De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

8 minuten leestijd

Dr. T. Brienen, Handboek voor de diaconiologie, uitg. Groen, Heerenveen, 211 blz., ƒ 49,95.
De auteur behandelt in dit boek de basistheorie van de praktische theologie die ten grondslag ligt aan de verschillende onderdelen zoals homiletiek, catechetiek, pastoraat en gemeenteopbouw. Dr. Brienen wijst evenwel de term 'praktische theologie' af. Ook de term 'ambtelijke vakken' acht hij minder juist. In het eerste geval wordt de indruk gewekt als zou de praktijk object en norm zijn, in het tweede geval wordt de aandacht teveel gericht op de taak van het bijzonder ambt. Brienen kiest voor de benaming 'diaconiologie' vanuit het argument dat diakonia, dienst aan het Woord, een bijbels kernwoord is dat de verschillende facetten van het werken in de kerk omvat, terwijl op deze wijze tevens voluit ernst gemaakt kan worden met het gereformeerde uitgangspunt dat de Heilige Schrift, het Woord van God als zelfopenbaring van God de bron is voor alle kennis van Hem en van alle theologie.
Vanuit dit principe benadert Brienen de grondvragen. Na de behandeling van de probleemstelling (met veel aandacht voor Schleiermacher en Kuyper) en een verkenning van het terrein, volgt in deel 2 een historisch overzicht vanaf de vroege kerk tot op heden. De auteur bespreekt zowel rooms-katholieke als protestantse posities. In deel 3, het principiële deel, worden de verschillende dimensies van het Woord op hun bijbels-theologische betekenis onderzocht. Ook de terreinen waarop en de organen waardoor het Woord bediend wordt, worden kort besproken. De schrijver is van mening dat het woord 'ambt' vaak in negatieve zin gewerkt heeft en pleit voor een eerherstel van het bijbelse begrip 'dienst'. Het boek is sympathiek geschreven. De auteur wordt gedreven door het verlangen vanuit een gereformeerde visie inzicht te geven in de grondvragen van het vak. Ik deel zijn principiële stellingname, te weten een denken vanuit de openbaring van God in de Heilige Schrift. De bezwaren tegen het begrip handelingswetenschap laten zich van daaruit verstaan. De handelingswetenschappelijke benadering doet tekort aan het gegeven dat het voor alles gaat om het spreken en handelen van God.
Toch roept het boek ook een groot aantal vragen op. Wat de naam betreft, geen enkele naam is gevrijwaard voor misverstand. Ook de aanduiding 'diaconiologie' niet, een naam, die suggereert dat het gaat om de bestudering van het diaconaat. De naam 'praktische theologie' hoeft niet per definitie in te houden dat de praktijk norm wordt. Dat hangt helemaal af van het standpunt van de onderzoeker. Waarom dan een naam afgewezen die nu eenmaal algemeen ingeburgerd is?
Nu denk ik Brienens voorkeur voor diaconiologie wel te begrijpen. Ze hangt samen met zijn sterke nadruk op de bediening van het Woord als object van dit vak. Nogmaals, de inzet bij het spreken van God is waardevol. En bijbels bezien omvat Woord (=dabar) woord en daad. Toch vind ik de term voor dit vakgebied ook verwarrend. Ze doet denken aan het vak homiletiek. Bovendien is het eigene van het door Brienen in kaart gebrachte vakgebied de relatie tussen Woord en werkelijkheid. Hoe men het ook keert of wendt, het gaat in homiletiek, catechetiek, pastoraat enz. toch om het handelen van mensen in kerk en samenleving, alsmede om de vertolking en interpretatie van de Schrift en de theologische traditie. Kortweg gezegd: om de communicatie van het evangelie met de mens van vandaag. Jonker drukte dat destijds uit met de term 'waarheidsverwerkelijking'. Theologisch gezien kom je dan terecht bij het werk van de Heilige Geest. Juist daarover is Brienen opmerkelijk kort. Voor een gereformeerde visie acht ik dit een manco. De bezinning op het werk van de Geest geeft ruimte om zicht te krijgen op de te onderzoeken praxis. Van Rulers visie op het werk van de Geest die mensen inschakelt is dan ook niet ten onrechte door gereformeerde theologen als Bohren, Jonker, Van der Velden, Rebel en Pieterse overgenomen en vruchtbaar gemaakt voor de praktische theologie. Ik betreur het dat Brienen hier aan voorbijgaat.
Bovendien ontkom je in het spanningsveld van Woord en werkelijkheid niet aan de hermeneutische vragen van de vertolking en de bijdrage van de gedragswetenschappen. De auteur noemt ze wel, maar maakt niet duidelijk hoe hij de verhouding ziet. Dat is jammer, omdat hier voor de gereformeerde theologie een enorme uitdaging ligt, als ik denk aan het werk van praktisch-theologen als Van der Ven, Heitink en Dingemans.
De bijbels-theologische uiteenzettingen over de verschillende aspecten van de dienst van het Woord zijn op zich voortreffelijk, maar waarom worden ze niet gerelateerd aan de context van een geseculariseerde samenleving. Daardoor wordt het betoog toch tijdloos en hangen de communicatieve aspecten er bij. Het historische biedt veel gegevens, maar het moet me van het hart, dat dit deel toch een onevenwichtige indruk maakt. Van de ruim 30 bladzijden zijn er slechts 6 gewijd aan de twintigste eeuw. Waarom zo uitvoerig geschreven over auteurs die vergeten zijn en waarom zo weinig ingegaan op de verschillende stromingen van vandaag? Belangrijke namen als Josuttis, Don Browning, Rössler, Friedrich Schweitzer, Henning Luther ontbreken ten enenmale. Ook de ontwerpen vanuit een bevrijdingstheologisch perspectief (Metz, Höfte) worden niet besproken. Van Bohren worden slechts twee publicaties uit de jaren 60 vermeld.
Dat alles wreekt zich in de terreinverkenning. Wat hij op blz. 31 schrijft over de slechte positie van het vak aan de universiteiten, wordt verantwoord met een verwijzing naar boeken uit 1957 en 1963! Maar we zijn inmiddels wel 30 tot 40 jaar verder.
Er is ook in Duitsland veel veranderd. Waarom is de schrijver daaraan voorbijgegaan? En is het juist om in een boek uit 1999 de positie van Hydepark te beschrijven aan de hand van een artikel van J. M. de Jong uit 1964? Waarom heeft Brienen niet de moeite genomen zijn licht op te steken bij het huidig rectorium? Over gemeenteopbouw merkt hij op, dat het vak 'hier en daar de laatste tijd meer aandacht krijgt'. Maar Schippers, Hendriks, Bons-Storm en ondergetekende hebben het vak jarenlang gegeven! Wat betreft het geringe aantal college-uren vraag ik me ook af, waar de schrijver dan aan denkt. In elk geval is er in de Hervormde opleidingen, zoals recente rapporten en jaarverslagen duidelijk maken, voor de praktische theologie en het apostolaat binnen de beschikbare ruimte behoorlijk wat plaats ingeruimd. Een zin als 'men weet met deze theologie in zijn totaliteit nog steeds geen raad' is dan ook een slag in de lucht. Wat wel een blijvende vraag is, is de kwestie van de normativiteit en de methode. Maar op deze punten helpt dit boek ons niet verder. Ik besef dat deze bespreking nogal kritisch uitvalt. Dat spijt me voor de auteur, van wiens goede bedoelingen en verbondenheid met de gereformeerde theologie ik overtuigd ben. Het spijt me nog meer voor het onderwerp. Want aan een inleiding in dit vakgebied vanuit een gereformeerde optiek die het gesprek met de andere stromingen aangaat is dringend behoefte. Maar ik kan op grond van wat ik hierboven schreef er niet omheen te zeggen dat de opmerking op de achterkant dat 'deze studie het karakter van een echt handboek draagt' meer uitgevers wijsheid is, dan dat ze stoelt op de inhoud van het boek. Daardoor laat het teveel inhoudelijke zaken Hggen. De ondertitel 'Inleiding in de theologie van de "bediening van het Woord" in al zijn dimensies' is dan ook meer op zijn plaats.

