De vrijheid van de christen (5)
Voor de christen is Christus Zaligmaker en Borg, doch niet minder Voorbeeld Wiens voetstappen de christen heeft te drukken. Tijdens Zijn omwandeling op aarde laat Christus zien, dat Hij niet slechts vrij, maar ook wars is van alle wettische bekrompenheid. Een duidelijk voorbeeld daarvan treffen wij aan in de discussie tussen Hem en de joden over de sabbatsopvatting en -viering. Een discussie die ook nog in het heden wordt gevoerd zoals in het vorige artikel is aangetoond. Opvallend is dat Christus in Zijn discussie met de joden géén leer van de sabbath geeft. Geen nieuwe wettische regels worden door Hem opgelegd, maar Hij stelt nadrukkelijk de vrijheid van Hem, die Heere is van de Sabbath. In de woorden 'de sabbath is er om de mens' komt ons vrijheid en liefde tegemoet.
Beklemtoning van het éne
Steeds valt het ons in de Evangeliën op dat door Christus alle accent wordt gelegd op het éne nodige. De Heere Jezus legt niet zozeer de nadruk op misstanden van sociale of culturele aard. Het schijnt ons zelfs enigermate toe dat Hij deze laat voor wat ze zijn. Schijn echter bedriegt! Want het wil volstrekt niet zeggen dat Jezus goedkeurde, wat Hij niet door Zijn ingrijpen wijzigde. Zijn leer legt dynamiet (springstof) onder alle stelsels, die niet beantwoorden aan de eis der liefde. En als men Hem concrete vragen stelde, dan ging Hij daarop concreet in, niettemin altijd doorstotend naar het éne nodige. Ik denk bijvoorbeeld in dit verband aan de belastingkwestie. Toen aan Jezus de vraag werd gesteld óf er nu wél óf niet belasting betaald moest worden aan de heidense keizer in Rome, gaf de Heere als antwoord: 'geef aan de keizer wat des keizers is, geef Gode wat Godes is'. Niet alleen beantwoordde Hij dus heel concreet deze vraag, maar stootte direkt door tot Hem Die ver boven de keizer uitgaat en Die recht heeft op het gehele leven van de mens. Als navolgers van Christus zullen óók wij deze methode van de hoogste Profeet moeten leren én in de praktijk dienen te brengen.
De christen moet zich - evenmin als de kerk in haar geheel - niet ophouden met allerlei kleinigheden die het wezenlijke van de zaak niet raken. Reeds al te veel kostbare tijd is daardoor verloren gegaan. Dat kunnen wij ons in onze tijd niet méér veroorloven. Bijkomstige zaken dienen wij bijkomstige zaken te laten en daarover geen strijd te voeren. Kortom: in bijkomstige zaken die het wezen niet raken hebben wij elkaar ook vrijheid te gunnen. Laten wij het Woord maar laten spreken en vanuit het Woord heel concreet ingaan op de vragen die gesteld worden. Het kon wel eens een teken zijn van geestelijke bloedarmoede wanneer op concrete vragen zo weinig wordt ingegaan via de prediking en het pastoraat. En dat er vragen worden beantwoord die door niemand meer wordt gesteld. Daarentegen is het een teken van geestelijke kracht, wanneer wij door de concrete vragen heenstoten en het hart van onze medemens weten te raken.
