De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Verstrooid...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verstrooid...

8 minuten leestijd

'En daar werd te dien dage een grote vervolging tegen de gemeente die te Jeruzalem was, en zij werden allen verstrooid door de landen van Judea en Samaria'. (Hand. 8 : 1)

De dagen van de rustige en gestage voortgang van het Evangelie onder de Joden waren voorbij. Het tij was gekeerd. Al meer en meer werd de groeiende gemeente in Jeruzalem een doorn in het oog van het Sanhedrin. Het werd hun meer en meer duidelijk dat de gemeente groeide ten koste van hen. Ook ten koste van hun invloed. Met hun wettische systeem hadden zij het volk der Joden in een ijzeren greep. De prediking van verzoening, van gerechtigheid en heiligheid, van genade rijk en vrij door Jezus de Nazarener aangebracht, blies hun hele systeem en daarmee hun invloed op. De prediking ontmaskerde hen in hun geesteloosheid. Zij waren niet meer dan zedemeesters en voorvechters van de traditie der ouden. Meer gedreven door eigen belang dan gedreven door de liefde tot God en de naaste was het gekomen tot plannen om de gemeente van de Heere Jezus Christus monddood te maken. De moord op Stefanus was de klaroenstoot om de zaak van die lastige Christusaanhangers eens en voorgoed op te lossen. Het grote geheel van de gemeente wordt de oorlog verklaard. Onder leiding van een jonge, energieke Farizeeër worden mannen en vrouwen opgepakt en in de gevangenis geworpen. Te vuur en te zwaard werden de Christusbelijders vervolgd.

De gevolgen van deze vervolging laten zich wel raden! Zij worden samengevat in dat ene woord, dat boven deze meditatie staat: verstrooid! De gemeente werd uit elkaar getrokken. De samenhangen en verbanden werden verbroken. Om het vege lijf van zichzelf en van de direkte familieleden te redden moest men deze plaats van onheil verlaten en zijn veiligheid ergens anders zoeken. Er kwam een vluchtelingenstroom op gang: De poorten van Jeruzalem uit, de bergen rondom Jeruzalem over en achter die bergen was méér veiligheid. Door de stormwind van de vervolging werden ze gedreven en kwamen terecht in de landstreek van Judea en Samaria... Verstrooid...

Verstrooid... Het woord roept bij ons het beeld op van zaad dat verstrooid wordt. Of liever, het roept het beeld op van strooien van zaad. Met dat strooien weten we raad! Dan gaat het in overeenstemming met de bedoeling met het zaad. De weg van het zaad is immers om in de akker gestrooid te worden om daar op zijn tijd en wijze vrucht te geven aan de zaaier. En voedsel aan de eter. Met het 'verstrooien' weten we, eerlijk gezegd, geen raad... Het geeft aan dat het zaad op een verkeerde plaats terechtkomt. 'Een plaats, waar het aan de vernietiging dreigt overgegeven te worden. Wij hebben in onze taal meer van dat soort woorden, die aangeven dat het verkeerd gaat. Naast 'stappen' hebben we 'verstappen'. De stap wordt niet goed gezet met alle gevolgen van dien. Zo is er 'grijpen' en 'vergrijpen'. De hand wordt op een verwoestende wijze ergens aan geslagen. Zo hebben wij het nu ook met het 'verstrooien'. Het zaad wordt niet in de goede akker geworpen om daar vrucht te dragen. Nee het wordt 'weggeworpen' als had het geen enkele waarde. Waar het terecht komt doet er per slot van rekening niet toe. Als het onderlinge verband maar verbroken is. Verstrooien betekent in concreto vaak: verloren gaan!

Zij werden allen verstrooid... Zo wordt ons de situatie van de gemeente in Jeruzalem getekend. Als groot geheel, maar ook in kleinere verbanden van familie, gezin en huwelijk. Mannen worden van hun vrouwen gescheiden. Ouders komen in de gevangenis terecht. Kinderen blijven als wezen achter. Steeds meer lege plaatsen zijn er in de samenkomsten der gemeente... Zó doet de duivel er alles aan om het vuur van het geloof, dat op Pinksteren door de Heilige Geest ontstoken is, te doven. Hij trekt de vuurhaard uit elkaar en probeert de brandende stokken uit te trappen...

