De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Financiën

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Financiën

7 minuten leestijd

Voor mij ligt het laatste nummer van de Waarheidsvriend, en ik zie daar wat ik heb geschreven over de Financiën. Hoe nu vijf weken achtereen om de andere week een buitengewone, gift was ingekomen, eerst van f 100, toen van f 150, en daarbij den wensch uitsprak, dat dit zoo zou mogen voortgaan in diezelfde volgorde, zoodat ik hoopte dat ik in het volgend nummer een aangeteekenden brief zou mogen vermelden met een gift van f 200. Wat zou mij dit een blijdschap veroorzaakt hebben. En in de hoop dat de Heere het iemand in het harte zou geven dit te doen, zond ik mijn verslag weg.

Hoe is deze wensch vervuld?

De aangeteekende brief is er.

Uit Utrecht werd hij mij toegezonden door Ds. Goslinga. Met 200 gulden? Neen! Met 300 dan? Neen! Gij weet het reeds. Met vette letters hebt ge het gelezen na het financieel verslag het heugelijk telegram: Ontvangen door tusschenkomst van Ds. Goslinga te Utrecht van de Gebrs. H. te Leiden drieduizend gulden voor het Leerstoelfonds.

Mij dunkt, velen uwer zullen wel gezegd hebben: dat begrijp ik zeker niet goed, wat daar staat: Een gift van drieduizend gulden voor den Leerstoel! Ten minste zoo ging het mij toen ik van Ds. G. het telegrafisch bericht ontving. Maar het stond er toch! Ik las het herhaalde malen over en moest het wel gelooven, hoe ongeloofelijk het mij ook toescheen. Het speet mij dat ik in Arnhem geen mensch kende wien ik dat nu eens kon gaan vertellen, want het was te veel om het alleen te dragen. Ik had behoefte ook anderen deelgenoot te maken van mijn blijdschap. En ik wil het wel bekennen: mijn gedachten vlogen naar Delft, naar onzen voorzitter, en naar zoovele anderen.

Gelukkig dat de courant nog niet was afgedrukt en de voorzitter nog in de gelegenheid was het blijde bericht naar Maassluis te telegrafeeren, zoodat al de lezers zich mede konden verheugen.

Welk een grooten God hebben wij toch en met welk een gerustheid kunnen wij onze zaak aan Hem toevertrouwen. Hoe treurig dat wij onszelven zoo dikwerf moeten beschuldigen van gebrek aan geloof en vertrouwen.

Ds. Goslinga schreef mij o.a.: „Hoe vindt gij deze wondervolle leidingen Gods? Ongevraagd strooit Hij vaak ons zegeningen voor den voet. Dat we 't maar meer en beter opmerkten. Bovenal dat er oprecht gebed ware in ons hart, om de zaak van de opleiding meer en meer te leggen in Zijne hand. 't Is toch zoo noodig, zoo broodnoodig dat de Geref. leer weer ontvouwd worde voor onze jonge mannen door Hooggeleerden, die deze leer zelf liefhebben. Afbreken geschiedt er genoeg, gebouwd moet er worden. Dat de oogen eens open gingen van ons Geref, volk voor het heerlijk werk dat God voor hen heeft weggelegd. Waar blijven wij met onze verantwoordelijkheid als we deze opleiding in de leer overlaten aan moderne hoogleeraren? Zal het gebed niet moeielijk worden zoo we weten: ik heb niet gedaan wat Hij van mij vraagt. De Heere zij verder met ons en onze Kerk."

Een ander schreef mij: „Hartelijk gelukgewenscht, penningmeester! Een aanwijzing van Boven om voort te gaan. God werkt mee! En zoo is het, lezers, voor ons en voor allen die de Waarheid liefhebben. Wij hopen voort te gaan en te blijven vragen voor onzen Bijzonderen Leerstoel.

Als wij nu van dezen hoogen berg afdalen tot onze wekelijksche postwisseltjes, dan moet ge niet meenen dat wij daar min over denken. O neen, want deze kleine hoopjes maken aan het eind van het jaar met elkander een even hoogen berg. Wij zullen steeds met genoegen de kleinste gave verantwoorden en hopen dat niemand zal denken: omdat ik niet veel kan geven, geef ik maar niets. Doe dat vooral niet. Wij hebben gelukkig alweer een grooten stap vooruit gemaakt, maar wij zijn er nog niet.