Actueel
Het bovenstaande is van uitermate groot belang voor alle kerkelijke arbeid. Nodig zijn ambtsdragers en gemeenteleden, die kennis hebben van het menselijk hart in zijn arglistigheid. Doch dat niet alléén! Niet minder is nodig kennis, existentiële kennis van het Evangelie in Zijn verlossende boodschap. Als wij er diep van overtuigd zijn dat Christus het Voorbeeld voor Zijn Kerk is, dan dienen wij Zijn methode van werken te volgen in een oprecht geloof. Christus sprak in de beste zin van het woord 'actueel'. Dat houdt voor de kerkelijke verkondiging in het heden in dat deze verkondiging in eenzelfde zin 'actueel' behoort te zijn. Niet actualistisch! In 'Pilaar en Kandelaar', blz. 48, schrijft W. van Gorsel terecht: 'Een actualistische prediking brengt de laatste nieuwtjes op de kansel, maar loopt toch altijd weer achter de feiten aan. De gemeente komt ook niet naar de kerk om geïnformeerd te worden over het wereldnieuws of daarop commentaar te krijgen - daar leest ze de krant voor - maar wél om het leven, ook het dagelijks leven in al z'n facetten, te zien in het licht van het Woord van God'. Actuele verkondiging wil zeggen dat de mens van vandaag in de situatie van het heden met ernst moet worden aangesproken, omdat ook in deze eeuw de ziel van de mens belangrijker is dan heel de wereld en alle nieuws daarin tesamen. In die actuele verkondiging krijgt de vrijheid in Christus gestalte en wordt trouwens ook de Geest Gods vrijgelaten om te werken. In deze verkondiging worden dus geen lasten opgelegd, evenmin als er voorwaarden worden gesteld. Het is juist een gebrek aan echte vrijheid als men anderen lasten gaat opleggen die zwaar zijn om te dragen en die door de verkondiger zelf nog geen millimeter van de grond worden getild. Zo'n verkondiging knevelt de zielen en doet ze in het donker dwalen. Als de echte vrijheid in de verkondiging wordt gemist, komen allerlei detailkwesties naar voren die het wezen van de zaak niet raken en wordt er vanuit een veilige bunker geschoten naar allen die daarover enigszins anders denken. De kansel is dan geen preek-, doch een steekplaats. Dit behoort alzo onder ons volstrekt niet te zijn!
Vrij en niet-vrij
Na bovenstaand 'uitstapje', stellen wij ons de vraag óf de vrijheid van de christen het toelaat alle dingen te gebruiken die zich aan hem presenteren. Als uitgangspunt voor de beantwoording van deze vraag neem ik Titus 1 : 15. Die tekst luidt als volgt: 'Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand en hun geweten zijn bevlekt'. Het gaat in deze tekst over Joodse dwaalleraars, die reine en onreine spijzen, voorwerpen en personen voorstellen in de christelijke gemeente. Voortgaande op het pad van de rabbijnen zoeken de dwaalleraars naar onreinheid in de dingen, die onder de Mozaïsche wetgeving aan Israël verboden waren. Het verbod rustte echter niet op de onreinheid van bijvoorbeeld bepaalde dieren op zichzelf, maar op de wil van God om Israël een afgezonderd volk te doen zijn. De onreinheid in het dier of ding zelf te zoeken is een veruitwendiging van de wet Gods. Hiertegen laat de apostel Paulus een scherp protest horen. Hij zeg: Alles is rein voor hen die door het bloed van Christus en door de Heilige Geest gereinigd zijn. Want alles wat God heeft geschapen is rein. In Genesis 1 lezen wij immers: "en God zag dat het goed was"-. De onreinen daarentegen, dat zijn de ongelovigen is geen ding rein. Zij hebben Christus niet aangenomen en zijn nog in hun zonde. Alles wat zij aanraken is wel rein als maaksel Gods, doch wordt door hen bezoedeld, omdat zij onrein zijn. Anders gezegd: omdat hun verstand en geweten bevlekt zijn. Paulus wil dus zeggen dat de reinheid van alles niet gelegen is in het ding, maar in de persoon die dit aanraakt.
