De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

7 minuten leestijd

Prof. dr. C. Graafland, Kinderen van één moeder, Calvijns visie op de kerk volgens zijn Institutie, Reformatie Reeks, Kampen, 1989, 131 blz., ƒ 21,50.
Het belang van het onderwerp van het nieuwste boek van prof. Graafland is nog actueler dan de schrijver zelf al aangegeven heeft in de inleiding van zijn boek. Hij wil Calvijns visie op de kerk weergeven, zoals die te vinden is in de 'Institutie', vooral het vierde boek. Dat gebeurt niet vrijblijvend, maar heeft alles te maken met de grote invloed die zijn gedachten hebben gehad op de traditie van het gereformeerd protestantisme, waarin de schrijver en lezers van de 'Reformatie Reeks' staan. Daarnaast is er een aantal brandende vragen aangaande de kerk, die de actualiteit van het kerkelijk leven in hoge mate bepalen. Daarbij wordt de noodzaak gevoeld om terug te gaan naar de bronnen van de traditie, met name naar Calvijn. Vooral de gang van het proces 'Samen op Weg' met alle voors en tegens die zich laten gelden vraagt om zo'n bezinning. De grote vraag is: hoe ziet het gereformeerde karakter van de kerk eruit, en hoe zal het er in de toekomst uitzien? Deze actuele spits heeft Graafland ertoe gebracht om opnieuw het thema van de kerk bij Calvijn aan de orde te stellen. Nog actueler dan de vragen van SoW is de interne vraag binnen onze Hervormde Kerk naar de relatie van synode en gemeente, de vrijheid van de gemeente, de vragen van de tucht. In het geheel van deze vragen blijkt dit boek bijzonder op zijn plaats te zijn, omdat het juist ook op deze vraagstelling het licht werpt. Nog actueler dus, met het oog op de komende synode in november, dan Graafland al besefte toen hij zijn boek schreef. Het heeft iets aantrekkelijks om vanuit een sterke betrokkenheid bij een bepaalde actuele vraagstelling naar de bronnen terug te keren. Het is een methode die ons direct betrokken en gespitst doet luisteren en lezen. Er schuilt m.i. echter ook een zeker gevaar in. De vraagstelling die we in ons achterhoofd meedragen in onze gang 'ad fontes' kan soms de uitkomst van ons luisteren te sterk bepalen. We zullen daar nooit aan kunnen ontkomen, maar dit te beseffen moet ons voorzichtig maken in het trekken van conclusies naar het heden toe. In ieder geval zit er tussen het lezen van Calvijn en toepassen van de vrucht van de lezing op de praktijk van heden de weg van de traditie, maar ook de situatie waarin Calvijn zelf leefde en de achtergrond die hij voor ogen had toen hij schreef. We merken dat Graafland in zijn aandachtig luisterend lezen deze gegevens wel zeker hun plaats geeft en de lijnen niet te snel trekt. Maar soms echter lijkt hij de actualiteit wel wat te veel te laten meespreken in de interpretatie. Ik denk dan vooral aan wat hij schrijft over de toepassing van de gedachten van kern en periferie bij Calvijn op allerlei concrete geschilpunten in het kerkelijk leven van nu, geschillen tussen gereformeerde en evangelische gezichtspunten bijvoorbeeld.
Duidelijk is dat voor Calvijn de kerk daar is, waar het Woord is. Graafland wijst erop dat in de laatste editie van de Institutie de kerk wordt behandeld in het vierde boek, waar gesproken wordt over de uitwendige middelen. De conclusie die Graafland op grond van deze plaatsing trekt, is dat de kerk, de uitwendige kerk wel te verstaan, niet tot het eigenlijke heil behoort, maar een noodzakelijk hulpmiddel is. De zichtbare kerk is het uiterlijke hulpmiddel waardoor wij tot de inwendige kerk gaan behoren, daarover ging het in boek 3, de verkiezing en het werk des Geestes etc. Bij Calvijns spreken over de kerk is voortdurend te letten op de blijvende spanning tussen zichtbare en onzichtbare kerk. De eenheid tussen beide kan niet integraal worden bewerkstelligd. Deze spanning werkt ook door op de beoordeling van de empirische gemeente. Calvijn kan soms heel pessimistisch zijn. En toch is de kerk heel hoog bij hem genoteerd. De praktijk mag dan wel eens bar zijn, het oordeel der liefde overweegt toch, en door dat oordeel mogen wij voor Gods kerk houden, wat wij als vergaderde gemeente rond Woord en sacrament bijeen zien. De kerk is het gezin, waar het het belangrijkste is dat er de voeding is van het Woord, zo is de kerk een moeder, die hoog geacht moet worden. Bepalend voor de kerk is, dat er de rechte bediening van het woord en de sacramenten gevonden worden.
Een belangrijke notie waarop we in het denken van Calvijn attent gemaakt worden is het accent dat hij legt op de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente ten aanzien van meerdere kerkelijke vergaderingen. Meerdere vergaderingen hebben wel gezag, maar dan alleen als zij dienen tot een dieper en beter verstaan van de Schrift. De plaatselijke gemeente is en blijft primair. Hoogst actueel om dit te lezen in het licht van de kerkelijke discussie van de afgelopen tijd rond het besluit van de synode inzake de mogelijkheid van tucht! Graafland merkt op dat het niet in de lijn van Calvijn is om de landelijke kerk een plaats te geven binnen het wezen van de kerk zelf, zoals in de Hervormde Kerk gebeurt. De notie 'vaderlandse kerk' zal nooit van primaire, laat staan beslissende betekenis kunnen zijn. Het accent dat de Gereformeerde Bond altijd heeft laten vallen op de plaatselijke gemeente is, hoewel met invloeden van Kuyper, toch ook in de lijn van Calvijn! De kerk is de kerk van het Woord primair, waar de gemeente rond het Woord vergaderd is. De plaatselijke gemeente is bij Calvijn voluit kerk. Calvijn was geen congregationalist, dat niet, maar er is in zijn spreken over de kerk geen enkele aanleiding om een landelijke kerkorganisatie als kerk te beschouwen.

