Geestelijke voorwaarde voor kerkelijk gesprek
Het werd bij haar begrafenis verteld. Na de zondagse kerkdiensten schuifelde ze onopgemerkt door de straten van het dorp. Ze wilde eigenlijk niemand ontmoeten, uit vrees dat wat ze in de dienst had gehoord verstoord zou worden door kritische stemmen. Ze bewaarde de woorden, die ze gehoord had in haar hart. Vervolgens deelde ze deze wel graag met geestelijke vrienden, bij wie het vertrouwd was, ook als er op bepaalde punten van de preek werd doorgevraagd.
Het geestelijk gesprek na de dienst, wat komt er vaak van terecht? Vogels van allerlei soort pikken niet zelden het gestrooide zaad weg. Botte kritiek is soms een roofvogel gelijk.
Hoe is het in deze in de consistoriekamer? In een vacaturetijd maakte ik jaren geleden mee, dat met een ringpredikant van andere modaliteit in de consistorie werd doorgesproken op zijn preek, kritisch hier en daar, maar in liefde en opbouwend. Toen ik hem later nog eens tegenkwam, zei hij, dat na de diensten, die hij gewoonlijk in zijn kring meemaakte, nooit over de preek werd gesproken. Het was voor hem een vreemde, hoewel kostbare ervaring geweest, dat het een keer wel gebeurde. In dat gesprek kreeg de dienst zelfs nog een verder vervolg.
Zwijgen
Het is niet zo, dat het in eigen, hervormd gereformeerde kring bij voorbaat anders ligt. Predikanten ervaren ook nogal eens pijnlijk stilte na de preek in de consistorie. Dat kan aan de volksaard liggen. Men praat niet overal zo gemakkelijk over geestelijke zaken. Het kan ook te maken hebben met geestelijke vervlakking. Men praat dan in het algeméén niet meer over geestelijke zaken of men heeft er geen oefening in. Men vlucht direct in andere bezigheden of in alledaagse gesprekken, in plaats van nog even door te spreken over het Woord. Als zodanig kan het nuttig zijn in kerkeraden een keer expliciet te spreken over de vraag 'hoe met elkaar in gesprek te zijn', zowel in het algemeen als na de zondagse dienst.
Zwijgen na de dienst kan echter ook te maken hebben met verschillen, die zich voordoen in de kerkenraad. De een gaat voor de ander zwijgen. De ene opmerking kan immers de andere uitlokken en op die manier kan het ook helemaal verkeerd gaan. Het is dan maar beter te zwijgen dan twistgesprekken op te roepen.
Het wordt echter echt problematisch wanneer er angst voor elkaar gaat ontstaan. Men durft zich niet meer uiten, omdat men weet dat een ander anders zal reageren. Of de dingen worden dood gezwegen. Dat is vaak het meest pijnlijk.
Polarisatie
Vandaag slaat de polarisatie allerwegen toe. Daarvoor zijn in onze tijd allerlei oorzaken aan te wijzen, die ermee te maken hebben, dat de wijze, waarop het in de wereld toegaat vandaag ook niet vreemd is in de kerk. De feiten zijn er. Er is geen kerk of kring, die buiten het moderne levensklimaat staat, met alle ontbindende verschijnselen vandien.
Deze polarisatie kan ook geducht het geestelijke gesprek blokkeren. De bevangenheid slaat toe. Er kan niet meer on-bevangen worden gesproken en spontaan waarderend worden gereageerd op wat gehoord is. Men deelt elkaar bij voorbaat in in groepen en circuits. En naarmate de groepsvorming toeneemt, wordt het geestelijk gesprek meer en meer gestremd. Onderling wantrouwen kan gaan heersen, zodat de innerlijke vrijheid om samen te spreken gaat wijken. Maar zo gaat het een grote verarming betekenen, wanneer kerkeraden, ook in het beleid dat zij voeren, niet meer gemeenschappen zijn, waarin het geestelijk gesprek functioneert.
Kerkelijk
Wat in de kleinere verbanden plaatsvindt binnen de kerk vertaalt zich ook door naar de grotere verbanden. In het geheel van de Hervormde Kerk vindt van tijd tot tijd het modaliteitengesprek plaats. In de naoorlogse jaren zijn richtingen omgedoopt in modaliteiten, wijzen van belijden, waarin centraal zou staan 'de gemeenschap met de belijdenis der vaderen'. We kunnen niet zeggen, dat die gesprekken altijd zoveel hebben opgeleverd. Maar ze dienden ertoe om elkaar te bevragen óver of te confronteren mèt wat het voor de hele kerk betekent belijdende kerk te zijn.
In het Samen op Weggebeuren stagneren deze gesprekken in feite, omdat het proces zo sterk organisatorisch van aard is en de kerk uitermate verdeeld is. Zelfs de gesprekken over de grondslag krijgen een sterk formeel karakter.
