden. Al brengt dit ons wel de bede naderbij, die de koningin beleed bij haar inauguratie: 'Mijn Schilt ende Betrouwen…'. Het woord 'velen' echter zegt hier op zich al veel. Die velen worden trouwens ook minder.
Wel ligt er een basis voor dit vertrouwen in het feit, dat de kerk geroepen is te allen tijde voorbede te doen voor koningen en allen, die in hoogheid zijn. Die voorbede gaat door, ook al treedt een paars kabinet aan. Die Ijede gaat juist door als het volk ontzinkt aan de heilzame waarden en normen van het Evangelie. Het zou daarbij overigens heilzaam zijn, als de standaardformuleringen in deze eens plaats maken voor concrete voorbede inzake beleid, wanneer met de normen van het Woord geen rekening meer wordt gehouden.


Het is hierbij evenwel beschamend, dat vanuit de kerken ook waardering is uitgesproken over deze bede, omdat in een veelkleurige samenleving als de onze ieder daaraan eigen invulling kan geven. Alsof te bidden valt ànders dan tot de God en Vader van onze Heere Jezus Christus.
Een volk, dat dit bidden verleert, en dus biddeloos wordt, brengt een overheid voort, die norm-loos wordt en zorgt ervoor dat het volk zelf redeloos en harteloos wordt.

Hartstocht
Normen en waarden, ook rondom het recht, vragen om toetsing. Opnieuw worden we rondom de executie van Van Damme zelf met onze neus op de feiten gedrukt als het gaat om normen en waarden in onze samenleving. De vraag is of de kerk nog merg en pit en hartstocht heeft om het Evangelie present te stellen in onze samenleving en op te komen voor het recht van God, dat niet los staat van genade en barmhartigheid.
Alleen vanuit die norm is heil te verwachten voor de samenleving. Dat geeft ook het rechte zicht op rechtspráák.


Vorige week zaterdag werd in Werkhoven een Franstalige uitgave van niet eerder gepubliceerde preken van Calvijn over teksten uit het boek Handelingen ten doop gehouden. Bij die gelegenheid haalde prof. dr. H. A. Oberman, overgekomen uit Duitsland, Calvijn uit diens vermeende ivoren toren en plaatste hem (vanuit die preken) aan het avondmaal, waar hij kracht opdeed voor de strijd der geesten in zijn dagen. Calvijn lag er wakker van, dat niet de steden in de omgeving van Genève bereikt werden met de heilzame boodschap van het herontdekte Evangelie.
Ik kreeg heimwee naar die hartstocht, gezien enerzijds de aanpassing ook van de kerk aan de 'normen en waarden' van het volk en anderzijds de verknussing in het isolement, die overal te signaleren valt. Hebben we nog zicht op het hele volk?

v. d. G.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Handhaving van gerechtigheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's