De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Een hulpeloos kind in een hopeloze wereld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een hulpeloos kind in een hopeloze wereld

8 minuten leestijd

Wanneer wij het bovenstaande schrijven boven een kerstmeditatie, worden wij in onze gedachten verplaatst naar het indrukwekkend gebeuren in de stal van Bethlehem. Er staat van de herders, dat zij, in Bethlehem aangekomen, daar vonden Maria en Jozef èn het kindeke. In het Grieks staat er dan een woord, dat wij ook zouden kunnen vertalen met: het wichtje. Daarmee wordt de kleinheid en de teerheid, maar ook de hulpeloosheid van dit kind aangewezen. Wat is er nietiger en teerder, maar ook wat is er hulpelozer dan een pasgeboren kind? Het kan niet spreken, het kan niet lopen, het kan zich niet verweren. Het kan alleen maar schreeuwen, wanneer het honger heeft of pijn lijdt. De schreeuw is het enige wapen van het pasgeboren kind.

Het is het verbazingwekkende, dat dit ook van het kindeke Jezus kan en moet worden gezegd. Dit brengt ons immers tot de verwonderingwekkende gedachte, dat Jezus, die Gods Zoon is, niet alleen mens is geworden. Maar dat Hij ook kind is geworden. En dat Hij zelfs de weg naar dit kind-zijn heeft afgelegd. Wie zich daarin verdiept in de overdenking des geloofs, staat verwonderd. Jezus is de weg van alle vlees gegaan. Niet alleen tot het einde toe, in Zijn dood. Maar ook van het eerste begin af aan, vanaf Zijn ontvangenis.

Jezus is ontvangen geworden, zoals wij ontvangen zijn geworden. Jezus heeft de tijd volgemaakt in de schoot van Zijn moeder. Want toen de dagen vervuld waren, dat Maria baren zoude, baarde zij Jezus. Zoals ook wij de tijd hebben volgemaakt in de schoot van onze moeder. En Jezus is als een wichtje, in dezelfde kleinheid en teerheid en hulpeloosheid ter wereld gekomen zoals wij ter wereld zijn gekomen. Maar Jezus is de Zoon van God. Hij, die in de gestaltenis Gods was, heeft Zichzelf vernietigd, de gestalte aangenomen hebbend van een hulpeloos kind.

Hieruit blijkt, hoezeer Hij ons in alles is gelijk geworden. Van het eerste begin af aan. Hieruit blijkt ook, hoezeer Hij ons in alles gelijk moest worden. Van het eerste begin af aan. Omdat wij van het eerste begin af aan aan de macht en de schuld der zonde onderworpen waren. Wij denken hierbij aan de belijdenis van David. Hij werd geconfronteerd met zijn concrete zonde met Bathseba. Maar eenmaal aan deze zonde ontdekt, wordt hij teruggeleid tot zijn eerste begin. 'Het is niet alleen dit kwaad dat roept om straf. Maar ik ben in ongerechtigheid geboren. Dat maakt mij het voorwerp van Uw toorn, reeds van het uur van mijn ontvangenis af'. (Psalm 51).

Daarin ligt de diepste reden van deze plaatsvervanging van Jezus van het eerste begin af aan. Jezus moest als een hulpeloos kind ter wereld komen, omdat Hij als onze Verlosser een volkomen werk wilde doen. Dat werk zou alleen dan volkomen zijn, wanneer het niet alleen tot het laatste einde toe, maar ook van het eerste begin af volbracht zou zijn. Zo is Hij juist als een hulpeloos kind onze volkomen Zaligmaker. En zo willen wij met de herders Hem aanbidden, als het kindeke, als het wichtje dat in zijn teerheid en kleinheid en in zijn hulpeloosheid onze machtige Heiland is. Die volkomen op onze plaats is gaan staan en ons zo verzoent van onze schuld en ons vrijmaakt tot het eeuwige leven.

Toch, als wij mediteren over dit hulpeloze kind in de kribbe, gaan onze gedachten ook nog in een andere richting. Dat dit kind zo hulpeloos is, heeft ook tot gevolg, dat wij, sterke, grote mensen, die wij willen zijn, van alles met Hem kunnen uithalen.

De herders hebben Hem aangebeden, en zo al hun zaligheid in Hem gevonden. Maar Herodes heeft dit hulpeloze kind willen doden en al zijn anti-christelijke wapens daarvoor ingezet. Jezus is een hulpeloos kind, dat wij kunnen aanbidden. Maar dat wij ook kunnen wegdoen. We zouden ook met Hem kunnen sollen als wij dat willen. Blijkbaar laat Hij dat toe in zijn hulpeloosheid. Moeten wij dan niet eraan denken, dat er de eeuwen door op allerlei wijze met dit kindeke is omgesprongen? Er zijn er geweest, die dit Kindeke vervloekt hebben, die het uit de wereld hebben willen wegdoen. Er zijn er ook geweest, die met het Kindeke gesold hebben in een romantische verfraaiing en tegelijkertijd verminking van het kerstgebeuren. Wij kunnen ook met dit Kindeke sollen op deze wijze, dat wij het spannen voor de wagen van onze idealen en ideologieën. Dan wordt het Kindeke het symbool van onze politieke en sociale aspiraties. Dan wordt Jezus er goed voor om onze eigen zaak te verdedigen, om op ons program gezet te worden. Ook zo kunnen wij met Jezus omgaan. En schijnbaar laat Hij het toe. Want Hij is tot ons gekomen als een hulpeloos kind.