In de grote verdeeldheid, die zich met name in de Hervormde Kerk inzake Samen op Weg voordoet, hebben we als hervormde gereformeerden een uitgesproken (kritische) positie. Het is ons te doen om een belijdende kerk, in de zin van de gereformeerde belijdenis. We mogen ons dan echter wel afvragen hoe inhoudelijk en hoe geestelijk ook onze inbreng daarin is. Zoals 'Schrift en belijdenis' op zich in eigen kring een motto kan worden, dat niet meer inhoudelijk wordt gevuld in de gesprekken en de bezinning, zo kan het ook zijn, dat in het geheel van de kerkelijke ontwikkelingen geen echt inhoudelijke vulling meer wordt gegeven aan wat ons ten diepste beroert. Het bezig zijn in de kerk wordt dan niet meer gedragen door een geestelijk getuigenis. Nog een stap verder en er vindt in het geheel geen geestelijke inbreng meer plaats. Dan wordt niet meer duidelijk waar en waarom ons hart klopt in de gereformeerde belijdenis. De belijdenis zelve wordt zoiets als een acte.
Wat dan bovendien gebeuren kan, is dat, wanneer er nog ontmoetingen zijn, de toon van van ootmoed gaat ontbreken; de toon, waarin doorklinkt dat we mede deel uitmaken van de nood en de schuld van de kerk. Aangrijpend is de secularisatie die zich voltrekt. Ze gaat onze deur niet voorbij. Het is dan ook de toon, die de muziek maakt. Die toon wordt als het goed is mede bepaald door ootmoed. Dat sluit beslistheid, wanneer het gaat om het alleenrecht van de Schrift en het (goed) recht van de belijdenis, niet uit.
Schuldbesef en schuldbelijdenis voor Gods Aangezicht zullen toch de gesprekken in het geheel der kerk mede dienen te bepalen?!
Bezinning
We mogen ons afvragen of het kerkelijke gesprek ook niet in hervormd gereformeerde kring zèlf moet beginnen. Het Samen op Weg-proces heeft een nieuwe polarisatie teweeg gebracht. We hebben ons als hervormde gereformeerden gericht op de grondslag van de kerk. De vraag is echter of er geestelijk gestempelde gemeenschappelijkheid is in het verstaan van de betekenis en de inhoud van de belijdenis.
Tijdens de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond is gesproken over gebrek aan kennis inzake de belijdenis. Wie zal de waarheid daarvan ontkennen? Het kenniselement inzake de Schrift en de belijdenis is allerwegen tanende. Als dit vandaag voor jongeren geldt, zal dit zich dan binnen korter of langer tijd ook niet doorvertalen naar kerkenraden?
Bovendien hebben in dit verband moeilijke woorden geklonken inzake de prediking onder ons en/of de arbeid in de gemeenten. Als de verschillen, die hier naar voren kwamen, echt de belijdenis van de kerk zouden raken, moet hoognodig het gesprek of de bezinning daarover in eigen kring beginnen. De vraag is dan wel of we dat gesprek en die bezinning ook geestelijk zullen voeren en geestelijk nog aan zullen kunnen. Gemeenschappelijk belijden vooronderstelt toch geestelijke gemeenschap?
Vorige week hebben we in het referaat, dat we hielden op de jaarvergadering, opgemerkt dat Calvijn ook tot de hoofdzaken van ons geloof en belijden rekende 'hoe we ons jegens elkaar gedragen'. Het gevaar bestaat dat we, terwijl we denken over het belijden te spreken, in kerkpolitieke discussies en stellingnamen terecht komen, die het belijden wel eens zouden kunnen weerspreken. Hebben we het dan nog echt over de geestelijke functie van de belijdenis en het leven uit de religie van de belijdenis als geloofsbelijdenis? Mij dunkt, dat het gesprek hierover in alle eerlijkheid en onbevangenheid gevoerd moet worden.
Wisselwerking
Het mankeert op dit moment in de kerk aan echte geestelijke gesprekken, die de inhoud van de belijdenis raken. Maar wanneer die gesprekken ook in hervormd gereformeerde kring stagneren of slechts formeel worden gevoerd, zal de kerk geen boodschap aan ons kunnen hebben.
De inbreng in belijdend opzicht in het geheel van de kerk wordt verzwakt wanneer polarisatie en groepsvorming toeslaan, terwijl niet (meer) duidelijk is wat de gemeenschappelijke bron is waaruit we putten en drinken.
'Mijn volk is uitgeroeid omdat het zonder kennis is', zegt de profeet Hosea (4 : 6). Dat geldt al bij gebrek aan verstandelijke kennis gaat van de Schrift en van wat de kerk in de traditie van de Reformatie belijdt. Het geldt niet minder wanneer het om gebrek aan geestelijke kennis gaat. Een goed kerkelijk gesprek zal toch aan geestelijke voorwaarden moeten voldoen?!
Er is dunkt mij alle reden onszelf de spiegel voor te houden nu het er in de kerk zo om spant en we in hervormd gereformeerde kring daarvan ook de weerslag ondervinden.
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 1999
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 1999
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's