Catechismusprediking in deze tijd (3)
Actualiseren
Als voorbeeld .van verrassende actualiteit zou ik willen noemen vraag en antwoord 32. Daarin gaat het om de vraag waarom je een christen wordt genoemd. De naam christen is afgeleid van Christus die een drievoudig ambt bekleedt, profeet, priester en koning. Zo ben je profeet, dat betekent dat je geroepen wordt en met de Heilige Geest toegerust wordt om de Naam van Christus te belijden in het leven van iedere dag. Het betekent dat je door de kracht van diezelfde Geest priester bent, iets weet van het offer, weet hebt van het diaken zijn, het dienen. Je bent geroepen en toegerust om koninklijk te strijden tegen de machten van de duivel. Wat kun je deze drie taken in onze tijd een eigentijdse concrete invulling geven. Alleen al het laatste: de strijd tegen de machten, de demonische krachten die mens en maatschappij verzieken, is dat geen belangrijke taak voor de individuele gelovige en de gemeente? Als je eenmaal gegrepen bent door de uitdaging om de kernen van de catechismus naar onze tijd te vertalen wordt het preken van de catechismus een boeiend en spannend gebeuren.
Wat de catechismus vooral kenmerkt is haar eigen spiritualiteit. Hoeveel mensen vinden geen rust en moed in de woorden van zondag 1 over de troost, het enig houvast in leven en sterven, door het geloof in Jezus Christus. Bohren schrijft er over in zijn boek In der Tiefe der Zisterne (1990): het indrinken van de waarheid van de catechismus tilt een mens uit boven zijn eigen zwaarmoedigheid. Het je eigen maken van de inhoud van de catechismus noemt hij zelfs een 'sportliche Spiritualitat' (sportieve spiritualiteit), zoals iemand een berg beklimt. Dat mag inspanning kosten. Dit persoonlijke, de stijl waarin het 'ik' in de catechismus spreekt, is iets waaraan mensen behoefte hebben. Denk aan de prachtige uitleg van de gebeden van het Onze Vader. De bede om de heiliging van de Naam in het publieke leven, maar ook om staande te mogen blijven in de strijd tegen de drievoudige vijand, de wereld, de duivel en het eigen vlees, de aanvechting, kan ons overeind houden en verder helpen.
Mooi is het ook dat het 'ik' in de vragen en de antwoorden van de catechismus niet het ik van de individualist is, maar het ik van de gelovige enkeling die zich opgenomen weet in de gemeenschap van de gemeente. Zo kan dit geestelijk klimaat van de catechismus dienen als een stemvork voor het lied van de gemeente nú, opdat we zuiver zingen en voor valsheid bewaard worden. Als ik dit alles overdenk en ik kom weer terug bij de vraag: is de catechismus een geschikt leerboek voor onze tijd, dan kan ik de vraag positief beantwoorden. Dat is de reden waarom er nog steeds vraag is naar een gezonde actuele catechisrauspreek. Enkele jaren geleden vroeg de synode van de Herv. kerk zelfs om vernieuwing ervan. Als antwoord daarop verscheen de catechismuspostille Kennen en Vertrouwen in 1993.
Pastorale catechismusprediking
Het lijkt me heel belangrijk dat de catechismusprediking een pastoraal karakter draagt. Daarmee bedoel ik dat de prediker er een staf in vindt om de gemeente te weiden. Dicht bij de mensen, persoonlijk, praktisch.
Dat houdt allereerst in dat ik me als prediker moet verplaatsen in de wereld van de hoorders. Dat ik probeer te horen wat zij horen als zij de woorden van de catechismus horen. Dat ik probeer te voelen waar de aanknopingspunten liggen, maar ook waar de catechismus als vreemd en veraf overkomt.
Ik dien me ook bewust te zijn dat de catechismus een wat men noemt hele 'Wirkungsgeschichte' kent in de gemeente. Er zijn uitdrukkingen in de catechismus die een bepaalde werking hebben gehad in het leven van mensen. Dat merk je in het pastoraat. Mensen hebben soms dingen verkeerd opgevat, bv. de drieslag ellende, verlossing en dankbaarheid als een schema, waaraan je moet voldoen. Of de uitdrukking, dat de mens geneigd is God en zijn naaste te haten, waardoor je heel je leven een negatief mensbeeld krijgt. Zulke uitdrukkingen kunnen een eigen leven gaan leiden en vooral als mensen niet erg stabiel zijn kunnen zij er door van slag raken. Het is daarom van belang dat ik er op bedacht ben dat zulke gevoelens bij de hoorders bewust of zelfs onbewust kunnen leven.