Toch moeten degenen, die zo met het Kindeke omgaan, wel oppassen. Want Jezus is wel in deze wereld als een hulpeloos kind gekomen, maar Hij is als een verheven en verheerlijkte Koning uit deze wereld weggegaan. En Hij heeft de belofte, die ook een dreiging kan zijn, achtergelaten, dat Hij eenmaal zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden. En dan zal het erom gaan, hoe wij Hem erkend hebben, en hoe wij met Hem zijn omgegaan. Hebben wij in Zijn hulpeloosheid Zijn genade en Zijn liefde ontdekt? Hebben wij Zijn hulpeloosheid ervaren als de verlossing uit onze hopeloosheid? Of hebben wij Hem geannexeerd voor onze eigen vleselijke idealen?

Het hulpeloze kind zal dan zijn de Rechter van hemel en aarde. En wie tegen Jezus geweest is, Jezus zal dan ook tegen hem zijn. Maar wie dit Kind als zijn Zaligmaker erkend en geloofd zal hebben, voor hem zal Hij de Redder zijn, ook als Hij komt om te richten.

Een hulpeloos kind in een hopeloze wereld. Wij denken ook aan dat laatste: in een hopeloze wereld. Dat was de wereld, waarin Jezus geboren is. Het was wel van God uit de volheid des tijds. Maar het was van Israël uit het nulpunt. Want het huis van David was in diep verval ge­ raakt. En de stem der profetie was sinds lang verklonken. En het overblijfsel naar Gods verkiezing was gereduceerd tot een zeer klein getal. En zien wij het grote wereldgebeuren aan, zoals Lucas 2 ook met opzet wil doen, dan viert de mens zijn triomfen in keizer Augustus, die als God wordt gediend en aangebeden.

Juist dat laatste wijst wel het scherpst aan, hoe hopeloos het toen in de wereld was. Want de wereld is er het meest hopeloos aan toe, wanneer de mens zich gaat verbeelden, dat hij zelf God is. Maar leven wij zelf ook niet in zo'n wereld? Heeft de mens in onze tijd ook niet de verbeelding gekregen, dat hij mondig is geworden? Dat hij het wel zonder God af kan, omdat hij zichzelf kan redden? Dat is toch de godsverbeelding van de moderne mens. Hij kan zichzelf redden. Hij heeft God niet meer nodig. Maar wij gaan steeds meer ontdekken, dat de mens, die zo zichzelf overschat bezig is zich te werpen in een poel van hopeloosheid en zinneloosheid. Deze mens vertilt zich aan zichzelf. Daarom gaat hij aan zichzelf ten onder.

Wat moet nu zo'n hulpeloos kind als het Kindeke in de kribbe in zo'n verdwaasde en daardoor hopeloze wereld? Wel, Hij wil daarin niet een revolutionair zijn, die desnoods met geweld de zaak op zijn kop gaat zetten. Maar Hij wil juist in zo'n wereld komen als een hulpeloos kind. Om daarmee ons te ontdekken aan onze hulpeloosheid ondanks alle schijngrootheid. Om ons eerlijk te maken en ons op te wekken uit onze roes. En om ons de weg te banen naar de echte bevrijding, die er alleen is, als Jezus onze schuld draagt en ons leven verzoent met God. Daarom en daartoe wil dit hulpeloze kind in onze hopeloze wereld verkondigd worden. Niet met vleselijke wapens van politiek geweld, maar met het geestelijke wapen van de verkondiging van het Woord. En het doel ervan is, dat mensen leren buigen en al de hopeloosheid en de schuld van hun leven aan Zijn voeten neerleggen. Zo blijft het Kindeke juist in Zijn hulpeloosheid onze aandacht trekken, en onze liefde winnen en ons verlangen verlevendigen en onze hoop versterken, en ons leven beheersen.

Wij leven nog steeds in een hopeloze wereld. En het lijkt wel alsof het er nog steeds hopelozer op wordt. Maar Jezus is geboren als een wichtje, als een hulpeloos kind. En zo is Hij de Machtige om deze onze wereld te verlossen en te vernieuwen tot een nieuwe wereld, waarop Gods Rijk en Zijn gerechtigheid wonen zullen. En gezegend de m.ens, die voor dit hulpeloze kind heeft leren knielen en het biddend beleden heeft:

Sterk mij door uw teere handen,
Maak m.ij door uw kleinheid groot,
Maak mij vrij door uwe banden,
Maak mij rijk door uwe nood,
Maak mij blijde door uw lijden,
Maak mij levend door uw dood.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Een hulpeloos kind in een hopeloze wereld

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's