Alles is rein voor de reinen! Met deze vrijheid staat de christen in de wereld. Hij maakt kennis met goederen die noodzakelijk zijn tot levensonderhoud. Te denken valt o.a. aan kleding, voedsel, een woning etc. Of iets al of niet noodzakelijk is, kan verschillend beoordeeld worden in verschillende tijden. De christen leeft in z'n eigen tijd en kent de noodzakelijke dingen van z'n tijd. Dat noodzakelijke is niet altijd ontdekt door christelijke wetenschappers. Wij zullen moeten erkennen dat veel van het noodzakelijke ontdekt is door ongelovigen. Niettemin aanvaardt de christen alle dingen uit Gods hand als rein. De zonde zit namelijk niet in de uitvinding, maar in de mens zelf. Bij de noodzakelijke dingen komt het daarom aan op het gebruik. Van een bepaald iets kan een goed óf kwaad gebruik gemaakt worden. Als een auto noodzakelijk is voor het werk en men houdt zich aan de snelheid van honderd kilometer, maakt men een goed gebruik daarvan. Maar houdt men op de snelweg een snelheid van 160 kilometer aan dan maakt men wel daarvan een kwaad gebruik. 't Is een simpel voorbeeld, maar wel duidelijk. Het kwaad zit niet in die auto, doch in de mens.
Onderscheiden
In 't algemeen kunnen wij stellen dat de christen in het gebruik van de goederen vrij is, ofschoon hij zich daarin toch zal onderscheiden van de wereld. Om concreet te zijn: onmatigheid en kwetsing der zeden zijn contrabande voor de christen. Het gewaad dat wij dragen is om ons lichaam te bedekken. Het moet evenwel niet zinnenprikkelend zijn wat het ook kan zijn als wij geheel in 't zwart gekleed gaan. Eenvoud in de kleding is een sieraad. Met dit alles wil maar gezegd zijn dat de vrijheid niet gebruikt moet worden als een oorzaak om het vlees te voeden. Dit is trouwens uit te breiden naar allerlei vormen van lichamelijke en geestelijke ontspanning, wetenschappelijk onderzoek, kunst en spel. Al die dingen zijn enigszins noodzakelijk, ofschoon zonder dit alles wel een christelijk leven mogelijk is, zoals ons uit de praktijk van de eerste christengemeente duidelijk kan zijn.
Op zichzelf kunnen bovengenoemde zaken rein en geoorloofd zijn. Toch moeten wij bedenken dat er geen ding op zichzelf staat. Sport kan een goede lichamelijke ontspanning geven. Ik zie onze jongeren door de week liever een gezonde sport beoefenen dan in disco's en andere gelegenheden rondhangen. De praktijk van onze dagen waarschuwt ons echter wel, dat wij ons daarmee wel op een gevaarlijk terrein kunnen begeven. Verafgoding en verdwazing van de sport zijn aan de orde van de dag. Wat te denken als iemand zich 'El Salvador' (de redder) laat noemen. Of wanneer men op een roekeloze wijze met het leven omgaat (Tour de France). Om dan nog maar niet te spreken van die vreselijke ramp in het Heizelstadion te Brussel. Genoeg hierover! Wij kunnen dit stellen dat wij met pure afgoderij hebben te maken als lichaamsverheerlijking overgaat in lichaamsontering.
Al de eeuwen door en óók vandaag nog zijn spel en kunst voor de christen moeilijke onderwerpen geweest. Toch zijn ze niet altijd te verwerpen. Het gaat om het criterium dat wij aanleggen. En... het criterium voor de christen is: Gods eer. Wat gij ook doet, doet het alles ter ere Gods. Wij behoeven ons van bepaalde cultuurgoederen en uitingen niet te onthouden als het ons daarin maar niet om onszelf te doen is, maar om de eer van God. Wij lezen immers ook in de Schrift dat God vele dingen schoon gemaakt heeft met het doel dat de mens ervan zou genieten. Niet dus om in de dingen op te gaan als wel om God daarin te loven.
Dat wereldgelijkvormigheid bij een verkeerd gebruik geen denkbeeldige zaak is, zal ons wel duidelijk zijn. Doch daarover in een slotartikel nog iets meer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1985
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's