Het verstrooid worden moet niet alleen z'n ingrijpende gevolgen gehad hebben voor de onderlinge verbanden binnen de gemeente. Het moet ook diep ingegrepen hebben op het geestelijke leven van de leden zelf. Zeg maar: op de band met God. Wat de gemeente in deze vervolging overkomt is in flagrante tegenstelling tot wat er beloofd is in het Oude Testament. Zou Jeruzalem in de eindtijd niet de stad zijn, waarin de Heere Zijn heil zal openbaren? ! De stad, waar de volken naar toe zullen komen om daar van 's Heeren wegen te leren? ! Want uit Sion zal toch de Wet uitgaan, en het Woord des Heeren uit Jeruzalem. Hoe lezen wij het bij de profeten Joël en Obadja dat er in Jeruzalem, op de berg des Heeren, ontkoming zal zijn aan het oordeel des Heeren... En de apostel Petrus had toch juist die profetieën van Joël in zijn Pinksterprediking aangehaald. Hoe had hij het betuigd: dit is hetgeen geschieden zal in het laatste der dagen... Het laatste der dagen is aangebroken, maar inplaats van heil te vinden in Jeruzalem worden de Christgelovigen uit Jeruzalem verdreven. De berg Sion is geen plaats van ontkoming, maar een plaats waar het leven bedreigd wordt door zwaard en dood...

Kunt u de crisis wat begrijpen, waarin deze gelovigen dreigen terecht te komen? Want is dit nu de vervulling van Gods beloften? ! De feiten strijden met Gods beloften!

Je behoeft niet vér te gaan om mensen tegen te komen, die in zo'n geestelijke crisis terechtgekomen zijn. En dan blijkt de reactie tweeërlei te zijn. Degenen die de Heere lief hebben leren krijgen zingen Zijn lof zelfs in de nacht. Anderen vallen spottend de satan bij: 'Waar is de belofte van Zijn toekomst? Want van die dag, dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen alzo gelijk van het begin der schepping'. God is blijkbaar niet bij machte om Zijn beloften te vervullen en Zijn Rijk door te laten breken. Mét Petrus heeft de gemeente zicht gekregen op het hart van God de Vader in de zending van Zijn eniggeboren Zoon. Hebben ze zicht gekregen op Zijn trouw en waarheid, die hun kracht houden tot in het late nageslacht: de Heere zal geen van Zijn woorden op aarde laten vallen! Vooral hebben ze zicht gekregen op Gods lankmoedigheid en geduld: de Heere geeft nog genadetijd aan allen om zich tot Hem te bekeren en in de Heere Jezus het eeuwige leven te  zoeken en te vinden. De Heere vertraagt de vervulling van Zijn belofte niet, maar Hij is met innerlijke ontferming bewogen met het lot van allen, die dreigen verloren te gaan, omdat zij het Evangelie van kruis en opstanding van de Heere Jezus Christus nog niet gehoord en geloofd hebben. Hebt u/jij naast het zicht op Gods beloften óók al zicht gekregen op die innerlijke ontferming van de Heere? Dat maakt óns ook lankmoedig en geduldig. Dat drijft ons uit tot allen, die de Heere Jezus niet kennen en geloven... Dat doet ons getuigen van het Licht en het Leven dat in Hem te vinden is.

Er blijkt nóg een facet aan de verstrooiing van de gemeente te zitten waarop wij vanuit het O. T. licht krijgen. In het O.T. blijkt er over de verstrooiing telkens gesproken te worden tegen de achtergrond van de vloek des Heeren. In Leviticus 26 lezen we als vloek op het verlaten van de Heere en Zijn geboden: 'Ik zal u onder de heidenen verstrooien; en het zwaard achter u uittrekken, en uw land zal woest, en uw steden zullen tot een woestijn worden.' Door de profeten wordt voortdurend gewaarschuwd voor deze vloek. Maar het volk wou niet naar Gods stemme horen... en het is verstrooid. Ziet u in hoé die eerste Christenen Jeruzalem uit moesten? De grote massa kon hen op grond van Gods eigen Woord brandmerken als 'gevloekten'. Dat had je er nu van als je niet boog onder de strenge tucht van Gods Wet! Het zwaard werd tegen deze schapen opgeheven en men meende Gode er nog een dienst mee te bewijzen ook. De verstrooiden droegen de tegenspraak van de vervulling van Gods beloften en de vloek des Heeren dus in zich... Ziet u ze gaan? Ziet u het dat zij beelddragers zijn van hun Meester? Ook Hij ging de poort van Jeruzalem uit dragende de vloek... Hij heeft buiten de poort geleden, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen... Zo laat óns dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats. Zijn smaadheid dragende. Achter Hem aan wordt de vloek veranderd in een rijke zegen. Omdat de verstrooiden wéét hebben van de genade en de verzoening, die er is in dat bloed van Christus, bezwijken zij niet onder de vloek van de Wet. Integendeel. Zij gaan uit als ambassadeurs van Christuswege en bewegen de mensen tot geloof. Zo gaan ze het land door en verkondigen het Woord. Zo weet God het kwade in Zijn ondoorgrondelijke voorzienigheid ten goede te keren. Hebt u daar óók weet van?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1985

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Verstrooid...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 1985

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's