Catechismuspreken mogen geen dogmatische uiteenzettingen worden. De kerk is geen collegezaal. Het is juist de kunst om de dingen eenvoudig te verwoorden, woorden te kiezen die mensen kunnen plaatsen in hun eigen taalveld. Laat de preek niet te lang zijn. Vroeger verbood de zandloper dat. Een praktische, eenvoudige preek kost veel voorbereiding, maar bewijst zijn waarde. Het is goed om daarin je niet alleen te richten op een bepaalde groep in de gemeente, de theologisch geïnteresseerden bijvoorbeeld, of de theologische student die (terecht) meer wil weten dan de gemiddelde kerkganger. Denk ook aan de kinderen in de catechismusdienst. Denk aan de jongeren. Alles en iedereen hoeft niet in een preek. Maar afwisseling in aandacht, stellen van verschillende prioriteiten, het je inleven in de belevingswereld is goed.
De gemeente moet de dingen waar ze mee bezig is terug kunnen vinden in de catechismuspreek. Het viel me bij het lezen van een catechisrauspreek van wijlen ds. Kersten op hoe praktisch hij over het vijfde gebod preekte. Hij ging in op de problematiek in Indonesië. Dat was iets wat toen, eind veertiger jaren, sterk, leefde onder de mensen.
Praktische opmerkingen
Laat ik dit artikel beëindigen met enkele opmerkingen te maken over de praktische uitvoering en vormgeving van de catechismuspreek.
1. Ik moet me als predikant goed voorbereiden. Al hoef ik de gemeente niet te vermoeien met allerlei bijbels-theologische gedachten en dogmatische diepzinnigheden, het is wel nodig, dat ik daar zelf doorheen ga. Juist om zo in staat te zijn iets van de diepte van het thema te voelen om daarna weer boven water te komen en de dingen eenvoudig aan de gemeente te vertolken. Hoe langer in de keuken, hoe beter de maaltijd. Hoe grondiger de voorbereiding in de studeerkamer, hoe beter de prediking.
2. Ik moet telkens weer nieuwe catechismuspreken maken. Niet het stapeltje weer omkeren en wat ik twee of drie jaar geleden gezegd heb herhalen. Dat maakt de catechisrausprediking en voor jezelf saai en voor de gemeente. Elke situatie is weer anders en juist die nieuwe situatie levert weer nieuwe invalshoeken op. Comrie schrijft in zijn voorrede van zijn Catechismusverklaring dat hij zijn schriftelijke verklaring van de catechismus, klein en met bleke inkt geschreven en daarom op 't laatst onleesbaar, jaar in, jaar uit op de kansel gebruikt heeft. Zo moet ik het dus niet doen. Noordmans vertelt van een predikant in Friesland die ook altijd het stapeltje omkeerde en altijd dezelfde preken hield. 'Bekend was zijn preek over het stelen, waarbij de ene ouderling de ander al aanstiet, zeggende: nu komt de varkensdief en dan zr W. en dan is er nog de man die het varken stal, ja werkelijk dat wisten de hoorders, die was er ook nog en ze slikten man en varken voor de zoveelste maal.'
3. Het lijkt me heel zinvol dat ik als predikant de catechismuspreek in de kerkenraad aan de orde stel. Om er over te praten hoe men die ervaart. Hoe het beter kan. Welke thema's van belang zijn. Ook om te komen tot een rooster, waardoor de catechismusprediking niet te veel wordt overgelaten aan de predikant en zijn preekrooster. Een dergelijke bezinning kan uitgroeien tot verdere plannen. Namelijk hoe de gemeente meer bij de catechismusdienst betrokken kan worden.
4. Het is de moeite waard om eens met een groepje gemeenteleden of predikanten na te denken over mogelijkheden hoe de catechismuspreek een plaats kan krijgen in de opbouw van de gemeente. Hoe vind ik aanknopingspunten in kringen en groepen, catechisaties om de thema's daar aan de orde te krijgen. Dan kan de catechismuspreek iets gezamenlijks worden. Het kan een middel worden om als gemeenteleden te kunnen communiceren in het geloof. Verder vraag ik me af hoe er een lijn getrokken zou kunnen worden naar de gezinnen. Ik ken een predikant die aan het eind van de leerdienst de gemeenteleden een korte samenvatting van de preek meegeeft met enkele gespreksvragen voor thuis. Ook zou ik naar wegen willen zoeken hoe je met jongeren op de catechisatie een catechismuspreek zou kunnen voorbereiden en later te evalueren.
Ten slotte
W. à Brakel heeft ooit gezegd: 'Ik kan niet sien hoe een Predikant met een goedt gemoedt kan leven ende sterven / die zijn werk niet maekt van Catechiseren'.
Dat geldt volgens mij ook voor de catechismuspreek.
Het is aan de ene kant moeilijk om in onze tijd de catechismus zo te preken dat de gemeente er door gebouwd wordt. Maar aan de andere kant kun je er veel vreugde aan beleven. Er zijn van die momenten dat het in die tweede dienst heel stil wordt, omdat er echt geluisterd wordt. De preek heeft iets te zeggen. Er is de belofte dat het zaad dat gezaaid wordt zal ontkiemen en vrucht dragen. Soms jaren later.
W. Verboom, Waddinxveen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's