Verder komen nog de vragen van de tucht aan de orde, de grenzen van de kerk, de vraag wanneer er gesproken moet worden van een valse kerk enz. Daarbij komt ook het diepgaande meningsverschil van Hervormde Kerk en Afscheidingskerken over de kerk enerzijds, en het gesprek Reformatie-Rome anderzijds aan de orde. Pasklare antwoorden zijn er uit Calvijn niet te halen, de spanning blijft ook bij hem bestaan. Het beslissende blijft bij alles dat de kerk kerk is van het Woord, de verkondiging blijkt het hart te zijn, waarin de rechtvaardiging centraal staat. De rechtvaardiging door het geloof is en blijft het artikel waarmee de kerk staat of valt.
Het is van groot belang om deze 'leesvrucht' van Graafland in de vele kerkelijke discussies en bezinning over de kerk in te brengen. Het kan geen kwaad als dat in de komende tijd ook in de vergadering van de synode gebeurt. En mogen we dan vooral luisteren naar het ene centrale van Calvijn, dat het Woord van God alleen bepaalt waar en wat de kerk mag zijn, als een Moeder van het Leven.
M. A. van den Berg, Groot-Ammers

Lize Stilma, In de voorzeide leer. Gesprekken over kerk en onderwijs, uitgave van Meinenia, ƒ 16,90.
Waarom kiezen ouders voor een christelijke school? Ook ouders die geen enkele band meer hebben met de kerk? Speelt bij de keuze van de school de doopbelofte (nog) een rol? De schrijfster geeft, vanuit gesprekken met een aantal personen uit de kerk en de onderwijswereld en uit een aantal publikaties, aan waarom er christelijk onderwijs is, maar ook een oecumenische school, een samenwerkingsschool, een reformatorische school (die al veel langer bestaat dan de zeventiger jaren).
Er komt heel wat aan de orde, maar het zijn allemaal maar flarden. Het boekje heeft te weinig diepgang, ook te weinig gegevens om als informatiebron te kunnen funktioneren. De schrijfster heeft weinig 'antenne' voor de groep van ouders en leerlingen die op sommige christelijke scholen steeds meer in problemen kwamen en komen.
Eén van de slotopmerkingen is dat we als christenen steeds meer kleur zullen moeten bekennen, omdat de invloed van de Bijbel en de kerk in onze samenleving steeds minder wordt. Dat is zo.
I. A. Kole, Berkenwoude

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 1989

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's