De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

ingezonden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ingezonden.

5 minuten leestijd

De nood in de Saksische pastorieën.
Het Comité tot steun in den nood der Saksische predikantsgezinnen (voorzitter de heer A. W. F, Idenburg ; secretaris prof. Slotemaker de Bruine), ontving d.d. 25 October 1923 van ds. Spranger te Dresden een schrijven, waaruit wij het volgende mededeelen :
„De toestanden worden hopeloos en spitsen zich hoe langer hoe meer in Saksen op anarchie toe. Machinegeweren zijn in onze stad binnengebracht. Vreemd krijgsvolk heeft Dresden bezet. De burgeroorlog schijnt aan te vangen. Misschien zal er nog éénmaal getracht worden een breuk te voorkomen, maar hoe lang kan dat nog baten ? De wonde zal opnieuw worden opengereten. Wij zijn een terneergeslagen volk. God alleen is machtig in dên alleruitersten nood een ootmoedigen, innerlijken geest té bewaren.
In de pastorieën is nu de crisis zóó geworden, dat er zelfs geen brood meer kan gekocht worden. Dus komt nu de honger.snood over ons. Wij moeten alle diepten des lijdens doorworstelen. Ook in de kindertehuizen is het water tot aan de lippen gekomen. Alleen voor brood behoeven we per week 1600 milliard mark. Alle moed en hoop dreigen te ontzinken. We zijn daadwerkelijk door den nood omsingeld. En wij verwonderen er ons over, dat we soms nog blijdschap kunnen toonen. Wij strijden tegen de vertwijfeling van ons hart en trachten onszelven telkens weer, om den wille onzer kinderen, tot moed en tot vreugde op te wekken. Zóó willen we ons gezin het bewijs schenken, dat de Heere licht geeft in den donkersten nacht."
Uw toegenegene,

(w.g.) A. Spranger en Echtg.

Dit fragment uit een brief, die ook uiterst droeve persoonlijke mededeelingen bevat, behoeft geen commentaar. Hij wordt in zijn welsprekenden eenvoud slechts onder de aandacht gebracht om op te wekken tot hernieuwde en verhoogde offervaardigheid.

Het adres van den penningmeester van het Comité-Saksen is: jhr. L. Huydecoper van Nigtevecht, Postrek. Utrecht no. 57061. Goederen zende men aan het Gereformeerd Weeshuis, Oude Gracht, te Utrecht, onder toevoeging „Voor Saksen".

Aan onze aanstaande militairen.
In het tijdvak van 1 tot 5 November hebben er weer tal van jonge mannen 't ouderlijk huis en de plaats hunner inwoning moeten verlaten, om het burgerpak met de militaire uniform te verwisselen.
Gewoonlijk wordt er heel weinig aandacht aan deze jongemannen gewijd. In hun omgeving worden zij haast niet gemist ; de Kerk neemt heel weinig notitie van hen, en ook geschiedt het dat zij al eenige weken in het garnizoen zijn eer de predikant tot de ontdekking komt dat een of twee van zijn catechisanten naar de kazerne zijn.
Het kazerneleven is zoo iets geheel anders als het leven thuis, dat niemand, die dezen overgang niet persoonlijk heeft meegemaakt, en de kazerne als dienstplichtige heeft betreden, zich ook maar eenigszins kan voorstellen hoe gansch anders het leven daar is.
Op de ouders rust de taak hun zonen op de groote beteekenis van dezen overgang te wijzen en hun ernstig tegen de gevaren en verleidingen van het kazerneleven te waarschuwen.
Geen jonge man mag het ouderlijk tehuis verlaten zonder dat vader met hem gesproken en gebeden heeft. Vooral het gebed is hier van zoo groote beteekenis.
Daarom ga er geen jongeman uit het ouderlijke huis zonder dat met hem gebeden is. En ook niet zonder bijbel. Vaders en moeders, geeft uw zoon Gods Woord mee op z'n weg naar de kazerne.
Zooveel jonge mannen komen zonder „die lamp voor den voet en dat licht op hun pad" die gevaarlijke omgeving binnen. Is het wonder, dat er zoovelen verdwalen ?
Maar ook moeten zij tehuis in het gebed blijvend worden herdacht, want die jonge man heeft juist in de kazerne het ouderlijk gebed zoo boven alles noodig. Daarom, ouders, blijf voor uw zoon bidden, ook wanneer hij uw huis heeft verlaten. Maar bindt hem ook op het hart, dat hij in de kazerne zijn knieën zal buigen en zijn bijbel zal lezen. Want dat is het, waaraan onze jonge menschen vóór alles behoefte hebben : persoonlijk gebed en Schriftonderzoek.
Wijst hen ook op de Tehuizen voor Militairen, die er in alle garnizoenen, Gode zij dank, worden gevonden, en vergeet niet den huisvader te schrijven of hij u eens wil melden of uw zoon het Tehuis bezoekt.
En wat kunnen de Kerken doen ?
Ik wil er thans dit eene maar van zeggen : Laat zij op den aanstaanden Zondag onze jonge mannen gedenken in 't gebed. Zij kunnen natuurlijk veel meer doen.
Verder kunnen, neen, móéten de plaatselijke gemeenten opgave doen aan dé Garnizoenskerken. De predikanten zouden ook een opgave kunnen zenden aan den huisvader van het Tehuis, opdat de jongeman onmiddellijk gevoelen zal dat er verband is tusschen het garnizoen en zijn geboorteplaats. Wat zou dat tal van jonge menschen van veel terug houden waaraan zij zich nu zoo gemakkelijk overgeven.
En gij, jonge mannen, die deze regelen leest, u wacht een moeilijke tijd. Een tijd, waarin het openbaar zal worden of uw opvoeding al vrucht heeft afgeworpen. Gij zult om staande te blijven een zwaren strijd, hebben te voeren. Maar den zwaarsten strijd zult gij met uzelven te strijden hebben.
Weest op uw hoede voor u zelven. Stelt uw hart op uwe wegen. Gaat biddend uw weg. Kiest met groote voorzichtigheid uw vrienden en vergeet het woord der Heilige Schrift niet: „Kwade samensprekingen bederven goede zeden."
Blijft nooit in de kazerne als gij er niet noodig hebt, maar spoedt u naar het Tehuis.
Neemt deel aan de Bijbellezingen. Vergeet uw gebed niet. Schaamt u nooit voor uw overtuiging en weest altijd gedachtig aan 't woord van onzen Heiland: „Die Mij belijden zal voor de menschen, dien zal Ik belijden voor Mijnen Vader, die in de hemelen is.
Jonge mannen, gaat met God en houdt ook in den militairen dienst God voor oogen, dan zal Hij uwe paden recht maken.

H. JANSSEN,

Leger-en Vlootpredikant in Alg. Dienst.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

ingezonden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's