Dan maar weer afwachten of de volgorde van om de andere week zal blijven doorgaan. Ja, dat zal het beste wezen. Maar bedragen noem ik niet meer en over de progressie durf ik ook niet meer te spreken. Daar hebben de heeren Gebr. H. te Leiden een te grooten sprong voor gemaakt. Ik mag hen zeker wel uit uw aller naam bedanken, want zij hebben ons allen grootelijks verblijd. Ik wensch hun toe dat de Heere hen in dezelfde mate mag verblijden met de keur Zijner zegeningen en dat zij er nog getuigen van mogen zijn,  dat binnenkort het doel is bereikt, tot verheerlijking van Gods Naam door de uitbreiding van Zijn Koninkrijk en tot heil van onze oude Herv. Kerk,

Laten wij nu eens zien wat er nog meer is.. Dat valt ook al weer niet tegen.

1e. Uit Neder-Hardingsveld van F. Bakker .Sz, f 5, de inhoud van busje No. 36. Er komt telkens wat in, maar ik moet zoo noodig het nog eens over busjes hebben. Misschien de volgende week.

2e. Benschop, door J. A. de Gier, penningm. der Afdeeling, f 5.705, gecollecteerd tijdens een spreekbeurt van Ds. A. Prins van Doornspijk. Hartelijk dank. Dit is echter nog niet een officieele spreekbeurt, door het Hoofdbestuur georganiseerd, niet waar?

3e. Delft, van Ds. M. v. Grieken f 16.12. Dit is f 26.12 van 12 cursus-avonden, gehouden 9 Oct.—12 Mrt 1912—13, met aftrek van f 10 voor noodzakelijke onkosten.

4e. Vlaardingen, door Ds. N. v. d. Snoek f 11.30 uit het busje van de lidmaten-catechisatie van ZWEw. en fl van mej, N., te zamen f 12.30. En eindelijk nog

5e, Kan ik mededeelen dat het met de 5 gulden van mijn vriend uit D. ook in orde is. Hij heeft den zachten wenk van den schenker voor Farao begrepen. Ziehier wat hij mij schrijft:

Amice, De vriend uit D. las het financieel overzicht in de Waarheidsvriend van 11, week en ging terstond aan het overpeinzen of op hem in het bedoelde verband van toepassing was : „ik 'gedenk heden", .. en wat er verder volgt. Hij kon die toepassing op zichzelf niet vinden, want een gouden vijfguldenstuk was nog niet in zijn handen geweest. Toch vond hij de herinnering leuk gevonden en waar hij en wij allen tezamen eiken dag opnieuw zooveel te gedenken hebben en vooral zooveel weldaden, meende hij niet beter te kunnen doen dan een postwissel van f 5 aan zijn goeden vriend te Arnhem te zenden voor het beoogde doel. Het zou toch kunnen zijn dat het bewuste geldstuk niet meer in zijn handen kwam. Gr, Uw vriend .; ., Lezers, Ik ben aan het eind van mijn verslag. De Heere heeft alles wel gemaakt. Dies zijn wij verblijd.

J. C. FLIEHE, Penningm.

Arnhem, Apeldoornsche weg 188.

Oude postz., Capsules, Zilverpapier.

De penningmeester heeft tegenwoordig niet te klagen. De honderden en de duizenden vloeien hem maar toe. Ik kan begrijpen dat hij in zijn schik is, als alles zoo vlot gaat, en ik misgun het hem niet. Mij vloeien ook honderden en duizenden toe, nog meer als den penningmeester, maar vergeet niet: het zijn postzegels, en nog niet eens nieuwe, het zijn oude, gebruikte. Ik weet niet hoeveel duizend postzegels ik moet hebben voor één gulden. Waarde vrienden en vriendinnen, ik zou op de a.s. jaarvergadering evenals de penningmeester zoo gaarne met een hooger bedrag komen als het vorig jaar en als ik nu zie hoe het in den laatsten tijd gaat, dan kom ik er niet; dan is het bepaald minder. Kom, help nu eens een handje. Zoek nog eens iets op in oud ongebruikt zilver of zoo iets, al is het oud goud of koper; dat hindert ook niet. En vooral, werp toch niets weg van postzegels, capsules en zilverpapier.

Ik hoop nu weer eens wat meer pakjes te krijgen. Van de week ontving ik er 2 en ik zou zoo gaarne zien dat het getal 20 werd. Het kan wel als ge allen er aan medehelpt. Het was van den heer Walbeek te Baambrugge en van de dames Bolkesteijn te Kockenge, en bevatten beiden een flinke hoeveelheid postzegels, capsules en zilverpapier waarvoor mijn hartelijken dank.

Mej. H. VERBEEK,

Kanaalweg 14, Scheveningen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Financiën

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's