A. N., Ede

Dr. Jong Koe Paik, Constructing Christian Faith in Korea. The earliest Protestant mission and Ch'oe Pyonghon (Mission, nr. 23), 288 blz. ƒ 45,–, Boekencentrum, Zoetermeer 1998.
In deze dissertatie wordt een aantal facetten van de protestantse zending in Korea belicht in de context van de Koreaanse samenleving, de politieke en sociale ontwikkelingen in het verleden. De schrijver geeft een boeiende schets van het inculturatieproces en de gevolgen van de ontmoeting van het evangelie, zoals dat door zendelingen in de 19e eeuw verstaan werd en de cultuur en religie van Korea. Het christelijk geloof zoals dat aan de Koreanen gepresenteerd werd, kwam voort uit drie bronnen: elementen ontleend aan het evangelisch piëtisme, noties die aangepast werden aan het Confucianisme en het volksgeloof van Oost-Azië, elementen die ontleend werden aan een meer liberale theologie. Het tweede gedeelte van dit boek is gewijd aan de apologetische theologie van een van de eerste Koreaanse protestantse kerkleiders. Met name diens worsteling om als methodistisch pastor het christelijk geloof zoals de zendelingen dat hadden verspreid te relateren aan de eigen context. De auteur is van mening dat deze vroege vorm van contextuele theologie nog altijd van waarde is in het Korea van vandaag. Ik waag me als buitenstaander niet aan een beoordeling. De kan daarom dit boek niet op zijn wetenschappelijke merites beoordelen. De. waarde van dit boek is voor mij dat hier vanuit de bronnen een stukje zendingsgeschiedenis ontsloten wordt dat voor ons doorgaans onbekend land is. Bovendien laat de schrijver zien voor welke uitdagingen we staan als het evangelie in aanraking komt met een andere cultuur. Opvallend is hoe deze Koreaanse auteur aanknoopt bij de hermeneutische theologie van Gadamer en met name diens gedachte van de horizontversmelting. Dat plaatst het betoog wel van meet af aan in een bepaalde belichting. En tegelijk roept het de vraag op naar de verhouding van tekst en context, het Woord van God in zijn aanspraak en de cultuur. Een interessante en boeiende studie.

A. Noordegraaf, Ede

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's